Hier kun je zien welke berichten RonaldjK als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.
Sacrament - Testimony of Apocalypse (1990)

3,5
0
geplaatst: 16 december 2024, 18:53 uur
In 1990 was thrash nog vrij jong, wild en gevaarlijk. Bij Sacrament uit Pensylvania klinken op debuut Testimony of Apocalypse ook lichte invloeden van deathmetal. Het is rauw en snel, alleen jammer dat door de mix de gitaar en drums wat ver weg lijken te klinken; dat had producer Doug Mann bij Believer beter op de rails. Verder dik in orde, zij het met kleine kanttekeningen.
In een dikke 35 minuten komen tien nummers voorbij. Heerlijk veel tempowisselingen - zoveel dat de groove soms lichtelijk verloren raakt, maar herhaald afspelen wordt beloond. In de gitaarsolo's van Slave to Sin en Valley of Dry Bones zit een tweetal korte citaten uit de klassieke muziek.
Rustpuntjes zijn er nauwelijks, of het moet het intro van Absence of Fear zijn. Verder zijn de composities niet alleen op tempo maar worden de talrijke ideeën er bijna gejaagd doorgejast. Zo had de pakkende riff halverwege Conquer Death wel langer mogen klinken.
Kwam de cd vorig jaar tegen in de bakken van Happy Tunes in Gorinchem, een fijne platenzaak met tevens het nodige vinyl én een goede bak koffie als medicijnen tegen een verregende zaterdag. Testimony of Apocalypse is geen klassieker maar heeft zijn charme en werkte vandaag tevens tegen de overkleffe kerstmuziek van de radio...
In een dikke 35 minuten komen tien nummers voorbij. Heerlijk veel tempowisselingen - zoveel dat de groove soms lichtelijk verloren raakt, maar herhaald afspelen wordt beloond. In de gitaarsolo's van Slave to Sin en Valley of Dry Bones zit een tweetal korte citaten uit de klassieke muziek.
Rustpuntjes zijn er nauwelijks, of het moet het intro van Absence of Fear zijn. Verder zijn de composities niet alleen op tempo maar worden de talrijke ideeën er bijna gejaagd doorgejast. Zo had de pakkende riff halverwege Conquer Death wel langer mogen klinken.
Kwam de cd vorig jaar tegen in de bakken van Happy Tunes in Gorinchem, een fijne platenzaak met tevens het nodige vinyl én een goede bak koffie als medicijnen tegen een verregende zaterdag. Testimony of Apocalypse is geen klassieker maar heeft zijn charme en werkte vandaag tevens tegen de overkleffe kerstmuziek van de radio...
Sacred Dawn - Dismal Swamp (2023)

5,0
0
geplaatst: 5 december 2024, 19:01 uur
Metal is een genre met vele, véle subgenres. De vierde van Sacred Dawn uit Chicago heet Dismal Swamp en zou ik willen omschrijven als 'very very metal'. Daarmee bedoel ik een basis van beukende jaren '80 (New wave of British) heavy metal en U.S. metal. Door dit explosieve brouwsel zijn de nodige vleugjes thrash en doom gegoten, waarbij Lothar Kellers zangstijl clean en krachtig is, in de finale van A Dream Within zelfs op z'n Bruce Dickinsons. In deze groep speelt hij ook gitaar, leadgitarist is John Vitale. De riffs zijn messcherp danwel log-beukend, terwijl bassist Joey Vega en drummer Mike Mousel (net als Keller eveneens actief in Divinity Compromised) de perfecte basis leggen.
En dan zijn er gastmusici: tweemaal springt toetsenist Paul Rau van Spillage bij, zangeres Rena Keller (echtgenote, zus, dochter van Lothar?) zingt in het slotlied, waar Mike Lepond van Symphony X de bassolo doet.
De Duitse wortels van Keller klinken door in de titel van de instrumentale opener van een dikke twee-en-een-halve minuut Das Chaos Beginnt (krom Duits maar dat mag) en dan duurt het met Unintended Consequences nog eens 2'50" voordat de frontman zijn microfoon gebruikt. In de tussentijd werd een massieve instrumentale basis gelegd, die met elke draaibeurt beter bevalt. Die groeiende waardering is er voor het gehele album.
Wat verrassend is, is dat in de melodielijnen en koortjes soms verwijzingen zitten naar het Uriah Heep met David Byron, zij het over een zeer heavy fundament. Bij One More Day ben ik zelfs op zoek gegaan naar het Heepalbum waar dat nummer op staat; in het boekje had ik kunnen zien dat het een eigen compositie van Sacred Dawn is. In slotlied klinken sitar en akoestische gitaren, het achtste sterke nummer op rij.
Ook fijn: Dismal Swamps duurt drie kwartier. Vind ik een heerlijke duur, uitnodigend om keer op keer de playknop (ik heb 'm op cd) in te drukken, want geen moment verflauwt de spanning. Uitgebracht bij het Wezepse No Dust, is dit bij nader inzien mijn #1-metalalbum van 2023. Maar goed, qua jaarlijstjes zijn we inmiddels een jaar verder...
Als ik nog steeds vijftien jaar jong was, gaf ik vijf sterren. En aangezien die innerlijke tiener zojuist naar mij schreeuwde dat ik mijn voorzichtigheid moet laten varen, doe ik dat gewoon. Want dit is metal die mij ráákt.
En dan zijn er gastmusici: tweemaal springt toetsenist Paul Rau van Spillage bij, zangeres Rena Keller (echtgenote, zus, dochter van Lothar?) zingt in het slotlied, waar Mike Lepond van Symphony X de bassolo doet.
De Duitse wortels van Keller klinken door in de titel van de instrumentale opener van een dikke twee-en-een-halve minuut Das Chaos Beginnt (krom Duits maar dat mag) en dan duurt het met Unintended Consequences nog eens 2'50" voordat de frontman zijn microfoon gebruikt. In de tussentijd werd een massieve instrumentale basis gelegd, die met elke draaibeurt beter bevalt. Die groeiende waardering is er voor het gehele album.
Wat verrassend is, is dat in de melodielijnen en koortjes soms verwijzingen zitten naar het Uriah Heep met David Byron, zij het over een zeer heavy fundament. Bij One More Day ben ik zelfs op zoek gegaan naar het Heepalbum waar dat nummer op staat; in het boekje had ik kunnen zien dat het een eigen compositie van Sacred Dawn is. In slotlied klinken sitar en akoestische gitaren, het achtste sterke nummer op rij.
Ook fijn: Dismal Swamps duurt drie kwartier. Vind ik een heerlijke duur, uitnodigend om keer op keer de playknop (ik heb 'm op cd) in te drukken, want geen moment verflauwt de spanning. Uitgebracht bij het Wezepse No Dust, is dit bij nader inzien mijn #1-metalalbum van 2023. Maar goed, qua jaarlijstjes zijn we inmiddels een jaar verder...
Als ik nog steeds vijftien jaar jong was, gaf ik vijf sterren. En aangezien die innerlijke tiener zojuist naar mij schreeuwde dat ik mijn voorzichtigheid moet laten varen, doe ik dat gewoon. Want dit is metal die mij ráákt.
Sacred Warrior - Master's Command (1989)

4,0
0
geplaatst: 3 december 2023, 10:51 uur
Sacred Warrior uit Chicago maakt muziek op de grens van progressive en power metal. Een jaar na het debuut Rebellion was daar opvolger Master's Command. Voornaamste verschillen ten opzichte van de sterke voorganger: aan de hoes is meer zorg besteed en de toetsen krijgen iets ruimte, wat al bij de eerste klanken blijkt.
Met alle tempowisselingen in de muziek is het luisteren aangenaam. De productie van Caesar Kalinowski is prima als op het debuut. Opnieuw zijn de hoofdrollen voor gitarist Bruce Swift die zijn achternaam eer aandoet met veel razendsnelle solo's, drummer Tony Velazquez met diens tomeloze energie en de vrij hoge stem van zanger Rey Parra. Hij ontbeert de finesse van genregenoot Geoff Tate, maar omdat de meeste nummers uptempo zijn, is die ook minder nodig.
In die tijd werd het tweede album meestal gevuld met "oud" materiaal, uit dezelfde periode als het debuut. Gezien het grote aantal nummers op beide albums kan het haast niet anders dan dat men toch nieuw werk toevoegde, wat ik volgens mij op het einde tegenkom: het instrumentale klasbakje Onward Warriors met alle ruimte voor Swift, The Flood met een gastrol voor de grunts van Roger Martinez van Vengeance Rising en tot slot traditional Holy Holy Holy, door de groep effectief naar mineur getransponeerd; oorspronkelijk uit 1549 en als Sanctus veel ouder.
Opvallendste nummer in de tracklist is Paradise, waar Swifts gitaar gedurende de coupletten frivool danst en waar ik de invloed van Eddie Van Halen hoor. Andere favorieten: het titelnummer en Beyond the Mountain.
Ooit door gebrekkige distributie moeilijker verkrijgbaar, inmiddels dankzij streaming makkelijk te vinden.
Met alle tempowisselingen in de muziek is het luisteren aangenaam. De productie van Caesar Kalinowski is prima als op het debuut. Opnieuw zijn de hoofdrollen voor gitarist Bruce Swift die zijn achternaam eer aandoet met veel razendsnelle solo's, drummer Tony Velazquez met diens tomeloze energie en de vrij hoge stem van zanger Rey Parra. Hij ontbeert de finesse van genregenoot Geoff Tate, maar omdat de meeste nummers uptempo zijn, is die ook minder nodig.
In die tijd werd het tweede album meestal gevuld met "oud" materiaal, uit dezelfde periode als het debuut. Gezien het grote aantal nummers op beide albums kan het haast niet anders dan dat men toch nieuw werk toevoegde, wat ik volgens mij op het einde tegenkom: het instrumentale klasbakje Onward Warriors met alle ruimte voor Swift, The Flood met een gastrol voor de grunts van Roger Martinez van Vengeance Rising en tot slot traditional Holy Holy Holy, door de groep effectief naar mineur getransponeerd; oorspronkelijk uit 1549 en als Sanctus veel ouder.
Opvallendste nummer in de tracklist is Paradise, waar Swifts gitaar gedurende de coupletten frivool danst en waar ik de invloed van Eddie Van Halen hoor. Andere favorieten: het titelnummer en Beyond the Mountain.
Ooit door gebrekkige distributie moeilijker verkrijgbaar, inmiddels dankzij streaming makkelijk te vinden.
Sacred Warrior - Rebellion (1988)

4,5
0
geplaatst: 1 december 2023, 17:04 uur
Afkomstig uit een NCRV-gezin was ik wel vertrouwd met Bijbelse verhalen. Sterker nog, toen Stryper in 1985 doordrong tot zelfs de muziekpagina van de Telegraaf, hadden mijn ouders de NCRV verruild voor de EO. Ik protesteerde: in het programmablad van die omroep zat geen muziekpagina zoals ik bij de NCRV gewend was... Neemt niet weg dat Strypers tweede album indruk op mij maakte.
White metal heette het genre in die dagen en wie daarin actief was, had het zwaar. Veel christenen hadden problemen met rockmuziek met zelfs bizarre theorieën omtrent omkeerteksten. En anderzijds vond de seculiere wereld hen maar heilige boontjes.
Toch volgden in het voetspoor van Stryper de nodige andere bands in dit genre met slechtgekozen naam: 'white' zegt iets over de teksten, niet over welke metalstijl er klinkt. Laat dat laatste nou net de bedoeling zijn in het diffuse landschap dat metal is.
In het geval van Sacred Warrior uit Chicago, in 1988 debuterend met dit Rebellion, klinkt progressive metal. Vond ik ze indertijd vooral op Queensrÿche lijken, met de oren van nu vallen me vooral de verschillen op.
Om met het laatste te beginnen: de muziek bij Sacred Warrior is véél meer uptempo, stampend als een goede band uit de periode van de New wave of British heavy metal, of de US powermetal die zich vanaf 1982 liet horen. Tweede verschil is dat gitarist Bruce Swift een ware shredder is die vaak zijn notenwatervallen neerzet.
Overeenkomsten: allereerst de hoge stem van zanger Rey Parra, al klinken bij hem niet de klassieke invloeden die ik van Geoff Tate ken, noch het spelen met hoog en laag zoals de zanger uit Seattle zo meesterlijk kan. Parra zingt vooral hoog waarbij de melodieën steevast pakkend zijn.
Tweede overeenkomst zit 'm in de structuur van de nummers, die verder gaat dan de bekende 'couplet-refrein, couplet-refrein-brug-solo en naar het einde'. De vele tempowisselingen maken de nummers daarbij extra gevarieerd.
Tegenwoordig zouden de slaggitaren nadrukkelijker zijn ingemixt; neemt niet weg dat producer Caesar Kalinowski een prima klus heeft neergezet en bovendien ken ik dit album nu al 35 jaar met dat specifieke geluid.
Extra lekker is daarbij dat de drumpartijen van Tony Velazquez vet in de mix zitten. Luid en vol, maar niet met de echo van een badkamer zoals toentertijd nogal eens gebeurde. Daarbij rrrollen de basdrums heerlijk je oren binnen; met alle uptempo nummers brengt dat extra vaart in de muziek.
Nog altijd vraag ik me af hoe het zat met toetsenist Rick Macias. Zijn rol is zó ondergeschikt dat je je afvraagt of hij nog maar net bij de groep zat toen ze Rebellion opnamen. Vergelijkbaar met hetgeen Darren Wharton mocht doen op zijn eerste plaat bij Thin Lizzy, Chinatown (1980): bijna niks. Anderzijds maken zijn bijdragen de boel nét wat gevulder, maar verwacht geen toetsensolo's. Hij verzorgde het behang in het geluid, waar drums, gitaar en zang de pijlers zijn.
Het album kent één zwart schaap: ballade He Died bevat alle clichés die een ballade kan hebben, haalt het tempo uit de tracklist en ontbeert de creativiteit van de overige tien nummers.
In 2019 verscheen een re-release van dit album via Roxx/Retroactive met een 16 pagina's tellend cd-boekje, waarbij ik niet weet of hiervoor de muziek is hermixt. Vreemd genoeg staat deze uitgave niet op Discogs vermeld.
Jammer van track 4, verder een heerlijk album vol uptempo metal. Ik was blij toen ik 'm laatst tweedehands tegenkwam: de muziek bleek zich in mijn geheugen te hebben gehecht en is nog net zo aangenaam als toen.
White metal heette het genre in die dagen en wie daarin actief was, had het zwaar. Veel christenen hadden problemen met rockmuziek met zelfs bizarre theorieën omtrent omkeerteksten. En anderzijds vond de seculiere wereld hen maar heilige boontjes.
Toch volgden in het voetspoor van Stryper de nodige andere bands in dit genre met slechtgekozen naam: 'white' zegt iets over de teksten, niet over welke metalstijl er klinkt. Laat dat laatste nou net de bedoeling zijn in het diffuse landschap dat metal is.
In het geval van Sacred Warrior uit Chicago, in 1988 debuterend met dit Rebellion, klinkt progressive metal. Vond ik ze indertijd vooral op Queensrÿche lijken, met de oren van nu vallen me vooral de verschillen op.
Om met het laatste te beginnen: de muziek bij Sacred Warrior is véél meer uptempo, stampend als een goede band uit de periode van de New wave of British heavy metal, of de US powermetal die zich vanaf 1982 liet horen. Tweede verschil is dat gitarist Bruce Swift een ware shredder is die vaak zijn notenwatervallen neerzet.
Overeenkomsten: allereerst de hoge stem van zanger Rey Parra, al klinken bij hem niet de klassieke invloeden die ik van Geoff Tate ken, noch het spelen met hoog en laag zoals de zanger uit Seattle zo meesterlijk kan. Parra zingt vooral hoog waarbij de melodieën steevast pakkend zijn.
Tweede overeenkomst zit 'm in de structuur van de nummers, die verder gaat dan de bekende 'couplet-refrein, couplet-refrein-brug-solo en naar het einde'. De vele tempowisselingen maken de nummers daarbij extra gevarieerd.
Tegenwoordig zouden de slaggitaren nadrukkelijker zijn ingemixt; neemt niet weg dat producer Caesar Kalinowski een prima klus heeft neergezet en bovendien ken ik dit album nu al 35 jaar met dat specifieke geluid.
Extra lekker is daarbij dat de drumpartijen van Tony Velazquez vet in de mix zitten. Luid en vol, maar niet met de echo van een badkamer zoals toentertijd nogal eens gebeurde. Daarbij rrrollen de basdrums heerlijk je oren binnen; met alle uptempo nummers brengt dat extra vaart in de muziek.
Nog altijd vraag ik me af hoe het zat met toetsenist Rick Macias. Zijn rol is zó ondergeschikt dat je je afvraagt of hij nog maar net bij de groep zat toen ze Rebellion opnamen. Vergelijkbaar met hetgeen Darren Wharton mocht doen op zijn eerste plaat bij Thin Lizzy, Chinatown (1980): bijna niks. Anderzijds maken zijn bijdragen de boel nét wat gevulder, maar verwacht geen toetsensolo's. Hij verzorgde het behang in het geluid, waar drums, gitaar en zang de pijlers zijn.
Het album kent één zwart schaap: ballade He Died bevat alle clichés die een ballade kan hebben, haalt het tempo uit de tracklist en ontbeert de creativiteit van de overige tien nummers.
In 2019 verscheen een re-release van dit album via Roxx/Retroactive met een 16 pagina's tellend cd-boekje, waarbij ik niet weet of hiervoor de muziek is hermixt. Vreemd genoeg staat deze uitgave niet op Discogs vermeld.
Jammer van track 4, verder een heerlijk album vol uptempo metal. Ik was blij toen ik 'm laatst tweedehands tegenkwam: de muziek bleek zich in mijn geheugen te hebben gehecht en is nog net zo aangenaam als toen.
Sacred Warrior - Wicked Generation (1990)

4,5
0
geplaatst: 29 december 2023, 14:04 uur
Jarenlang niet gehoord, totdat ik de cd uit een bak met tweedehands aanbiedingen viste. Ten opzichte van de twee voorgangers waarop Sacred Warrior uit Chicago progressive metal met powermetal combineerde, is hier succesvol gewerkt aan verdieping van het geluid.
Zoals jailhouserocker1 spijker-op-de-kop constateerde, verschoof daarmee de stijl naar die van de eerste albums van Queensrÿche, de jaren '84 - '90. Dan kun je terecht kanttekeningen plaatsen bij de originaliteit, maar om goede composities in deze stijl te schrijven moet je van goede huize komen en bovendien is het goed uitvoeren ervan eveneens een dingetje. Sacred Warrior slaagde er glansrijk in.
Voor het eerst maakte de groep een conceptalbum, ook al in de stijl van het grote voorbeeld. Daarbij hebben ze echter niet het makkelijkste onderwerp gekozen: op Wicked Generation wordt een pijnlijk verhaal van kindermisbruik verteld. Dit vanuit zowel het standpunt van het slachtoffer als de dader, haar vader. Alleen daarom al een album dat zich onderscheidt, waarbij de muziek donkerder van sfeer is geworden.
Om zo'n verhaal te vertolken, moet een zanger wel één en ander kunnen. Rey Parra vond ik op de voorgangers enige finesse missen, in die metalstijl geen probleem. Hier echter vindt hij de noodzakelijke verdieping inclusief een rauw randje, te horen in zijn stemgebruik in bijvoorbeeld Minister by Night.
Wicked Generation bevat tien ijzersterke nummers, waarbij na enkele draaibeurten enkele uitschieters komen bovendrijven. Little Secrets is dreigend, Standing Free midtempo met een akoestisch slot dat wel langer had mogen duren; plus het al genoemde Minister by Night en Miss Linda met zijn overgangen en gitaarwerk.
Wat ik een groot voordeel vind van Sacred Warrior is hun neiging om regelmatig uptempo te knallen, zoals in Warriors en War Torn Hero met heerlijk drumwerk van uitblinker Tony Velazquez.
De productie van Jim Homan is vrij compact, waar het bij Queensrÿche subtieler en geraffineerder klinkt. Had wellicht iets met het budget te maken: platenmaatschappij Intense was niet de grootste speler. In 2019 verscheen echter een geremasterde cd via Retroactive, die meer recht schijnt te doen aan sfeer en verhaal. Is dit de versie die ik op streaming aantref? Vooral gitaar (Bruce Swift) en en drums (bekkens!) profiteren ervan, maar op streaming hoor ik te weinig bas ten opzichte van de cd.
Net als op het debuut zijn de bijdragen van toetsenist Rick Macias niet meer dan sober behang. Tussen de nummers klinken soms korte soundscapes.
Sacred Warrior was/is een christelijke groep, wat juist reden voor hen was om niet voor het makkelijkste thema te kiezen. Incest is helaas ook in die kringen geen onbekend verschijnsel. Meelezend met de teksten valt op dat ze er zich niet makkelijk vanaf maakten, maar zich inleefden en daarbij de afschuwelijke gevolgen benoemden.
Je zou misschien een makkelijk, vrolijk einde verwachten in Amerikaanse filmstijl. De opener geeft echter al een disclaimer: No Happy Endings. Het bezingt de wroeging van de vader, waarna de dochter in Little Secrets reageert: “What has possessed you to do this to me? en ”Fifteen years later my heart it still bleeds".
In Standing Free blijkt de dochter depressief te zijn geweest. En al is gaat het inmiddels iets beter, ze vraagt zich nog steeds af ”How many times will this nightmare taunt me?
Met Are You Ready en Minister by Night is daar de derde acteur in dit verhaal en wel Sacred Warrior in hun rol als muzikanten, dit verbindend aan het thema. Hierna gaat het verhaal verder; het slotnummer is evenmin triomfantelijk, ”I’m still living in these trenches” klinkt in War Torn Hero met prachtig drumwerk en gecompliceerde riffs.
In dit interview uit 2018 vertelt Parra terugblikkend: "Phew, this record was a roller-coaster of emotions for us and especially me. I had an opportunity to interview several people about being assaulted by family members and such and found out just how much that was happening, hence the song 'Little Secrets.' (…) The entire record was a sort of concept album and it dealt with addiction, abuse, lies etc… It was a challenging album but overall it turned out exactly how we wanted it to.”
Voorlopig noteer ik 4,5 ster en dan ga ik eens nadenken over aanschaf van de heruitgave, die bovendien in '22 via Roxx op vinyl verscheen.
Zoals jailhouserocker1 spijker-op-de-kop constateerde, verschoof daarmee de stijl naar die van de eerste albums van Queensrÿche, de jaren '84 - '90. Dan kun je terecht kanttekeningen plaatsen bij de originaliteit, maar om goede composities in deze stijl te schrijven moet je van goede huize komen en bovendien is het goed uitvoeren ervan eveneens een dingetje. Sacred Warrior slaagde er glansrijk in.
Voor het eerst maakte de groep een conceptalbum, ook al in de stijl van het grote voorbeeld. Daarbij hebben ze echter niet het makkelijkste onderwerp gekozen: op Wicked Generation wordt een pijnlijk verhaal van kindermisbruik verteld. Dit vanuit zowel het standpunt van het slachtoffer als de dader, haar vader. Alleen daarom al een album dat zich onderscheidt, waarbij de muziek donkerder van sfeer is geworden.
Om zo'n verhaal te vertolken, moet een zanger wel één en ander kunnen. Rey Parra vond ik op de voorgangers enige finesse missen, in die metalstijl geen probleem. Hier echter vindt hij de noodzakelijke verdieping inclusief een rauw randje, te horen in zijn stemgebruik in bijvoorbeeld Minister by Night.
Wicked Generation bevat tien ijzersterke nummers, waarbij na enkele draaibeurten enkele uitschieters komen bovendrijven. Little Secrets is dreigend, Standing Free midtempo met een akoestisch slot dat wel langer had mogen duren; plus het al genoemde Minister by Night en Miss Linda met zijn overgangen en gitaarwerk.
Wat ik een groot voordeel vind van Sacred Warrior is hun neiging om regelmatig uptempo te knallen, zoals in Warriors en War Torn Hero met heerlijk drumwerk van uitblinker Tony Velazquez.
De productie van Jim Homan is vrij compact, waar het bij Queensrÿche subtieler en geraffineerder klinkt. Had wellicht iets met het budget te maken: platenmaatschappij Intense was niet de grootste speler. In 2019 verscheen echter een geremasterde cd via Retroactive, die meer recht schijnt te doen aan sfeer en verhaal. Is dit de versie die ik op streaming aantref? Vooral gitaar (Bruce Swift) en en drums (bekkens!) profiteren ervan, maar op streaming hoor ik te weinig bas ten opzichte van de cd.
Net als op het debuut zijn de bijdragen van toetsenist Rick Macias niet meer dan sober behang. Tussen de nummers klinken soms korte soundscapes.
Sacred Warrior was/is een christelijke groep, wat juist reden voor hen was om niet voor het makkelijkste thema te kiezen. Incest is helaas ook in die kringen geen onbekend verschijnsel. Meelezend met de teksten valt op dat ze er zich niet makkelijk vanaf maakten, maar zich inleefden en daarbij de afschuwelijke gevolgen benoemden.
Je zou misschien een makkelijk, vrolijk einde verwachten in Amerikaanse filmstijl. De opener geeft echter al een disclaimer: No Happy Endings. Het bezingt de wroeging van de vader, waarna de dochter in Little Secrets reageert: “What has possessed you to do this to me? en ”Fifteen years later my heart it still bleeds".
In Standing Free blijkt de dochter depressief te zijn geweest. En al is gaat het inmiddels iets beter, ze vraagt zich nog steeds af ”How many times will this nightmare taunt me?
Met Are You Ready en Minister by Night is daar de derde acteur in dit verhaal en wel Sacred Warrior in hun rol als muzikanten, dit verbindend aan het thema. Hierna gaat het verhaal verder; het slotnummer is evenmin triomfantelijk, ”I’m still living in these trenches” klinkt in War Torn Hero met prachtig drumwerk en gecompliceerde riffs.
In dit interview uit 2018 vertelt Parra terugblikkend: "Phew, this record was a roller-coaster of emotions for us and especially me. I had an opportunity to interview several people about being assaulted by family members and such and found out just how much that was happening, hence the song 'Little Secrets.' (…) The entire record was a sort of concept album and it dealt with addiction, abuse, lies etc… It was a challenging album but overall it turned out exactly how we wanted it to.”
Voorlopig noteer ik 4,5 ster en dan ga ik eens nadenken over aanschaf van de heruitgave, die bovendien in '22 via Roxx op vinyl verscheen.
Sammy and the Wabos - Live: Hallelujah (2003)

4,5
0
geplaatst: 7 juni 2024, 22:27 uur
De carrière van Sammy Hagar tot 2003 in een notendop: Montrose, solo, Van Halen en weer solo. Sammy Hagar en zijn Waboritas hadden dus voor Live: Hallelujah keuze genoeg voor een setlist. Dan heb je mákkelijk een heel goede liveplaat, waar ik een volle ster meer voor geef dan de twee gewaardeerde scribenten hierboven.
Inderdaad grappig dat Gary Cherone langskomt (zanger 3 bij Van Halen, de opvolger van Hagar) om mee te zingen op When It's Love, al heb ik opnieuw niet veel met zijn stem, Wél met die van Van Halenbassist Michael Anthony, zijn bijdragen op vier nummers maken ze extra sterk. En dan nog drie namen die ik herken van Boston die meezingen op When It's Love? Hoep hoep hiera, zingen déden die gasten - heerlijk!
Het laatste nummer van het album is overigens studio, dezelfde track als op zijn laatste studioplaat Not 4 Sale. Beetje vreemd hier maar vast ter promotie. Live: Hallelujah is niet op mijn streamingkanaal te vinden, wel op YouTube.
Inderdaad grappig dat Gary Cherone langskomt (zanger 3 bij Van Halen, de opvolger van Hagar) om mee te zingen op When It's Love, al heb ik opnieuw niet veel met zijn stem, Wél met die van Van Halenbassist Michael Anthony, zijn bijdragen op vier nummers maken ze extra sterk. En dan nog drie namen die ik herken van Boston die meezingen op When It's Love? Hoep hoep hiera, zingen déden die gasten - heerlijk!
Het laatste nummer van het album is overigens studio, dezelfde track als op zijn laatste studioplaat Not 4 Sale. Beetje vreemd hier maar vast ter promotie. Live: Hallelujah is niet op mijn streamingkanaal te vinden, wel op YouTube.
Sammy and the Wabos - Livin' It Up (2006)

2,5
0
geplaatst: 11 juni 2024, 21:47 uur
Livin' It Up, relaxt plaatje zoals hierboven consequent wordt opgemerkt. In het openingsnummer noemt hij zichzelf de red rocker, maar op dit album had hij voor mij te veel van zijn eigen tequila op. Anderzijds: in de VS in de week van binnenkomst in augustus 2006 #50.
De cd ontstond toen hij muziek schreef met countryzanger Kenny Chesney, met wie hij ook I Love This Bar covert van countryman Toby Keith. Daardoor sijpelt er country door in Hagars rock en verder reggae in Livin' on a Coastline, calypso in One Sip en blues in Rainy Day Women van Bob Dylan. Bovendien is daar een lapsteelgitaarversie van zijn eigen Halfway to Memphis. Leuke muziek wellicht voor in zo'n Amerikaans wegrestaurant, maar daar ben ik als Europese Hagarfan niet zo van.
Overigens opvallend dat die andere ex-zanger van Van Halen te weten David Lee Roth, datzelfde jaar ook al met country stoeide. Was dat besmettelijk?
De cd ontstond toen hij muziek schreef met countryzanger Kenny Chesney, met wie hij ook I Love This Bar covert van countryman Toby Keith. Daardoor sijpelt er country door in Hagars rock en verder reggae in Livin' on a Coastline, calypso in One Sip en blues in Rainy Day Women van Bob Dylan. Bovendien is daar een lapsteelgitaarversie van zijn eigen Halfway to Memphis. Leuke muziek wellicht voor in zo'n Amerikaans wegrestaurant, maar daar ben ik als Europese Hagarfan niet zo van.
Overigens opvallend dat die andere ex-zanger van Van Halen te weten David Lee Roth, datzelfde jaar ook al met country stoeide. Was dat besmettelijk?
Sammy Hagar - All Night Long (1978)

4,0
0
geplaatst: 23 februari 2024, 12:32 uur
De eerste liveplaat van Sammy Hagar. Zoals vaker in de jaren '70 (Thin Lizzy!) lukte het maar niet om de muziek op studioalbums zo te laten knallen als live het geval was. Vandaar wellicht dat livealbums toen nog een reputatie verwierven die tegenwoordig verdwenen is.
Hierboven zien we de hoes met de titel All Night Long, maar in Nederland kon je 'm tegenkomen als Loud & Clear met andere hoes plus een extra nummer. De link verwijst naar die plaat, die dus bijna dezelfde is als deze. Op Discogs zijn ze dan ook als één album met verschillende edities/titels opgenomen.
All Night Long kent een knallende setlist zonder de vullers die altijd wel op Hagars studiowerk staan. Dit met uitvoeringen die meer spetteren en nét wat uitgebreider zijn. Opgenomen tijdens een aantal Californische concerten en géén overdubs, zo verzekert de hoes. Later meer bij de Nederlandse editie.
Hierboven zien we de hoes met de titel All Night Long, maar in Nederland kon je 'm tegenkomen als Loud & Clear met andere hoes plus een extra nummer. De link verwijst naar die plaat, die dus bijna dezelfde is als deze. Op Discogs zijn ze dan ook als één album met verschillende edities/titels opgenomen.
All Night Long kent een knallende setlist zonder de vullers die altijd wel op Hagars studiowerk staan. Dit met uitvoeringen die meer spetteren en nét wat uitgebreider zijn. Opgenomen tijdens een aantal Californische concerten en géén overdubs, zo verzekert de hoes. Later meer bij de Nederlandse editie.
Sammy Hagar - Cosmic Universal Fashion (2008)

2,0
0
geplaatst: 11 juni 2024, 23:11 uur
Had je me van tevoren gevraagd om op een feestje van de rode rocker te komen, die daarvoor Michael Anthony had uitgenodigd - plus de namen die in het bericht hierboven worden genoemd - dan was ik zéker aanwezig geweest. Het album haalde in december 2008 #95 in de Billboard albumlijst.
Spelen kunnen ze allemaal en bovendien is het (in mijn fantasie) hartstikke leuk om Sammy Hagars vaste begeleidingsgroep The Waboritos met eigen ogen aan het werk te zien, af en toe plek makend voor één van de gasten. Maar de liedjes? Die hebben het meestal niet. Zoals Switch on the Light met de berenbromstem van Billy Gibbons van ZZ Top. Aardig maar meer ook niet.
Twee nummers zijn wel geschikt voor mijn afspeellijst met werk van Hagar: Psycho Vertigo met zijn slepende riff en op gitaar Neal Schon, wat bijna 25 jaar eerder bij HSAS ook al tot briljantjes leidde; en het rockende LOUD, gespeeld met enkele "grote" namen.
Maar hoor eens hoe Fight for Your Right van de Beastie Boys tot een zouteloos liedje wordt. Of hoe aan het einde van het album het majestueuze Dreams, nota bene uit de dagen van Van Hagar, tot een flauw liedje wordt gemaakt, een schaduw van wat het hoort te zijn. Anders dan het publiek dat ik daarbij hoor, vertrek ik met een katterig gevoel.
Spelen kunnen ze allemaal en bovendien is het (in mijn fantasie) hartstikke leuk om Sammy Hagars vaste begeleidingsgroep The Waboritos met eigen ogen aan het werk te zien, af en toe plek makend voor één van de gasten. Maar de liedjes? Die hebben het meestal niet. Zoals Switch on the Light met de berenbromstem van Billy Gibbons van ZZ Top. Aardig maar meer ook niet.
Twee nummers zijn wel geschikt voor mijn afspeellijst met werk van Hagar: Psycho Vertigo met zijn slepende riff en op gitaar Neal Schon, wat bijna 25 jaar eerder bij HSAS ook al tot briljantjes leidde; en het rockende LOUD, gespeeld met enkele "grote" namen.
Maar hoor eens hoe Fight for Your Right van de Beastie Boys tot een zouteloos liedje wordt. Of hoe aan het einde van het album het majestueuze Dreams, nota bene uit de dagen van Van Hagar, tot een flauw liedje wordt gemaakt, een schaduw van wat het hoort te zijn. Anders dan het publiek dat ik daarbij hoor, vertrek ik met een katterig gevoel.
Sammy Hagar - Danger Zone (1980)

4,0
0
geplaatst: 19 februari 2024, 12:29 uur
Meer herinneringen aan Alfreds Lagardes Betonuur én aan deze verzamelaar, waar hij ook op stond. Voor het eerst knálde Sammy Hagar op mijn zolderkamer, omdat ik voor het eerst gebruik kon maken van mijn platenspeler met grotere boxen, in plaats van mijn radiocassettespelertje.
Opgenomen met dezelfde bezetting als voorganger Street Machine met bescheiden bijdragen op toetsen van technicus Geoff Workman, klinkt hier hetzelfde geluid. Nu met als gastmuzikanten zanger Steve Perry en gitarist Neal Schon, beiden van Journey.
Vooral de laatste laat zich horen en wel in de knallende opener Love or Money. Eerlijke hardrock bij het eveneens vlotte 20th Century Man met halverwege een luid "Shit!", waar menig Amerikaans puber bij zal hebben gegrijnsd. Gas eraf maar onverminderd luid is het bij Miles from Boredom.
Sneller is het weer bij Mommy Says, Daddy Says, dat naar powerpop knipoogt. En dan gebeurt er iets wat ik Hagar nog niet eerder hoorde doen: halverwege In the Night (Entering the Danger Zone) maakt diens energieke, vrolijke hardrock plotseling plaats voor een metalriff met stille momenten ertussen. Het werkt!
Op kant 2 vooral opgewekte hardrock én (opnieuw een verrassing) powerpop in het aangename Heartbeat. Hij schreef het met zijn toenmalige echtgenote. Het rockende Run for Your Life gaat over in het akoestische Danger Zone, dat nog geen minuut duurt en de plaat ingetogen afrondt.
In Europa kwam het blauw-zwart van denim & leather in de metalmode, de rode rocker speelde lustig voort met energieke hardrock. En bleef daarbij pakkend, al is het maar door die fantastische stem. Een krappe 8.
Opgenomen met dezelfde bezetting als voorganger Street Machine met bescheiden bijdragen op toetsen van technicus Geoff Workman, klinkt hier hetzelfde geluid. Nu met als gastmuzikanten zanger Steve Perry en gitarist Neal Schon, beiden van Journey.
Vooral de laatste laat zich horen en wel in de knallende opener Love or Money. Eerlijke hardrock bij het eveneens vlotte 20th Century Man met halverwege een luid "Shit!", waar menig Amerikaans puber bij zal hebben gegrijnsd. Gas eraf maar onverminderd luid is het bij Miles from Boredom.
Sneller is het weer bij Mommy Says, Daddy Says, dat naar powerpop knipoogt. En dan gebeurt er iets wat ik Hagar nog niet eerder hoorde doen: halverwege In the Night (Entering the Danger Zone) maakt diens energieke, vrolijke hardrock plotseling plaats voor een metalriff met stille momenten ertussen. Het werkt!
Op kant 2 vooral opgewekte hardrock én (opnieuw een verrassing) powerpop in het aangename Heartbeat. Hij schreef het met zijn toenmalige echtgenote. Het rockende Run for Your Life gaat over in het akoestische Danger Zone, dat nog geen minuut duurt en de plaat ingetogen afrondt.
In Europa kwam het blauw-zwart van denim & leather in de metalmode, de rode rocker speelde lustig voort met energieke hardrock. En bleef daarbij pakkend, al is het maar door die fantastische stem. Een krappe 8.
Sammy Hagar - I Never Said Goodbye (1987)

3,0
2
geplaatst: 20 mei 2024, 17:13 uur
Hagar zat voor mijn gevoel nog maar net bij Van Halen, toen solosingle Give to Live op tv voorbijkwam. Een nummer met een ijzersterk refrein en lekker digitaal hammondorgel.
Platenbaas Geffen had nog een soloplaat van hem tegoed, zo begrepen we al spoedig. Van de sterke solovoorganger VOA keerden toetsenist Jesse Harms en drummer David Lauser terug. Dat Eddie Van Halen co-produceerde en meer dan verdienstelijk baste zijn leuke details. Opgetreden werd er niet, wel werden van dit album naast de grootste hitsingle (#23 in augustus 1987) ook zijn andere hit Eagles Fly (#82 in oktober) bij Van Halen uitgevoerd.
Overigens scoorde Hagar al eerder in 1987 een hit met Winner Takes It All, dat in maart #54 haalde. Het was afkomstig van de soundtrack van Over the Top, een film met Sylvester Stallone.
De verkoopsuccessen waren voor Hagar beter dan ooit, maar liever hoor ik enkele van zijn vorige acht soloalbums. Aardig is het regelmatig wel, te weten opener When the Hammer Falls of het uptempo Boys' Night Out, ondanks een te simpel synthesizerthema. Ook de aftrap van kant 2 is lekker met de blues van Standing' at the Same Old Crossroads dat overgaat in Privacy met zijn snelle shuffle á la Golden Earring's Radar Love.
Voor het overige is het me te bedaard. OzzyLoud beschreef zijn vorige platen als "vrij simpel en recht toe recht aan", maar juist die energie mist hier. Stond er maar een Trans Am (1979) of Love or Money (1980) op! In 1987 mis ik de felle zijde van de red rocker.
Platenbaas Geffen had nog een soloplaat van hem tegoed, zo begrepen we al spoedig. Van de sterke solovoorganger VOA keerden toetsenist Jesse Harms en drummer David Lauser terug. Dat Eddie Van Halen co-produceerde en meer dan verdienstelijk baste zijn leuke details. Opgetreden werd er niet, wel werden van dit album naast de grootste hitsingle (#23 in augustus 1987) ook zijn andere hit Eagles Fly (#82 in oktober) bij Van Halen uitgevoerd.
Overigens scoorde Hagar al eerder in 1987 een hit met Winner Takes It All, dat in maart #54 haalde. Het was afkomstig van de soundtrack van Over the Top, een film met Sylvester Stallone.
De verkoopsuccessen waren voor Hagar beter dan ooit, maar liever hoor ik enkele van zijn vorige acht soloalbums. Aardig is het regelmatig wel, te weten opener When the Hammer Falls of het uptempo Boys' Night Out, ondanks een te simpel synthesizerthema. Ook de aftrap van kant 2 is lekker met de blues van Standing' at the Same Old Crossroads dat overgaat in Privacy met zijn snelle shuffle á la Golden Earring's Radar Love.
Voor het overige is het me te bedaard. OzzyLoud beschreef zijn vorige platen als "vrij simpel en recht toe recht aan", maar juist die energie mist hier. Stond er maar een Trans Am (1979) of Love or Money (1980) op! In 1987 mis ik de felle zijde van de red rocker.
Sammy Hagar - Live 1980 (1983)

5,0
0
geplaatst: 27 februari 2024, 21:17 uur
Met Three Lock Box maakte Sammy Hagar een album dat welisweer iets gecompliceerdere composities bevat, maar waar ik energie en enthousiasme mis. Het volgende album dat van hem verscheen werd door zijn vorige platenmaatschappij uitgegeven en bevat precies wat de titel Live 1980 suggereert.
Niet alleen vormt de setlist/tracklist precies wat ik zo prettig vind aan Sammy Hagar, maar al deze heerlijke nummers worden ook nog eens een tikkie sneller gespeeld dan ze op de studioplaten al waren.
Dit Live 1980 ontbrak tot gisteren op MuMe, maar verdient een hoge waardering. Opgenomen in de Hammersmith Odeon, Londen (de eerste vier nummers) en Long Beach, Californië (de overige vier) met in de groep naast Hagar gitarist Gary Pihl, bassist Bill Church en drummer Chuck Ruff. Ook klinken toetsen, maar wie die bespeelt, vermeldt de hoes niet.
Pas in 1992 voor het eerst op cd verschenen (Japan), waarna thuisland VS er nog eens vier jaar over deed om dit in digitaal formaat uit te brengen. .
De energie én de gretigheid spetteren dan ook van de plaat af. Misschien dat iemand het met alle uptempo krakers teveel op elkaar vindt lijken, ik daarentegen vind het juist heerlijk. Aanvankelijk zette ik 'm op een 9, maar als je zoveel lekkers bij elkaar hebt volstaat een tien. Oftewel: vijf sterren.
Niet alleen vormt de setlist/tracklist precies wat ik zo prettig vind aan Sammy Hagar, maar al deze heerlijke nummers worden ook nog eens een tikkie sneller gespeeld dan ze op de studioplaten al waren.
Dit Live 1980 ontbrak tot gisteren op MuMe, maar verdient een hoge waardering. Opgenomen in de Hammersmith Odeon, Londen (de eerste vier nummers) en Long Beach, Californië (de overige vier) met in de groep naast Hagar gitarist Gary Pihl, bassist Bill Church en drummer Chuck Ruff. Ook klinken toetsen, maar wie die bespeelt, vermeldt de hoes niet.
Pas in 1992 voor het eerst op cd verschenen (Japan), waarna thuisland VS er nog eens vier jaar over deed om dit in digitaal formaat uit te brengen. .
De energie én de gretigheid spetteren dan ook van de plaat af. Misschien dat iemand het met alle uptempo krakers teveel op elkaar vindt lijken, ik daarentegen vind het juist heerlijk. Aanvankelijk zette ik 'm op een 9, maar als je zoveel lekkers bij elkaar hebt volstaat een tien. Oftewel: vijf sterren.
Sammy Hagar - Loud & Clear (1978)

4,5
0
geplaatst: 26 februari 2024, 08:24 uur
Dit album is eigenlijk dezelfde als All Night Long, maar dan de Europese editie die o.a. in Nederland werd geperst. Hoera voor ons, want wij kregen mooi een extra nummer mee!
De band bestaat hier naast zanger en gitarist Sammy Hagar uit gitarist Gary Pihl, toetsenist Alan Fitzgerald (die een bescheiden rol speelt), bassist Bill Church en drummer Denny Carmassi. Op Pihl na allemaal ex-leden van Montrose, zodat het niet verwonderlijk is dat ook werk uit die dagen wordt gespeeld: Make it Last en Bad Motor Scooter met daarin naast een heerlijke bassolo een gitaarduel om de vingers bij af te likken, plus op dit Loud and Clear ook nog eens Space Station No. 5. Zoals in het bericht hierboven opgemerkt wijkt de mix van die bonus af van de rest. Maar storend is het niet, het geluid is iets steviger met iets meer bas. Lekker juist!
Dit is een gitáárplaat met een ritmesectie die staat als een huis en het strotje van Hagar in topvorm. In het begin van zijn carrière moest Hagar nog enigszins zoeken naar zijn eigen stijl, maar live was te merken dat zijn kwaliteit vooral ligt in energieke hardrock. Als je die uitvoert zoals hier het geval is, dan volgt een heerlijk livealbum. En dan te bedenken dat zijn volgende liveplaat Live 1980 me nog beter bevalt...
De band bestaat hier naast zanger en gitarist Sammy Hagar uit gitarist Gary Pihl, toetsenist Alan Fitzgerald (die een bescheiden rol speelt), bassist Bill Church en drummer Denny Carmassi. Op Pihl na allemaal ex-leden van Montrose, zodat het niet verwonderlijk is dat ook werk uit die dagen wordt gespeeld: Make it Last en Bad Motor Scooter met daarin naast een heerlijke bassolo een gitaarduel om de vingers bij af te likken, plus op dit Loud and Clear ook nog eens Space Station No. 5. Zoals in het bericht hierboven opgemerkt wijkt de mix van die bonus af van de rest. Maar storend is het niet, het geluid is iets steviger met iets meer bas. Lekker juist!
Dit is een gitáárplaat met een ritmesectie die staat als een huis en het strotje van Hagar in topvorm. In het begin van zijn carrière moest Hagar nog enigszins zoeken naar zijn eigen stijl, maar live was te merken dat zijn kwaliteit vooral ligt in energieke hardrock. Als je die uitvoert zoals hier het geval is, dan volgt een heerlijk livealbum. En dan te bedenken dat zijn volgende liveplaat Live 1980 me nog beter bevalt...
Sammy Hagar - Marching to Mars (1997)

3,5
0
geplaatst: 31 mei 2024, 19:14 uur
Van tevoren kon je je afvragen of Sammy Hagar met deze eerste soloplaat met dezelfde groep zou spelen als vóór zijn toetreding tot Van Halen. Nee dus, al keert toetsenist Jesse Harms wel terug. Verder de nodige gastmusici, waarover in de berichten hierboven het nodige is geschreven.
Maar vooral de muzikale insteek is anders dan op die rockende soloplaten de jaren '70 en '80, waarvan de laatste dankzij de toetsen enkele aor-invloeden hadden.
Dat de teksten hier en daar reflecteren op het vervelende einde bij Van Halen, is onvermijdelijk. De klap was groot geweest, getuige het interview dat hij aan de Los Angeles Times gaf. De verwijten die vervolgens via de media zijn kant op kwamen, maakten hem nog bozer.
Hagar was er echter niet de man naar om bij de pakken neer te gaan zitten. Hij werkte sowieso vaak aan nieuwe muziek en dat valt te merken aan Marching to Mars, dat al in mei 1997 verscheen, zeven maanden na zijn vertrek.
Hij kopieert dus geen zaken van vorige albums. Zo komt er vijfmaal blues voorbij, al dan niet akoestisch. Het geldt voor de eerste twee nummers, in Leaving the Warmth of the Womb is de groep Montrose herenigd en klinkt wederom blues, de stijl keert terug in het uptempo On the Other Hand het in het lomere The Yogi's So High.
Who Has the Right? heeft iets van de relaxte rock van Bob Seger, funkrock in Would You Do It for Free?, Kama en Amnesty Is Granted zijn rockballades, mijn favoriet Both Sides Now heeft popinvloeden waar zijn stem ook goed mee uit de voeten kan en het titelnummer is een midtempo rocker.
Album Marching to Mars haalde in juni '97 #18 in de Billboard 200, single Little White Lie met een tekst die duidelijk over zijn ex-groepsmaatjes gaat, stond vijf weken #1 in de rockcharts.
Maar vooral de muzikale insteek is anders dan op die rockende soloplaten de jaren '70 en '80, waarvan de laatste dankzij de toetsen enkele aor-invloeden hadden.
Dat de teksten hier en daar reflecteren op het vervelende einde bij Van Halen, is onvermijdelijk. De klap was groot geweest, getuige het interview dat hij aan de Los Angeles Times gaf. De verwijten die vervolgens via de media zijn kant op kwamen, maakten hem nog bozer.
Hagar was er echter niet de man naar om bij de pakken neer te gaan zitten. Hij werkte sowieso vaak aan nieuwe muziek en dat valt te merken aan Marching to Mars, dat al in mei 1997 verscheen, zeven maanden na zijn vertrek.
Hij kopieert dus geen zaken van vorige albums. Zo komt er vijfmaal blues voorbij, al dan niet akoestisch. Het geldt voor de eerste twee nummers, in Leaving the Warmth of the Womb is de groep Montrose herenigd en klinkt wederom blues, de stijl keert terug in het uptempo On the Other Hand het in het lomere The Yogi's So High.
Who Has the Right? heeft iets van de relaxte rock van Bob Seger, funkrock in Would You Do It for Free?, Kama en Amnesty Is Granted zijn rockballades, mijn favoriet Both Sides Now heeft popinvloeden waar zijn stem ook goed mee uit de voeten kan en het titelnummer is een midtempo rocker.
Album Marching to Mars haalde in juni '97 #18 in de Billboard 200, single Little White Lie met een tekst die duidelijk over zijn ex-groepsmaatjes gaat, stond vijf weken #1 in de rockcharts.
Sammy Hagar - Musical Chairs (1977)

2,5
0
geplaatst: 17 februari 2024, 20:19 uur
Toen ik enkele jaren geleden een zelf samengestelde 'Best of Sammy Hagar' brandde, viel dit album mij tegen. Ik had gisteren Musical Chairs bij mijn tweede reis door zijn oeuvre zelfs bijna over het hoofd gezien. En dat ondanks dat de door mij zo gewaardeerde drummer Denny Carmassi, ex-Montrose, zich weer aan Hagars zijde voegde, waarmee een bijna-reünie van die groep plaatsvond. Gitarist Gary Pihl nam de plek in van Ronnie Montrose.
En toch. De plaat is me te ingetogen. Er is enige gelijkenis met de titelloze voorganger uit hetzelfde 1977: wederom geproduceerd door John Carter en opgenomen in Londen (deze keer Utopia Studio), met een hoes van het Londense grafische collectief Hipgnosis, zij het nu eentje die ik níet waardeer, al is dat bijzaak. De orkestrale arrangementen van Sammy Hagar zijn op één nummer na verdwenen.
Na drie poprocknummers volgt Reckless, het eerste nummer waarin lekker fel wordt gespeeld en dan zijn we al bijna aan het einde van kant 1; de riff heeft iets van Speed King van Deep Purple en Pihl blijkt snel te kunnen soleren. Het wordt gevolgd door de fraaie uptempo ballade (ja dat kan, luister maar) Try, waarin Hagar zich met een klassiek kamerorkest van de gevoelige kant laat zien.
Op kant 2 meer poprock waarmee de gouden keel van Hagar prima uit de voeten kan, maar het pakt me niet, al heeft Hey Boys, waarvandaan de albumtitel afkomstig is, wel een sympathiek meezingrefrein. Idem voor het steviger Crack in the Sky dat met synthesizereffecten van Alan Fitzgerald en een slepend ritme de plaat afsluit; mijn derde favoriet op een album waar ik verder niet zoveel mee kan.
In 1996 bij One Way Records verschenen met bonustrack (Sittin' On) The Dock Of The Bay, een non-albumsingle uit 1979. Die single verscheen met de B-kant erbij wederom als bonus op de 2009-editie van opvolger Street Machine (1979).
In 2023 volgde een re-release van Musical Chairs via Music On CD met alleen de originele tien nummers.
En toch. De plaat is me te ingetogen. Er is enige gelijkenis met de titelloze voorganger uit hetzelfde 1977: wederom geproduceerd door John Carter en opgenomen in Londen (deze keer Utopia Studio), met een hoes van het Londense grafische collectief Hipgnosis, zij het nu eentje die ik níet waardeer, al is dat bijzaak. De orkestrale arrangementen van Sammy Hagar zijn op één nummer na verdwenen.
Na drie poprocknummers volgt Reckless, het eerste nummer waarin lekker fel wordt gespeeld en dan zijn we al bijna aan het einde van kant 1; de riff heeft iets van Speed King van Deep Purple en Pihl blijkt snel te kunnen soleren. Het wordt gevolgd door de fraaie uptempo ballade (ja dat kan, luister maar) Try, waarin Hagar zich met een klassiek kamerorkest van de gevoelige kant laat zien.
Op kant 2 meer poprock waarmee de gouden keel van Hagar prima uit de voeten kan, maar het pakt me niet, al heeft Hey Boys, waarvandaan de albumtitel afkomstig is, wel een sympathiek meezingrefrein. Idem voor het steviger Crack in the Sky dat met synthesizereffecten van Alan Fitzgerald en een slepend ritme de plaat afsluit; mijn derde favoriet op een album waar ik verder niet zoveel mee kan.
In 1996 bij One Way Records verschenen met bonustrack (Sittin' On) The Dock Of The Bay, een non-albumsingle uit 1979. Die single verscheen met de B-kant erbij wederom als bonus op de 2009-editie van opvolger Street Machine (1979).
In 2023 volgde een re-release van Musical Chairs via Music On CD met alleen de originele tien nummers.
Sammy Hagar - Nine on a Ten Scale (1976)

2,0
0
geplaatst: 15 februari 2024, 09:02 uur
Eind jaren '70 ontdekte ik Sammy Hagar dankzij de radio-uitzendingen van Alfred Lagarde. Op zijn solodebuut wordt Hagar, hier zanger én gitarist, begeleid door diverse muzikanten. Daarbij een viertal drummers onder wie Aynsley Dunbar, gitaristen John Blakely en Scott Quick plus vaste bassist Bill Church, net als Hagar ex-Montrose en meer dan dat: ex-Van Morrison. Een enkele keer klinken toetsen, waarvoor een viertal heren de honneurs verzorgde.
Qua stijl is de rode rocker nog wat zoekende, al zetten scheurende gitaren en Hagars rauwe stem vanzelfsprekend de toon. Met Flamingo Fly, een cover van Van Morrison en voorzien van steeldrums, klinkt al spoedig een vreemde flamingo in de bijt. Prima liedje voor een afspeellijst met zomerse liedjes, hier valt het echter uit de toon.
De twee nummers daarvoor legde hij ondersteund door een dameskoortje uit in Keep on Rockin' wie hij is, waarna de eerste klapper van de plaat volgde met de felle riffs en tempowisselingen van Urban Guerilla.
China is van Bob Welch (ex-Fleetwood Mac) die het pas drie jaar later zelf uitbracht. Tweede sterke nummer van de plaat is echter het door Hagar zelf geschreven Silver Lights, dat kant 1 afsluit.
Op kant 2 is het niet altijd even spannend. Hierbij meer covers: Confession kreeg hij van Ron Nagle cadeau. Het slepende Young Girl Blues, oorspronkelijk (1969) van folkzanger Donovan, bevat het beste werk van kant 2 met lekker gitaarwerk.
De productie van John Carter, die tevens drie nummers met Hagar neerpende, is typisch jaren '70 en dat betekent dat het met de oren van nu wat dof klinkt. Vorig jaar in een nieuwe editie verschenen via Music On CD.
Qua stijl is de rode rocker nog wat zoekende, al zetten scheurende gitaren en Hagars rauwe stem vanzelfsprekend de toon. Met Flamingo Fly, een cover van Van Morrison en voorzien van steeldrums, klinkt al spoedig een vreemde flamingo in de bijt. Prima liedje voor een afspeellijst met zomerse liedjes, hier valt het echter uit de toon.
De twee nummers daarvoor legde hij ondersteund door een dameskoortje uit in Keep on Rockin' wie hij is, waarna de eerste klapper van de plaat volgde met de felle riffs en tempowisselingen van Urban Guerilla.
China is van Bob Welch (ex-Fleetwood Mac) die het pas drie jaar later zelf uitbracht. Tweede sterke nummer van de plaat is echter het door Hagar zelf geschreven Silver Lights, dat kant 1 afsluit.
Op kant 2 is het niet altijd even spannend. Hierbij meer covers: Confession kreeg hij van Ron Nagle cadeau. Het slepende Young Girl Blues, oorspronkelijk (1969) van folkzanger Donovan, bevat het beste werk van kant 2 met lekker gitaarwerk.
De productie van John Carter, die tevens drie nummers met Hagar neerpende, is typisch jaren '70 en dat betekent dat het met de oren van nu wat dof klinkt. Vorig jaar in een nieuwe editie verschenen via Music On CD.
Sammy Hagar - Not 4 Sale (2002)

4,0
0
geplaatst: 7 juni 2024, 16:17 uur
In 1996 verliet Sammy Hagar voor mij onverwacht Van Halen. In 2002 is Not 4 Sale alweer zijn vierde album daarna, waar Van Halen er nog maar één uitbracht. Ook deze vierde is prima, wat laat zien dat Hagar - zoals hij zelf aangaf na zijn vertrek bij VH - inderdaad druk bezig was én bleef met het schrijven en opnemen van nieuw werk. In dit geval een echt groepsproces: bij elkaar komen en spelen, waarbij ideetjes uitgroeien tot volwaardige nummers, zo vertelt hij in het boekje.
De hoesfoto is mooi: heeft Hagar deze gitaar met de naam 'Red Rocker' op de hals speciaal voor zich laten maken? Wie zal het zeggen, kon er geen informatie over vinden. We zien de gitaar met uiteraard rode body ogenschijnlijk in een winkel staan, met de albumtitel als kaartje eraan hangend. Nogmaals: mooi plaatje!
Het is zijn derde met the Waboritas en wederom wordt sterk werk afgewisseld met minder, al blijft ook hier na afloop het positieve gevoel. Verschil met voorganger Ten 13 is dat hier wat meer een akoestisch gevoel aanwezig is, alsof de basis van veel nummers daarop ontstond. Al is het wel degelijk een hard rockend plaatje met de altijd sterke stem van Hagar.
Midtempo en log rockt Stand Up en als het halverwege intenser wordt, valt op hoe lekker de gitaren klinken. Productie van Bob Daspit met de groep. Iets sneller is Hallelujah met daarin kritiek op mooidoenerij terwijl de wereld een zootje is - denk ik. Pakkend refrein in ieder geval.
Dan de voet weer van het gaspedaal in Halfway to Memphis dat tegelijkertijd massief scheurt met melodieuze gitaarlijn. Uptempo en akoestisch begint Things've Changed, waarin Hagar terugblikt en met enige spijt constateert wat de liedtitel zegt. Het is vrolijk en weemoedig tegelijk met een aangename melodie, zoals Bruce Springsteen ook zo goed kan: rocken met gevoel.
De eerste keer dat ik Whole Lotta Zep hoorde, was de beste; had namelijk niet gezien hoe het nummer heette en was aangenaam verrast door deze medley 2.0 van klassiekers van Led Zeppelin. Normaliter haat ik medleys, maar hier werkt het wonderwel, ook als je inmiddels weet wat er komt. Het werkt omdat de muziek daadwerkelijk tot een eenheid is gesmeed, midtempo en stevig, in plaats van de nummers domweg aan elkaar te plakken. Een sterke ode aan Zeppelin, extra leuk als je weet dat Hagar in zijn jonge jaren het nodige werk van de groep coverde - hij werd begin jaren '70 zelfs tot de nieuwe Robert Plant gebombardeerd...
De tweede helft. The Big Nail is wederom langzaam en nu gaat het me tegenstaan, want de melodie is niet sterk genoeg. Hier had het sneller gemoeten. Iets vlotter en zeker met betere melodie is Make It Alright, maar nog steeds niet goed genoeg.
Niet getreurd, reeds na 153 seconden wordt het daadwerkelijk sneller: Not 4 Sale is uptempo, scheurende gitaren met koortjes á la Michael Anthony in de dagen van "Van Hagar". Nog een schepje erbovenop in The Big Square Inch met pakkende duetzang in de coupletten tussen Hagar en één van de groepleden (de hoes vermeldt niet wie) en bovendien een eenvoudige maar effectief scheurende riff.
Slotlied Karma Wheel suggereert bij eerste beluistering dat het een groeiertje kan worden, wat blijkt te kloppen. Met name de bruggen, het refrein en de gitaarsolo hebben een slepende schoonheid. Anders dan Hagar ooit heeft gedaan, met zijn stijgende akkoordenreeks van pakkende klasse.
Wat ook zo lekker is: tien nummers van in totaal 42 minuten. De lengte van de gouwe ouwe elpee was eigenlijk heel prima, de cd leverde ons destijds te vaak uitgereikte albums die (mij) veel te lang duren. Sammy Hagar and the Waboritas laten horen hoe het ook kan, ondanks een enkele filler. Maar ook dat was vaak onderdeel in mijn nostalgische blik: Things've Changed, zong ome Sammy, maar wat dat betreft is het net als vóór de komst van de digitale schijfjes.
Als Sammy & the Wabo's volgde Live: Hallelujah.
De hoesfoto is mooi: heeft Hagar deze gitaar met de naam 'Red Rocker' op de hals speciaal voor zich laten maken? Wie zal het zeggen, kon er geen informatie over vinden. We zien de gitaar met uiteraard rode body ogenschijnlijk in een winkel staan, met de albumtitel als kaartje eraan hangend. Nogmaals: mooi plaatje!
Het is zijn derde met the Waboritas en wederom wordt sterk werk afgewisseld met minder, al blijft ook hier na afloop het positieve gevoel. Verschil met voorganger Ten 13 is dat hier wat meer een akoestisch gevoel aanwezig is, alsof de basis van veel nummers daarop ontstond. Al is het wel degelijk een hard rockend plaatje met de altijd sterke stem van Hagar.
Midtempo en log rockt Stand Up en als het halverwege intenser wordt, valt op hoe lekker de gitaren klinken. Productie van Bob Daspit met de groep. Iets sneller is Hallelujah met daarin kritiek op mooidoenerij terwijl de wereld een zootje is - denk ik. Pakkend refrein in ieder geval.
Dan de voet weer van het gaspedaal in Halfway to Memphis dat tegelijkertijd massief scheurt met melodieuze gitaarlijn. Uptempo en akoestisch begint Things've Changed, waarin Hagar terugblikt en met enige spijt constateert wat de liedtitel zegt. Het is vrolijk en weemoedig tegelijk met een aangename melodie, zoals Bruce Springsteen ook zo goed kan: rocken met gevoel.
De eerste keer dat ik Whole Lotta Zep hoorde, was de beste; had namelijk niet gezien hoe het nummer heette en was aangenaam verrast door deze medley 2.0 van klassiekers van Led Zeppelin. Normaliter haat ik medleys, maar hier werkt het wonderwel, ook als je inmiddels weet wat er komt. Het werkt omdat de muziek daadwerkelijk tot een eenheid is gesmeed, midtempo en stevig, in plaats van de nummers domweg aan elkaar te plakken. Een sterke ode aan Zeppelin, extra leuk als je weet dat Hagar in zijn jonge jaren het nodige werk van de groep coverde - hij werd begin jaren '70 zelfs tot de nieuwe Robert Plant gebombardeerd...
De tweede helft. The Big Nail is wederom langzaam en nu gaat het me tegenstaan, want de melodie is niet sterk genoeg. Hier had het sneller gemoeten. Iets vlotter en zeker met betere melodie is Make It Alright, maar nog steeds niet goed genoeg.
Niet getreurd, reeds na 153 seconden wordt het daadwerkelijk sneller: Not 4 Sale is uptempo, scheurende gitaren met koortjes á la Michael Anthony in de dagen van "Van Hagar". Nog een schepje erbovenop in The Big Square Inch met pakkende duetzang in de coupletten tussen Hagar en één van de groepleden (de hoes vermeldt niet wie) en bovendien een eenvoudige maar effectief scheurende riff.
Slotlied Karma Wheel suggereert bij eerste beluistering dat het een groeiertje kan worden, wat blijkt te kloppen. Met name de bruggen, het refrein en de gitaarsolo hebben een slepende schoonheid. Anders dan Hagar ooit heeft gedaan, met zijn stijgende akkoordenreeks van pakkende klasse.
Wat ook zo lekker is: tien nummers van in totaal 42 minuten. De lengte van de gouwe ouwe elpee was eigenlijk heel prima, de cd leverde ons destijds te vaak uitgereikte albums die (mij) veel te lang duren. Sammy Hagar and the Waboritas laten horen hoe het ook kan, ondanks een enkele filler. Maar ook dat was vaak onderdeel in mijn nostalgische blik: Things've Changed, zong ome Sammy, maar wat dat betreft is het net als vóór de komst van de digitale schijfjes.
Als Sammy & the Wabo's volgde Live: Hallelujah.
Sammy Hagar - Red Hot! (1989)

4,5
0
geplaatst: 6 juni 2024, 09:14 uur
Sammy Hagar live in zijn eerste solojaren bij Capitol Records? Altijd sterk. Momenteel werk ik zijn discografie door en zo ontdekte ik dat ik deze liveplaat Red Hot! had gemist. Aangezien deze pas in 1989 uitkwam, slechts op cd verscheen en dat bovendien alleen in de VS en Canada, vroeg ik me af of dit indertijd werkelijk nieuwe liveopnamen bevatte.
Nee dus, vertelt Wikipedia: "Tracks 1-6 were taken from All Night Long and tracks 7-11 were taken from Live 1980." Maar als ik 'm tegenkom neem ik 'm toch mee. Want die andere liveplaten heb ik (nog) niet en deze is gewoon lekker. Wat was de man toch goed: zonder poespas, stevig spelen, alles geven. Inclusief drie klassiekers uit zijn tijd bij Montrose. Tevens op streaming.
Nee dus, vertelt Wikipedia: "Tracks 1-6 were taken from All Night Long and tracks 7-11 were taken from Live 1980." Maar als ik 'm tegenkom neem ik 'm toch mee. Want die andere liveplaten heb ik (nog) niet en deze is gewoon lekker. Wat was de man toch goed: zonder poespas, stevig spelen, alles geven. Inclusief drie klassiekers uit zijn tijd bij Montrose. Tevens op streaming.
Sammy Hagar - Red Voodoo (1999)

3,5
0
geplaatst: 4 juni 2024, 14:33 uur
In februari maakte ik met het debuut van Montrose een begin met het doorploegen van Sammy Hagars discografie. Dan heb ik nu (effe telle) twee langspelers van Montrose gehoord, van Hagar solo negen studioplaten plus twee livealbums, éénmaal HSAS en bij Van Halen vier studioalbums plus éénmaal live. Daarmee is dit de negentiende die ik van Hagar hoor en tevens zijn vrolijkste ooit. Mijn naamgenoot noteerde hierboven terecht dat Red Voodoo "behoorlijk luchtiger en opgewekter van toon" is.
Financieel gezien zal hij al honderd keer binnen zijn geweest. Wat knap is, is dat Hagar desondanks fris en gretig blijft klinken. Niet routineus en al zeker niet uitgeblust; ten tijde van Red Voodoo is hij 42. Dan was hij sinds 1990 ook nog bedrijfsleider van club Cabo Wabo met een eigen tequila én begon hij in 1993 hobbyband Los Tres Gusanos.
In 1999 komt daar the Waboritas bij. Ronald vermeldde al wie de groepsleden waren, ter aanvulling de vermeldingen dat drummer David Lauser al sinds Standing Hampton (1981) in Hagars soloband speelde en toetsenist Jesse Harms vanaf VOA (1984). De laatste trouwens ook op Eat 'em and Smile van David Lee Roth.
Mas Tequila is een vrolijke rockshuffle waarin Hagar uitlegt hoe hij een feestje ziet; het was niet alleen een single (geen hit), het diende ook als reclamelied bij zijn zojuist gelanceerde tequila. In Shag klinken blazers én zijn bedoelingen met een vrouwspersoon, waarna in het midtempo Sympathy for the Human zijn visie op religies volgt.
Het titelnummer is een swingend rockertje met hammondorgel en ballade Lay Your Hand on Me kan wellicht zelfs de goedkeuring van Sir Spamalot ontvangen, zó pakkend wordt er gespeeld met mooie variatie tussen stil en luid, inclusief huilend gitaarwerk van Vic Johnson en Hagar. Het wordt gevolgd door het volgend lichte rockertje genaamd High and Dry Again, inclusief effectieve elektrische piano.
Het is weliswaar feestelijk maar niet altijd even pakkend, zoals de vrolijk huilende gitaarrock van The Revival, gevolgd door slidegitaar in Don't Fight It, oorspronkelijk van zijn Los Tres Gusanos, hier met blazers. The Love is een volgend hoogtepunt: stevige adult oriented rock, zoals hij die op zijn soloplaten bij Geffen in de jaren '80 zette.
Right on Right begint met het geluid van livepubliek, waarna een stevige rocker volgt als in zijn jaren vóór Van Halen. Lauser leeft zich in het tweede deel uit op zijn kit. Powerballade Returning of the Wish sluit af; vooral de gitaarsolo mag er zijn.
Dan ontdekte ik zojuist dat er op streaming een livealbum van de man staat, dat slechts aan de overkant van de Grote Oceaan verschenen. Of is het een livecompilatie? Even terug naar klassiek werk van de rode rocker met Red Hot! uit 1989.
Financieel gezien zal hij al honderd keer binnen zijn geweest. Wat knap is, is dat Hagar desondanks fris en gretig blijft klinken. Niet routineus en al zeker niet uitgeblust; ten tijde van Red Voodoo is hij 42. Dan was hij sinds 1990 ook nog bedrijfsleider van club Cabo Wabo met een eigen tequila én begon hij in 1993 hobbyband Los Tres Gusanos.
In 1999 komt daar the Waboritas bij. Ronald vermeldde al wie de groepsleden waren, ter aanvulling de vermeldingen dat drummer David Lauser al sinds Standing Hampton (1981) in Hagars soloband speelde en toetsenist Jesse Harms vanaf VOA (1984). De laatste trouwens ook op Eat 'em and Smile van David Lee Roth.
Mas Tequila is een vrolijke rockshuffle waarin Hagar uitlegt hoe hij een feestje ziet; het was niet alleen een single (geen hit), het diende ook als reclamelied bij zijn zojuist gelanceerde tequila. In Shag klinken blazers én zijn bedoelingen met een vrouwspersoon, waarna in het midtempo Sympathy for the Human zijn visie op religies volgt.
Het titelnummer is een swingend rockertje met hammondorgel en ballade Lay Your Hand on Me kan wellicht zelfs de goedkeuring van Sir Spamalot ontvangen, zó pakkend wordt er gespeeld met mooie variatie tussen stil en luid, inclusief huilend gitaarwerk van Vic Johnson en Hagar. Het wordt gevolgd door het volgend lichte rockertje genaamd High and Dry Again, inclusief effectieve elektrische piano.
Het is weliswaar feestelijk maar niet altijd even pakkend, zoals de vrolijk huilende gitaarrock van The Revival, gevolgd door slidegitaar in Don't Fight It, oorspronkelijk van zijn Los Tres Gusanos, hier met blazers. The Love is een volgend hoogtepunt: stevige adult oriented rock, zoals hij die op zijn soloplaten bij Geffen in de jaren '80 zette.
Right on Right begint met het geluid van livepubliek, waarna een stevige rocker volgt als in zijn jaren vóór Van Halen. Lauser leeft zich in het tweede deel uit op zijn kit. Powerballade Returning of the Wish sluit af; vooral de gitaarsolo mag er zijn.
Dan ontdekte ik zojuist dat er op streaming een livealbum van de man staat, dat slechts aan de overkant van de Grote Oceaan verschenen. Of is het een livecompilatie? Even terug naar klassiek werk van de rode rocker met Red Hot! uit 1989.
Sammy Hagar - Sammy Hagar (1977)

3,0
1
geplaatst: 16 februari 2024, 18:17 uur
Vooraf: "It's Rock 'n' Roll Weekend", dat u het weet!
Mijn eerste uitgebreidere kennismaking met hardrock was via de dinsdagmiddagshow van Alfred Lagarde, het 'Beton Uur'. Daar maakte ik onder meer kennis met Amerikaanse namen als The Godz (Under the Table) en Sammy Hagar. Red moet het eerste zijn geweest wat ik van de man hoorde, of was het er één van de eerste twee elpees van zijn vorige band Montrose?
The red rocker pakte het met steun van platenmaatschappij groter aan dan op het solodebuut. Opgenomen in Londen in Abbey Road en dat na uitgebreid touren met inmiddels een vaste band, te horen op deze plaat. Bassist Bill Church, gitarist David Lewark, drummer Scott Mathews en toetsen en special soundeffects van Alan Fitzgerald. De hoes geheel in rood thema, ontworpen door het gerenommeerde ontwerpbureau Hipgnosis en titelloos. Met dat laatste is het alsof hij wilde aangeven dat dit zijn eigenlijke solodebuut was, maar dat gok ik.
Een jaar of acht geleden ben ik door zijn discografie gereisd om te constateren dat het beeld dat ik van zijn eerste albums kreeg via Lagardes radioshow niet klopte. Waar ik veel uptempo hardrock verwachtte, klinken nogal eens andere invloeden. Zoals op Sammy Hagar. Alsof Hagar, band en platenmaatschappij wilden zeggen: "We zitten in Abbey Road, dat zullen we eens laten horen!"
En zo bevatten ballade Catch the Wind en het rockende Free Money orkestrale geluiden, nadat Red met een drumsolo (geïnspireerd door Ringo Starr volgens Wikipedia) en heerlijke riff en zang de plaat aftrapte. Cruisin' and Boozin' rockt akoestisch met een tekst die aanzet tot gevaarlijk rijgedrag. Heftiger is Rock 'n' Roll Weekend, dat beter bij mijn verwachtingen passend kant 1 afsluit.
Kant 2 begint met het op akoestische gitaar leunende Fillmore Shuffle, lekker uptempo en uiteraard heerlijk gezongen, waarna Hungry stevig rockend vervolgt. The Pits is eveneens vlot maar dan met blazers; vanwege Abbey Road? Of wilde Hagar méér zijn dan een hardrocker?
Dan liever de stoempende riff van Love Has Found Me. En dan verrast Hagar door ingetogen te beginnen en vervolgens mooi naar een climax te werken. Dit met het kleine Little Star, dat overgaat naar het knallende Eclipse. Dat bevat bovendien een verborgen instrumentaal slot, al verraadt de groef van de elpee dit uiteraard.
De red rocker rockte niet zoveel als Alfred Lagarde mij deed voorkomen, maar omdat de productie van wederom John Carter nu minder dof is, is dit toch een stap voorwaarts. Op naar Street Machine!
Mijn eerste uitgebreidere kennismaking met hardrock was via de dinsdagmiddagshow van Alfred Lagarde, het 'Beton Uur'. Daar maakte ik onder meer kennis met Amerikaanse namen als The Godz (Under the Table) en Sammy Hagar. Red moet het eerste zijn geweest wat ik van de man hoorde, of was het er één van de eerste twee elpees van zijn vorige band Montrose?
The red rocker pakte het met steun van platenmaatschappij groter aan dan op het solodebuut. Opgenomen in Londen in Abbey Road en dat na uitgebreid touren met inmiddels een vaste band, te horen op deze plaat. Bassist Bill Church, gitarist David Lewark, drummer Scott Mathews en toetsen en special soundeffects van Alan Fitzgerald. De hoes geheel in rood thema, ontworpen door het gerenommeerde ontwerpbureau Hipgnosis en titelloos. Met dat laatste is het alsof hij wilde aangeven dat dit zijn eigenlijke solodebuut was, maar dat gok ik.
Een jaar of acht geleden ben ik door zijn discografie gereisd om te constateren dat het beeld dat ik van zijn eerste albums kreeg via Lagardes radioshow niet klopte. Waar ik veel uptempo hardrock verwachtte, klinken nogal eens andere invloeden. Zoals op Sammy Hagar. Alsof Hagar, band en platenmaatschappij wilden zeggen: "We zitten in Abbey Road, dat zullen we eens laten horen!"
En zo bevatten ballade Catch the Wind en het rockende Free Money orkestrale geluiden, nadat Red met een drumsolo (geïnspireerd door Ringo Starr volgens Wikipedia) en heerlijke riff en zang de plaat aftrapte. Cruisin' and Boozin' rockt akoestisch met een tekst die aanzet tot gevaarlijk rijgedrag. Heftiger is Rock 'n' Roll Weekend, dat beter bij mijn verwachtingen passend kant 1 afsluit.
Kant 2 begint met het op akoestische gitaar leunende Fillmore Shuffle, lekker uptempo en uiteraard heerlijk gezongen, waarna Hungry stevig rockend vervolgt. The Pits is eveneens vlot maar dan met blazers; vanwege Abbey Road? Of wilde Hagar méér zijn dan een hardrocker?
Dan liever de stoempende riff van Love Has Found Me. En dan verrast Hagar door ingetogen te beginnen en vervolgens mooi naar een climax te werken. Dit met het kleine Little Star, dat overgaat naar het knallende Eclipse. Dat bevat bovendien een verborgen instrumentaal slot, al verraadt de groef van de elpee dit uiteraard.
De red rocker rockte niet zoveel als Alfred Lagarde mij deed voorkomen, maar omdat de productie van wederom John Carter nu minder dof is, is dit toch een stap voorwaarts. Op naar Street Machine!
Sammy Hagar - Sammy Hagar & Friends (2013)

3,5
0
geplaatst: 18 juni 2024, 11:30 uur
Een feestje waar je terugblikt op je carrière van inmiddels vier decennia? Sammy Hagar is geen Nederlandse artiest en namen als Geer en Goor of Sick en Nimon ontbreken. Nee, hier klinkt vooral stevige bluesrock met lichtere zijstapjes. Vrinden van de gastheer zijn onder meer de gitaristen Neil Schon en Joe Satriani, bassist Michael Anthony en drummer Chad Smith. Laat onverlet dat Sammy Hagar & Friends niet altijd even sterk is.
De red rocker bracht in 1968 met Pete Samson zijn eerste plaatje uit onder de naam Samson & Hagar, getiteld Reach out to Find Me. De nodige groepen en samenwerkingen volgen, zoals Big Bang, The Johnny Fortune Band en Dustcloud. Jammer dat uit zijn oerjaren niets klinkt.
Op dit album laat hij namelijk zijn historie weerklinken vanaf zijn eerste succes, het debuut van Montrose. Het liefst had hij ook werk van Van Halen meegenomen, maar de gebroeders VH laten dat niet toe en zin in juridische rompslomp had hij niet, zo vertelde Hagar aan aan Classic Rock. Wellicht dat de dood van Ronnie Montrose in 2012 hem ook inspireerde tot deze reflectieve, maar meestal stevige plaat.
De plaat opent met een duet met Taj Mahal in het bluesrockende Winding Down. De drie resterende leden van Montrose vervolgen dan met langzamere bluesrock in Not Going Down met daarin een primeur in Hagars wereld: hallo dameskoortje! Het duurt me net te lang, zeker als daarna op automatische piloot Personal Jesus in bluesrock wordt gecoverd. Te makkelijk, niet pakkend.
Father Sun leidt echter af: accordeon in een akoestisch nummer? Een vleugje cajun en het werkt goed! Het volgende duet is met Kid Rock in het stevige Knockout Dragout, dat een swingende shuffle kreeg. Lichtere rock klinkt met zijn vaste groep the Waboritas in het aangename Ramblin' Gamblin' Man.
Mijn favoriet van dit album is Bad On Fords and Chevrolets met gastzangers Ronnie Dunn en Ray Hubbard. Het resultaat ronkt als het beste werk van ZZ Top.
Met countryzanger Toby Keith volgt Margaritaville, waarbij ik associaties met ons eigen Rowwen Hèze krijg; bij Hagar pakt het me minder. Eveneens ingetogen is All We Need Is an Island met zangeres Nancy Wilson van Heart en hier werkt het wél.
Dan een overbodige reprise van Going Down om spet-te-rend te eindigen met bonus Space Station No #5, waarmee Ronnie Montrose nog eens wordt geëerd.
Opeens valt me iets op: waar Hagar vroeger (noodgedwongen) door veel bewijsdrang werd gedreven, klinkt op zijn latere albums de ontspanning van iemand die vooral doet wat hij leuk vindt. Dat doet me denken aan ons eigen Normaal, dat eveneens later met onder meer cajun aan de slag ging. In dat licht lijken Sammy Hagar en Bennie Jolink zielsverwanten.
De red rocker bracht in 1968 met Pete Samson zijn eerste plaatje uit onder de naam Samson & Hagar, getiteld Reach out to Find Me. De nodige groepen en samenwerkingen volgen, zoals Big Bang, The Johnny Fortune Band en Dustcloud. Jammer dat uit zijn oerjaren niets klinkt.
Op dit album laat hij namelijk zijn historie weerklinken vanaf zijn eerste succes, het debuut van Montrose. Het liefst had hij ook werk van Van Halen meegenomen, maar de gebroeders VH laten dat niet toe en zin in juridische rompslomp had hij niet, zo vertelde Hagar aan aan Classic Rock. Wellicht dat de dood van Ronnie Montrose in 2012 hem ook inspireerde tot deze reflectieve, maar meestal stevige plaat.
De plaat opent met een duet met Taj Mahal in het bluesrockende Winding Down. De drie resterende leden van Montrose vervolgen dan met langzamere bluesrock in Not Going Down met daarin een primeur in Hagars wereld: hallo dameskoortje! Het duurt me net te lang, zeker als daarna op automatische piloot Personal Jesus in bluesrock wordt gecoverd. Te makkelijk, niet pakkend.
Father Sun leidt echter af: accordeon in een akoestisch nummer? Een vleugje cajun en het werkt goed! Het volgende duet is met Kid Rock in het stevige Knockout Dragout, dat een swingende shuffle kreeg. Lichtere rock klinkt met zijn vaste groep the Waboritas in het aangename Ramblin' Gamblin' Man.
Mijn favoriet van dit album is Bad On Fords and Chevrolets met gastzangers Ronnie Dunn en Ray Hubbard. Het resultaat ronkt als het beste werk van ZZ Top.
Met countryzanger Toby Keith volgt Margaritaville, waarbij ik associaties met ons eigen Rowwen Hèze krijg; bij Hagar pakt het me minder. Eveneens ingetogen is All We Need Is an Island met zangeres Nancy Wilson van Heart en hier werkt het wél.
Dan een overbodige reprise van Going Down om spet-te-rend te eindigen met bonus Space Station No #5, waarmee Ronnie Montrose nog eens wordt geëerd.
Opeens valt me iets op: waar Hagar vroeger (noodgedwongen) door veel bewijsdrang werd gedreven, klinkt op zijn latere albums de ontspanning van iemand die vooral doet wat hij leuk vindt. Dat doet me denken aan ons eigen Normaal, dat eveneens later met onder meer cajun aan de slag ging. In dat licht lijken Sammy Hagar en Bennie Jolink zielsverwanten.
Sammy Hagar - Standing Hampton (1981)

3,5
0
geplaatst: 21 februari 2024, 15:43 uur
Voor Sammy Hagars muzikale carrière begonnen zijn jaren '80 in 1981 met zijn overstap naar Geffen Records, dat producer Keith Olsen inhuurde om hem te moderniseren. Het gevolg is dat op Standing Hampton Hagars geluid is opgefrist.
In mei 1980 had hij door Engeland, Nederland (twee shows in Paradiso, één in de boven- en één in de grote zaal), Duitsland en Frankrijk getourd. Met name in Engeland had hij gezien hoe hardrock een schop onder de bips kreeg van metal. Naast Hagar op zang en gitaar zitten gitarist Gary Pihl en bassist Bill Church in de band. Nieuw is drummer David Lauser, een oude vriend uit Hagars pre-Montrose dagen en nog altijd aan Hagars zijde te vinden als die weer eens zin heeft om te spelen.
De Europese versie van Standing Hampton is anders de Amerikaanse, die we op streaming en hierboven als tracklist tegenkomen. Bij ons begint deze met mijn favoriet There's Only One Way to Rock. Geffen koos voor Amerika echter als opener het uptempo en romantisch met I'll Fall in Love Again, iin Europa het vierde nummer van kant 1. In de Verenigde Staten echter geen hit.
Wat mij betreft is het volgende hoogtepunt Heavy Metal. Alhoewel de vlag niet de lading dekt, wordt hier wél hard gerockt. Geschreven met Jim Peterik van Survivor is de muziek luid en hardrockend met een tekst vol indrukken die Hagar had opgedaan tijdens de Europese tournee.
De B-kant opent met het deels akoestische Baby It's You, waarna het elektrische Surrender ook afwisselend blijkt. Inside Lookin' in is een popliedje dat mij niet aanspreekt. Dan liever het snelle Sweet Hitchhiker met zijn hakkend riffs. Piece of My Heart is een overbodige cover van Janis Joplin, al laat de rode rocker wél horen hoe goed zijn stem dit soort werk aankan. Sterker nog, het lijkt wel op een voorstudie van zijn latere hit Give to Live uit 1987.
Zoals op iedere plaat van Hagar tot dan toe: een paar lekkere nummers en enkele fillers. Een 7,5 als schoolcijfer.
In mei 1980 had hij door Engeland, Nederland (twee shows in Paradiso, één in de boven- en één in de grote zaal), Duitsland en Frankrijk getourd. Met name in Engeland had hij gezien hoe hardrock een schop onder de bips kreeg van metal. Naast Hagar op zang en gitaar zitten gitarist Gary Pihl en bassist Bill Church in de band. Nieuw is drummer David Lauser, een oude vriend uit Hagars pre-Montrose dagen en nog altijd aan Hagars zijde te vinden als die weer eens zin heeft om te spelen.
De Europese versie van Standing Hampton is anders de Amerikaanse, die we op streaming en hierboven als tracklist tegenkomen. Bij ons begint deze met mijn favoriet There's Only One Way to Rock. Geffen koos voor Amerika echter als opener het uptempo en romantisch met I'll Fall in Love Again, iin Europa het vierde nummer van kant 1. In de Verenigde Staten echter geen hit.
Wat mij betreft is het volgende hoogtepunt Heavy Metal. Alhoewel de vlag niet de lading dekt, wordt hier wél hard gerockt. Geschreven met Jim Peterik van Survivor is de muziek luid en hardrockend met een tekst vol indrukken die Hagar had opgedaan tijdens de Europese tournee.
De B-kant opent met het deels akoestische Baby It's You, waarna het elektrische Surrender ook afwisselend blijkt. Inside Lookin' in is een popliedje dat mij niet aanspreekt. Dan liever het snelle Sweet Hitchhiker met zijn hakkend riffs. Piece of My Heart is een overbodige cover van Janis Joplin, al laat de rode rocker wél horen hoe goed zijn stem dit soort werk aankan. Sterker nog, het lijkt wel op een voorstudie van zijn latere hit Give to Live uit 1987.
Zoals op iedere plaat van Hagar tot dan toe: een paar lekkere nummers en enkele fillers. Een 7,5 als schoolcijfer.
Sammy Hagar - Street Machine (1979)

3,5
0
geplaatst: 25 juni 2024, 17:53 uur
Broem schreef:
Het antwoord is volmondig 'ja'. Van Song of the Day geleend: "Hagar was in San Francisco promoting the album when the radio station there wanted to give his car away as part of a promotion. He said no way, so the station ordered a duplicate. Listeners mobbed the car dealership for the giveaway. The promotion turned out more popular than the album, which peaked at 71 on the Billboard 200 chart."
Leuk verhaal dat je deelde, Broem!
Geen idee of die song over dat automerk gaat
Het antwoord is volmondig 'ja'. Van Song of the Day geleend: "Hagar was in San Francisco promoting the album when the radio station there wanted to give his car away as part of a promotion. He said no way, so the station ordered a duplicate. Listeners mobbed the car dealership for the giveaway. The promotion turned out more popular than the album, which peaked at 71 on the Billboard 200 chart."
Leuk verhaal dat je deelde, Broem!
Sammy Hagar - Ten 13 (2000)

3,5
0
geplaatst: 5 juni 2024, 22:19 uur
De titel slaat op zijn geboortedatum. Red rocker Sammy Hagar keert terug naar wat hij zo goed kan: rechttoe rechtaan rocken, zoals ik hem eind jaren '70 via de radio bij Alfred Lagarde leerde kennen. En er is meer op Ten 13.
Met dezelfde bezetting van the Waborita's als op de voorganger stráált het plezier ervan af. Maar deze vind ik weer net beter. Uptempo in Shaka Doobie en vervolgens Let Sally Drive, met in de laatste twee slaggitaren die heerlijk tegen elkaar op riffen. De productie is dan ook dik in orde. Duidelijk is dat dit perfecte muziek is voor als je in beweging bent.
Serious Juju is wat langzamer maar stevig, waarna een verrassend nummer volgt. The Message bevat prominent pianospel, een ijzersterke melodie en een opvallende tekst. Nadat Hagar op zijn vorige album op Sympathy for the Human zijn moeite met religie verwoordde, houdt hij ons met al zijn zangcharisma iets tegengestelds voor. "This restless world is just illusion, All at once there's a message from above". Muzikaal ligt het in het verlengde van de stijl die hij bij Van Halen maakte met aor-achtige pareltjes als Dreams, Love Walks In en Right Now, maar hier blijft constant een scheurende gitaar aanwezig.
Dan het midtempo Deeper Kinda Love met pakkend en subtiel akoestisch gitaarwerk, vervolgens met hulp van een toetsentapijt en fraaie gitaarlijnen stevig. Met de ballade Little Bit More kan ik minder.
In Ten 13 zingt hij iemand (zichzelf?) al rockend happy birthday toe, waarna het bluesachtige Protection volgt. Maar liever het 3 in the Middle met zijn venijnige riff en hoge tempo. The Real Deal is een lome bluesrocker, Tropic of Capricorn bijna pop en na afloop nog een verborgen mandolinebonus.
Een sterke eerste helft, een aardige tweede. Als schoolcijfer een 7,5.
Met dezelfde bezetting van the Waborita's als op de voorganger stráált het plezier ervan af. Maar deze vind ik weer net beter. Uptempo in Shaka Doobie en vervolgens Let Sally Drive, met in de laatste twee slaggitaren die heerlijk tegen elkaar op riffen. De productie is dan ook dik in orde. Duidelijk is dat dit perfecte muziek is voor als je in beweging bent.
Serious Juju is wat langzamer maar stevig, waarna een verrassend nummer volgt. The Message bevat prominent pianospel, een ijzersterke melodie en een opvallende tekst. Nadat Hagar op zijn vorige album op Sympathy for the Human zijn moeite met religie verwoordde, houdt hij ons met al zijn zangcharisma iets tegengestelds voor. "This restless world is just illusion, All at once there's a message from above". Muzikaal ligt het in het verlengde van de stijl die hij bij Van Halen maakte met aor-achtige pareltjes als Dreams, Love Walks In en Right Now, maar hier blijft constant een scheurende gitaar aanwezig.
Dan het midtempo Deeper Kinda Love met pakkend en subtiel akoestisch gitaarwerk, vervolgens met hulp van een toetsentapijt en fraaie gitaarlijnen stevig. Met de ballade Little Bit More kan ik minder.
In Ten 13 zingt hij iemand (zichzelf?) al rockend happy birthday toe, waarna het bluesachtige Protection volgt. Maar liever het 3 in the Middle met zijn venijnige riff en hoge tempo. The Real Deal is een lome bluesrocker, Tropic of Capricorn bijna pop en na afloop nog een verborgen mandolinebonus.
Een sterke eerste helft, een aardige tweede. Als schoolcijfer een 7,5.
Sammy Hagar - Three Lock Box (1982)

3,5
0
geplaatst: 23 februari 2024, 11:28 uur
Anders dan hierboven vind ik Three Lock Box iets anders dan alle vorige albums van Sammy Hagar. En dat terwijl de plaat in hetzelfde jaar verscheen als voorganger Standing Hampton (die in januari '82, deze in december) in bovendien dezelfde bezetting met dezelfde producer.
Waarom klinkt het anders? Niet alleen omdat het geluid van de jaren '80 door de soms overluide toetsenriedeltjes nog prominenter klinkt dan op de voorganger, waar de modernisering was ingezet. Nee, de composities zitten geraffineerder in elkaar: meer tempowisselingen en meer kleine details. Enerzijds knapper, anderzijds minder recht-voor-je-raap dan voorheen. Het zit 'm naast de bijdragen van sessietoetsenist Alan Pasqua in de productie van Keith Olsen.
Al na twee nummers is dat zonneklaar, waarbij ik dit lichtelijk ten koste vind gaan van spontaniteit en vaart. Tegelijkertijd is een koortje als in Remote Love mooi alsof Michael Anthony van Van Halen het inzong. Op geflopte single Remember the Heroes zingt Hagar met Mike Reno van Loverboy. Co-auteur Jonathan Cain van The Babys en Journey is er gasttoetsenist, een ode aan "onze jongens".
Liever hoor ik het eveneens melodieuze Your Love is Driving Me Crazy met zijn aanstekelijke melodie en dat ondanks de toetsenversierinkjes. Hagars allereerste hit in eigen land, eind februari 1983 op #13 piekend in de Billboard Hot 100 en de hoogst genoteerde (hard)rocksingle van die week. Het langzamere In the Room sluit de eerste plaatkant lekker riffend af.
Net als bij kant 1 opent ook de tweede helft met een nummer dat maar niet echt op gang komt en tegelijkertijd goed in elkaar is gezet. Eenvoudiger en melodieuzer is vervolgens I Wouldn't Change a Thing, maar waar blijft zo'n lekkere spontane Hagarrocker? In Growing up wordt meer gescheurd op de gitaar; jammer zijn de handklapjes, het volgende overbodige detail.
Met Never Give up klinkt dankzij het refrein aardige pophardrock, om via afsluiter I Don't Need Love dan eindelijk stevig te rocken, zoals ik zo graag van Hagar hoor.
Net als de voorganger geef ik 3,5; maar die drukte een 7,5 uit en deze een krappe 7. Alleen al om die ene hitsingle van dit Three Lock Box lacht de red rocker, nippend aan een glas tequila, om mijn gezeur van 41 jaar later.
Waarom klinkt het anders? Niet alleen omdat het geluid van de jaren '80 door de soms overluide toetsenriedeltjes nog prominenter klinkt dan op de voorganger, waar de modernisering was ingezet. Nee, de composities zitten geraffineerder in elkaar: meer tempowisselingen en meer kleine details. Enerzijds knapper, anderzijds minder recht-voor-je-raap dan voorheen. Het zit 'm naast de bijdragen van sessietoetsenist Alan Pasqua in de productie van Keith Olsen.
Al na twee nummers is dat zonneklaar, waarbij ik dit lichtelijk ten koste vind gaan van spontaniteit en vaart. Tegelijkertijd is een koortje als in Remote Love mooi alsof Michael Anthony van Van Halen het inzong. Op geflopte single Remember the Heroes zingt Hagar met Mike Reno van Loverboy. Co-auteur Jonathan Cain van The Babys en Journey is er gasttoetsenist, een ode aan "onze jongens".
Liever hoor ik het eveneens melodieuze Your Love is Driving Me Crazy met zijn aanstekelijke melodie en dat ondanks de toetsenversierinkjes. Hagars allereerste hit in eigen land, eind februari 1983 op #13 piekend in de Billboard Hot 100 en de hoogst genoteerde (hard)rocksingle van die week. Het langzamere In the Room sluit de eerste plaatkant lekker riffend af.
Net als bij kant 1 opent ook de tweede helft met een nummer dat maar niet echt op gang komt en tegelijkertijd goed in elkaar is gezet. Eenvoudiger en melodieuzer is vervolgens I Wouldn't Change a Thing, maar waar blijft zo'n lekkere spontane Hagarrocker? In Growing up wordt meer gescheurd op de gitaar; jammer zijn de handklapjes, het volgende overbodige detail.
Met Never Give up klinkt dankzij het refrein aardige pophardrock, om via afsluiter I Don't Need Love dan eindelijk stevig te rocken, zoals ik zo graag van Hagar hoor.
Net als de voorganger geef ik 3,5; maar die drukte een 7,5 uit en deze een krappe 7. Alleen al om die ene hitsingle van dit Three Lock Box lacht de red rocker, nippend aan een glas tequila, om mijn gezeur van 41 jaar later.
Sammy Hagar - VOA (1984)

4,0
2
geplaatst: 1 maart 2024, 19:28 uur
Zoals Sammy Hagar in de jaren '70 een aantal albums nodig had om solo zijn stijl te vinden, zo zocht hij een nieuwe balans qua stijl toen hij bij nieuwe platenmaatschappij Geffen de jaren '80 betrad. Met zijn derde album slaagde hij hierin voor het eerst, concludeerde ik op de kamer van mijn schoolmaatje, de volumeknop op 10. Ik mocht de elpee lenen en concludeerde thuis dat VOA bij elke draaibeurt groeide.
We lazen dat Hagar was herenigd met producer Ted Templeman uit zijn dagen in het fameuze Montrose. Ome Ted deed zelfs wat percussie op VOA. Met dezelfde band als op de voorganger en uitgebreid met toetsenist Jessy Harms, wordt een sterke combinatie van hardrock en melodie gevonden, passend bij de jaren '80. I Can't Drive 55 kenden we van tv, een veelbelovend voorproefje dat in de Billboard Hot 100 tot #37 reikte.
Andere nummers die meteen opvielen waren Swept Away (mooi opgebouwd, pakkend gespeeld), het licht-slepende Rock Is in My Blood, alleen al om de tekst en uiteraard lekker meebrullen bij het riffende titelnummer VOA. De overige nummers groeiden toen ik het album een jaar of tien geleden via streaming herontdekte. Don't Make Me Wait bijvoorbeeld: pakkend gezongen.
Heerlijk plaatje en achteraf gezien de perfecte opwarmer voor het verrassende nieuws van het jaar erop, dat Hagar tot Van Halen was toegetreden. "And when I'm talking, you'd better listen", meldt hij aan het slot van VOA. Dat deed ik en doe ik nog steeds!
We lazen dat Hagar was herenigd met producer Ted Templeman uit zijn dagen in het fameuze Montrose. Ome Ted deed zelfs wat percussie op VOA. Met dezelfde band als op de voorganger en uitgebreid met toetsenist Jessy Harms, wordt een sterke combinatie van hardrock en melodie gevonden, passend bij de jaren '80. I Can't Drive 55 kenden we van tv, een veelbelovend voorproefje dat in de Billboard Hot 100 tot #37 reikte.
Andere nummers die meteen opvielen waren Swept Away (mooi opgebouwd, pakkend gespeeld), het licht-slepende Rock Is in My Blood, alleen al om de tekst en uiteraard lekker meebrullen bij het riffende titelnummer VOA. De overige nummers groeiden toen ik het album een jaar of tien geleden via streaming herontdekte. Don't Make Me Wait bijvoorbeeld: pakkend gezongen.
Heerlijk plaatje en achteraf gezien de perfecte opwarmer voor het verrassende nieuws van het jaar erop, dat Hagar tot Van Halen was toegetreden. "And when I'm talking, you'd better listen", meldt hij aan het slot van VOA. Dat deed ik en doe ik nog steeds!
Sammy Hagar & The Circle - At Your Service (2015)

4,0
0
geplaatst: 24 juni 2024, 18:45 uur
Na twee albums met de nodige covers en herbewerkingen van eigen werk (& Friends en het akoestische Lite Roast) doet Sammy Hagar met nieuwe groep The Circle méér daarvan. Voor die albums magere zeventjes, hier echter een dikke acht.
Wie de setlist/tracklist bekijkt, krijgt de indruk dit dit een 'Best of Classic Rock' verzamelaar is. Muziek van: vijfmaal Led Zeppelin, éénmaal Montrose, zevenmaal Van Halen en viermaal Hagar solo, waarbij drie nummers van vóór zijn tijd bij VH.
Met gitarist Vic Johnson (in '99 voor het eerst bij Hagar te horen), bassist/koortjeskunstenaar Michael Anthony en drummer Jason Bonham in je groep, plús deze setlist, kon Hagar niet achterover leunen. Maar daar hoef je bij hem nooit bang voor te zijn.
Je kunt klagen dat Vic Johnson geen Eddie Van Halen is. Of dat Jason Bonham geen John Bonham is. Maar dit stáát. De bassolo van Anthony is daarbij massief en lekker, de drumsolo van Bonham is fraai (op deze wijze mag het van mij) en hetzelfde geldt voor de solospot voor Johnson.
Ik ben daarbij benieuwd wat drummers / Led Zep-fans van het spel van Jason vinden: is hij net zo goed als zijn vader destijds? In het bijzonder als je zijn spel op dit album vergelijkt met de versies van zijn vader bij Zeppelin. Iemand die wil reageren?
Wie de setlist/tracklist bekijkt, krijgt de indruk dit dit een 'Best of Classic Rock' verzamelaar is. Muziek van: vijfmaal Led Zeppelin, éénmaal Montrose, zevenmaal Van Halen en viermaal Hagar solo, waarbij drie nummers van vóór zijn tijd bij VH.
Met gitarist Vic Johnson (in '99 voor het eerst bij Hagar te horen), bassist/koortjeskunstenaar Michael Anthony en drummer Jason Bonham in je groep, plús deze setlist, kon Hagar niet achterover leunen. Maar daar hoef je bij hem nooit bang voor te zijn.
Je kunt klagen dat Vic Johnson geen Eddie Van Halen is. Of dat Jason Bonham geen John Bonham is. Maar dit stáát. De bassolo van Anthony is daarbij massief en lekker, de drumsolo van Bonham is fraai (op deze wijze mag het van mij) en hetzelfde geldt voor de solospot voor Johnson.
Ik ben daarbij benieuwd wat drummers / Led Zep-fans van het spel van Jason vinden: is hij net zo goed als zijn vader destijds? In het bijzonder als je zijn spel op dit album vergelijkt met de versies van zijn vader bij Zeppelin. Iemand die wil reageren?
Sammy Hagar & The Circle - Crazy Times (2022)

3,0
0
geplaatst: 27 juni 2024, 23:59 uur
De laatste tot dusver door Sammy Hagar & The Circle uitgebracht. De titel slaat op hoe Hagar de gebeurtenissen op onze aardkloot beleeft en de hoes is één groot zoekplaatje om de boodschap kracht bij te zetten. Wie is de groep op het beeldscherm links bijvoorbeeld en wat is daar crazy aan?
Net als in het vorige bericht vind ik het aantal pakkende tracks tegenvallen. Vier hoogtepunten voor mij. Pump It Up van Elvis Costello kwam ik gisteren tegen bij Status Quo's Riffs en ook de uitvoering van de Amerikanen mag er zijn.
Be Still vind ik qua muziek niet zo pakkend (ballade), maar de tekst wel degelijk: Hagar blikt terug op zijn leven. Tweede muzikale hoogtepunt is het stevige titelnummer, waarna in Father Time opnieuw wordt teruggeblikt op Hagars leven maar nu in uptempo jasje, wat goed smaakt.
Vermeldenswaardig is dat de rode rocker producer Ted Templeman belde: "Hey Ted, hoe nam jij indertijd de koortjes met Michael Anthony op? Ik wil ze namelijk net zo vet laten klinken als jij bij Van Halen deed!" En inderdaad, ze klinken heerlijk!
Dan heb ik nu alle Hagars gehad geloof ik. Hopelijk komt er nog eentje met nieuw materiaal...
Net als in het vorige bericht vind ik het aantal pakkende tracks tegenvallen. Vier hoogtepunten voor mij. Pump It Up van Elvis Costello kwam ik gisteren tegen bij Status Quo's Riffs en ook de uitvoering van de Amerikanen mag er zijn.
Be Still vind ik qua muziek niet zo pakkend (ballade), maar de tekst wel degelijk: Hagar blikt terug op zijn leven. Tweede muzikale hoogtepunt is het stevige titelnummer, waarna in Father Time opnieuw wordt teruggeblikt op Hagars leven maar nu in uptempo jasje, wat goed smaakt.
Vermeldenswaardig is dat de rode rocker producer Ted Templeman belde: "Hey Ted, hoe nam jij indertijd de koortjes met Michael Anthony op? Ik wil ze namelijk net zo vet laten klinken als jij bij Van Halen deed!" En inderdaad, ze klinken heerlijk!
Dan heb ik nu alle Hagars gehad geloof ik. Hopelijk komt er nog eentje met nieuw materiaal...
Sammy Hagar & The Circle - Lockdown 2020 (2021)

3,5
0
geplaatst: 26 juni 2024, 22:54 uur
“The red rocker, at your service!” is een vaste uitspraak van Sammy Hagar bij diens concerten. En toen optredens niet meer konden vanwege de lockdowns, maakte hij met zijn vrienden dit coveralbum, waarbij een enkel eigen nummer. Ieder groepslid nam zijn partijen in eigen huis op en de digitale techniek kwam te hulp om er een album van de maken, legt hij uit op de binnenhoes (vinyl) / inlay (cd).
Er waren meer groepen die dat tijdens deze periode deden. In mijn geval denk ik aan Deep Purple en Saxon. Wat ik daar heb, geldt ook hier. Zijn alle covers even spannend? Neuuu… Maar de heren hadden ook op hun bipsen serie na serie kunnen zitten bingewatchen, dus ga ik niet klagen. Opzetten en genieten van alle spontaniteit en vakmanschap.
Het geluid is rauw, omdat men niet de fout heeft gemaakt achteraf te veel te repareren en glad te vijlen. Alsof je in een oefenruimte met de vier staat. Verrassende keuze is Three Little Birds van Bob Marley, best geinig. Om de één of andere reden werkt AC/DC's Whole Lotta Rosie dan weer niet.
Favorieten: Won’t Get Fooled Again van The Who en Heroes van David Bowie, al zegt dat vooral iets over mijn smaak.
Wat lijken die lockdowns trouwens alweer láng geleden, constateerden een vriend en ik vandaag, zittend op een zonnig terras. We konden ons nauwelijks meer voorstellen hoe dat was…
Er waren meer groepen die dat tijdens deze periode deden. In mijn geval denk ik aan Deep Purple en Saxon. Wat ik daar heb, geldt ook hier. Zijn alle covers even spannend? Neuuu… Maar de heren hadden ook op hun bipsen serie na serie kunnen zitten bingewatchen, dus ga ik niet klagen. Opzetten en genieten van alle spontaniteit en vakmanschap.
Het geluid is rauw, omdat men niet de fout heeft gemaakt achteraf te veel te repareren en glad te vijlen. Alsof je in een oefenruimte met de vier staat. Verrassende keuze is Three Little Birds van Bob Marley, best geinig. Om de één of andere reden werkt AC/DC's Whole Lotta Rosie dan weer niet.
Favorieten: Won’t Get Fooled Again van The Who en Heroes van David Bowie, al zegt dat vooral iets over mijn smaak.
Wat lijken die lockdowns trouwens alweer láng geleden, constateerden een vriend en ik vandaag, zittend op een zonnig terras. We konden ons nauwelijks meer voorstellen hoe dat was…
Sammy Hagar & The Circle - Space Between (2019)

4,0
1
geplaatst: 25 juni 2024, 22:48 uur
De zogenoemde supergroepen: ik kan er meestal niet veel mee omdat ze te vaak vergeten dat een sterke compositie de basis is, niet de spelvaardigheid. Verstandig van Sammy Hagar en The Circle om na live-coverdebuut At Your Service vier jaar de tijd te nemen voor eigen werk, wat zich uitbetaalt in een plaat met sterk werk.
Een langzame prelude genaamd Devil Came to Philly trapt af, waarna het lekker losgaat bij Full Circle Jam (Chump Change). Daarna midtempo met een vleugje blues in Can't Hang, fijn dat Hagar en Vic Johnson hier tevens akoestische gitaren gebruiken. Dat gebeurt ook in de wat saaie ballade Wide Open Space, waarna Free Man robuust rockt, het tweede uptempo nummer en geschreven door drummer Jason Bonham.
In popsfeer maar met lekkere shuffle en weer net iets sneller is Bottom Line. No Worries heeft een vrij cleane gitaar én de koortjes van Michael Anthony: stevig maar niet heavy én uptempo: heerlijk zomers, passend bij het weer van vandaag.
In Trust Fund Baby herken ik zowaar de Sammy Hagar van vóór Van Halen. Het kan zich meten met zijn felste solowerk uit de jaren 1977 - 1984, nummers als Urban Guerilla ('77), Red en Transam. Voor het eerst sinds VOA ('84) hoor ik Hagar op deze rechttoe manier knallen!
Met de synthbas in Affirmation klinkt iets van de periode Van Hagar terug, alweer een sterk en vlot nummer. Dan volgt het laatste "chapter", zoals de nummers worden genoemd. Hey Hey (Without Greed) vormt een kalm slot van het verhaal.
Ja, verhaal. Een sticker op de hoes vertelt ons dat dit een conceptalbum is, het beste in zijn geheel te beluisteren. Maar wat is dan dat verhaal?
Gelukkig geeft de red rocker uitleg in deze fraaie film van 36 minuten. Over zijn carrière, keuzevrijheid of juist gebondenheid, geld en de muziekindustrie met daarin veel geldzwijntjes. Met fragmenten van de nummers tussendoor op volgorde van de tracklist. Meer uitleg in dit interview.
Maar vooral is dit een verzameling sterke liedjes, op vinyl en cd verschenen.
Een langzame prelude genaamd Devil Came to Philly trapt af, waarna het lekker losgaat bij Full Circle Jam (Chump Change). Daarna midtempo met een vleugje blues in Can't Hang, fijn dat Hagar en Vic Johnson hier tevens akoestische gitaren gebruiken. Dat gebeurt ook in de wat saaie ballade Wide Open Space, waarna Free Man robuust rockt, het tweede uptempo nummer en geschreven door drummer Jason Bonham.
In popsfeer maar met lekkere shuffle en weer net iets sneller is Bottom Line. No Worries heeft een vrij cleane gitaar én de koortjes van Michael Anthony: stevig maar niet heavy én uptempo: heerlijk zomers, passend bij het weer van vandaag.
In Trust Fund Baby herken ik zowaar de Sammy Hagar van vóór Van Halen. Het kan zich meten met zijn felste solowerk uit de jaren 1977 - 1984, nummers als Urban Guerilla ('77), Red en Transam. Voor het eerst sinds VOA ('84) hoor ik Hagar op deze rechttoe manier knallen!
Met de synthbas in Affirmation klinkt iets van de periode Van Hagar terug, alweer een sterk en vlot nummer. Dan volgt het laatste "chapter", zoals de nummers worden genoemd. Hey Hey (Without Greed) vormt een kalm slot van het verhaal.
Ja, verhaal. Een sticker op de hoes vertelt ons dat dit een conceptalbum is, het beste in zijn geheel te beluisteren. Maar wat is dan dat verhaal?
Gelukkig geeft de red rocker uitleg in deze fraaie film van 36 minuten. Over zijn carrière, keuzevrijheid of juist gebondenheid, geld en de muziekindustrie met daarin veel geldzwijntjes. Met fragmenten van de nummers tussendoor op volgorde van de tracklist. Meer uitleg in dit interview.
Maar vooral is dit een verzameling sterke liedjes, op vinyl en cd verschenen.