menu

Hier kun je zien welke berichten Slowgaze als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Adele - 21 (2011)

4,0
Nadat iedereen, en zijn moeder, wegliep met het debuut van Adele en de mooie Dylan-cover "Make You Feel My Love" als Adele-nummer (in sommige gevallen gaan mensen zonder veel geschiedeniskennis zelfs uit van -compositie) omarmden, is nu iedereen, zijn moeder en zijn buurvrouw, gek van de tweede plaat.

Mijn interesse werd aanvankelijk geprikkeld door het ijzersterke, wat rauwere en bluesy "Rolling in the Deep", dat vooral dankzij de achtergrondzang door mijn hoofd bleef spoken. Ook het nummer dat op deze albumopener volgt, "Rumour Has It", klinkt een stuk ruwer, met een fijn bluesgevoel erin. Dit laat gelijk de zwakte van het album zien: veel nummers zijn nogal aan de gladde kant.

Zo is "Fire to the Rain" een prima liedje, maar klinkt Adele's stem te geproduceerd en te glad. Ook hadden die strijkers niet zo gehoeven. Ook "He Won't Go", dat nogal naar flauw er-en-bie ruikt en wat mij betref het zwakste nummer van de plaat is, had minder gepolijst moeten worden. "One and Only", overigens een erg sterk nummer met fijne gospel-elementen, lijkt dit wat te onderstrepen: Adele vliegt soms expres nogal uit met haar stem en dat is mooi, maar daarna lijkt ze toch iets te hebben van "gekke meid, doe maar normaal" en gaat ze over op een minder rauwe zang, om even later toch weer even zo'n keel op te zetten, terwijl je als luisteraar eigenlijk op een krijsend speenvarken (geen verwijzing naar haar postuur) aan het eind van het nummer zit te wachten, althans, ik wel. Sterk nummer desondanks.

Toch zal het wat betreft "He Won't Go" en "Set Fire to the Rain" waarschijnlijk om minder songmateriaal gaan: "Don't You Remember" vind ik dan wel weer ijzersterk, terwijl het refrein gewoon tegen het Songfestival aanzit. Wat dat betreft: als Engeland Adele met dat nummer zouden sturen, zouden ze eindelijk weer eens dat festival winnen. Glad, maar meeslepend. En zo zijn de meeste ballads gewoon erg mooi. De Cure-cover is overigens ook erg geslaagd: een rustige herinterpretatie die een stuk minder dicht bij het origineel blijft dan haar Dylan-cover. Nergens wordt het beter dan het origineel, maar ik denk er ook niet de hele tijd Robert Smith bij, het lijkt potverdorie bijna wel een ander liedje. Uiteindelijk zijn dat ijzersterke tandem aan het begin en die mooie ballads genoeg om een sterk album af te leveren, ondanks de wat mindere momenten.

Alex Turner - Submarine (2011)

3,0
Wat mij betreft wel een verrassing: ik wist niet dat Alex Turner best aardige liedjes kon schrijven zonder ze van Blur te lenen. Hier is het meer John Lennon in een galmbak, al probeert Alex tekstueel wel de Damon Albarn uit te hangen. Lukt hem niet echt, vooral "Piledriver Waltz" is wat dat betreft tekstueel wat flauw: kijk mij eens slim zijn met mijn ontbijt in het Breakfast Hotel en dat de serveerster net zo beroerd was als je eten.

De muziek sluit hier wel op aan, zoals gezegd wel erg in de trant van John Lennon; van die typisch Britse, wat excentrieke maar niet al te excentrieke pop. Vet aangezet accent er bij en tekstueel echt de grote wijsneus uit willen hangen, 't is prima als de liedjes wat sterker zijn. Maar dat valt mee, er zit niet veel spanning in de composities en het is estethisch gezien ook niet bijster interessant. Als je rustige liedjes maakt, compenseer dat dan met een flinke lading schoonheid, maar dat lukt Alex niet.

Toch zijn "Hiding Tonight" en "Glass in the Park" best interessante nummers, in elk geval een stuk sterker dan die mindere liedjes als "Piledriver Walz" en "Stuck on the Puzzle". Nog net een voldoende, maar dat komt niet alleen door die twee nummers, maar ook omdat het een relatief kort album is, voor een half uur of langer had het niet kunnen boeien door de eerder aangehaalde pijnpunten.

Alix Dobkin featuring The Lesbian Power Authority - Living with Lesbians (1976)

3,5
Ik geef toe dat ik Living With Lesbians op basis van de titel heb gekocht. Ik heb overigens een andere hoes, een roze, zonder de toevoeging dat The Lesbian Power Authority meedoet. Soit, de muziek zelf is simpele, weinig spectaculaire folk, waarin af en toe flink gejodeld wordt.

Akoestische gitaar, af en toe een viool er bij, maar helaas niet al te memorabele melodielijnen.
Tekstueel is het allemaal wel wat boeiender. 'Amazon ABC' is een soort vreemde meezinger met 'V is for Vagina' nog vóór die engerd van Tool er mee aan kwam zetten. 'D, you're so Dykey' komt ook nog langs in de amusante tekst.

Dat is eigenlijk wat deze plaat onderscheidt van andere folkalbums: ik ken geen andere elpees waarop de damesliefde zo bezongen wordt. Het zijn niet alleen exploraties van het vrouwenlichaam vanuit een vrouwelijk perspectief, maar er worden ook politieke zaken aangesneden; een soort liefdesbaby van Sappho en Bob Dylan.

alt-J (∆) - This Is All Yours (2014)

4,0
alt-J heb ik in 2012 links laten liggen omdat ik dacht dat het nare muziek was voor hipsters en quasi-hipsters, plus de band werd vaak met Radiohead vergeleken. Sowieso luister ik nog naar weinig uit de indiehoek, want ik heb al tijden het gevoel dat er in de hiphop- en r&b-hoek heel wat interessanter materiaal uitkomt. Nu bleek eerder dit jaar een van m'n homies de band zo'n beetje te verafgoden en te stellen dat zij voor haar zijn wat Kanye voor mij is. Dan doe ik niet moeilijk en dan luister ik een keer. Over An Awesome Wave was ik zeker niet onverdeeld enthousiast; prima album, maar liedjes als 'Breezeblocks' en 'Mathilda' vond ik gewoon te gemakkelijke indiepop. Erg lang bleef ik het album niet draaien, en alleen 'Fitzpleasure', 'Tesselate' en 'Taro' vond ik echt knappe nummers die ik ook 'los' op zou zetten.

Toch bekroop mij enige tijd later een soort zin (dat is denk ik het beste woord) om toch aan This is All Yours te beginnen, ook door 'Hunger of the Pine' dat de eigenzinnigheid had die ik bij veel nummers op het debuut gewoon miste. Miley Cyrus samplen en Alfred de Musset citeren, dat soort juxtaposities doen het altijd goed bij mij, plus die blazers klinken behoorlijk alsof ze op 'Blood on the Leaves' van Kanye zijn geïnspireerd.

This is All Yours bleek vrijwel direct al sterker te zijn dan het debuut. Nog steeds is de plaat wat onevenwichtig, staan er liedjes op die een smoel missen en te gemakkelijk indiepopperig klinken ('Left Hand Free' is echt een dieptepunt, en 'Pusher' is ook gewoon flauw), maar het aanbod aan echt sterke nummers is veel groter dan op het debuut. 'Intro' (Escher naast de Wu-Tang Clan, afijn, ik had al zoiets over die juxtaposities gezegd) is gewoon al heel sterk. 'Arrival in Nara' is niet meteen het spannendste nummer, maar het tweeluik daarna is gewoonweg sterk: 'Nara' en 'Every Other Freckle' klinken enigszins log, maar ook prettig excentriek. Vooral 'Every Other Freckle' met die wat geforceerde zanglijnen bevalt erg goed; die eigen smoel is misschien wat dik aangezet, maar het is een fijne eigen smoel. En 'Fitzpleasure' was eigenlijk ook maar een mal stukje muziek, niet?

En alt-J komt nog vaker sterk uit de hoek: er staan ook veel fraaie akoestische nummers op, en dat terwijl ik op een elektronischere alt-J had gehoopt. De knip-en-plaksamenzang in 'Warm Foothills' is misschien ook wat geforceerd, maar jeetje, wat is het eigenlijk een mooi nummer. 'Choice Kingdom' is vervolgens vintage dwarsigheid van alt-J, maar dan semi-akoestisch. Mooi nummer. Ook het albumhoogtepunt is weer fijn dwarsig: 'Bloodflood 2' is een vervolg op zowel 'Bloodflood' als 'Fitzpleasure' van het debuut en recyclet delen van de tekst van beide nummers (en er zit een fijne knipoog naar een hiphopklassieker in). Het nummer heeft ook weer wat logs, maar deze keer op een majesteuze manier. Plus, de blazers zijn wederom sterk.

This is All Yours komt aanzienlijk vaker van de cd-stapel dan An Awesome Wave, en ondanks dat er nog een beetje een Radioheadsyndroom rond de band hangt (de bewonderaars doen alsof de band veel inventiever en vernieuwender is dan het geval is), zou dit best eens de hekkensluiter van mijn jaarlijstje kunnen worden.

Andy White - Teenage (1996)

4,0
Andy White wordt wel eens de Ierse Bob Dylan genoemd, naar aanleiding van diens protestliederen over de situatie in Ierland. Nu moet ik zeggen dat ik op Religious Persuations, dat over het godsdienstconfict in 's mans land gaat.

Teenage is iets andere koek. In de teksten blikt Andy terug op zijn tienerjaren. Acoustic Guitar is een mooie terugblik op een jeugd waarin hij zich punk gedroeg, maar eigenlijk liever zijn emoties uitte. Dat alles met een besmettelijk refrein en een ritme waarin Vicious van Lou Reed doorklinkt. Niet alleen tekstueel gaat de vergelijking met Bob niet echt op, want muzikaal doet Andy hier aan folky pop, met prettige psychedelica- en soul-injecties.

Ook andere nummers blijven direct hangen, ondanks Andy's soms ietwat vlakke stem, die overigens wel heel fijn tegen Syd Barrett aan zit. Hij heeft een goed oor voor hooks, zoals in het goede Get Back Home of Jacqui. Dat laatste nummer wordt alleen een beetje ontsierd door iets te platte woo-hoo's, het lijkt bij vlagen wel een Apres-Ski nummer. Desondanks is dit een van de beste nummers.

Ondanks de iets mindere momenten, Because She Loves It is nogal een draak van een nummer, maar de meeste nummers staan fier overeind door een knap refrein, een tekst waarin het gevoel helemaal juist is (en één keer een Rimbaud-namecheck kent!) en een juiste dosis intensiteit als dat nodig is. Hierbij noem ik bijvoorbeeld ook I Couldn't Do It, dat eindigt in een fijne psychedelische gitaarsolo. Sterk album, dat ook je moeder zou kunnen bekoren. (Mijn moeder vindt het ook goed te genieten, vandaar.)

Dark sunglasses, not dark enough
I've got riots in my head all that stuff
Vulnarabilty is more my scene

Atmosphere - Strictly Leakage (2007)

4,0
Atmosphere heeft ook een funky, vrolijke(re) kant. Natuurlijk zal het niet de hele dag regenen in de hoofden van Slug en Ant, maar Strictly Leakage is hier maar eens een bewijs van: een heerlijk funky hiphopplaat, gekruid met teksten vol vrolijke duiveltjes. Slug blijft een groot taalkunstenaar; op eenzelfde parlandomanier waarop hij stelt dat hij een betere vader moet zijn voor zijn dochter, deelt hij hier mee dat na zijn geboorte, hij gelijk de verpleegster heeft gedaan in het ziekenhuis. Plat? Een beetje, maar spitsvondig en grappig zeker.

Want naast dat de onderwerpen allemaal wat minder serieus zijn, zijn de teksten nog altijd ontzettend sterk. 'Domestic Dog' heeft al zo'n pracht van een tekst: 'You are what you eat, no pretending to be/So I push my cart like an extension of me'. Daarnaast worden vervelende mensen hun plek gewezen, zoals van die types die maar vragen waarom Atmosphere met een band speelt; 'Talking about, you ain't The Roots, you ain't The Roots, why you got a band man?'

Naast de spitsvondige, knappe teksten is ook de muziek op de mixtape echt genietbaar en fijn. Funky baslijntjes, percussie en orgeltjes, ze dragen bij aan de ontspannen old skool-vibe van het album. Het mag dan allemaal wel speels klinken, maar het is absoluut geen oppervlakkige muziek. Dat we er dan ook nog een ouderwetsche posse-cut bij krijgen, met gastrollen van onder andere Brother Ali en Blueprint, is al helemaal de appelmoes op de boerenkool.

Atmosphere - The Family Sign (2011)

5,0
Hoe burgerlijk kan het zijn? ‘The Family Sign’, een vreselijk burgerlijke titel al, wordt geleverd in een mooi verzorgd cd-doosje dat je kunt uitklappen tot een fotolijstje en ter aansporing is er al een foto in het lijstje gedaan: aan de kleine worstenvingertjes te zien gaat het om de hand van een klein kind, Slugs zoon misschien? Het handje maakt echter wel een vuist: is dit het familieteken?

Het heeft waarschijnlijk te maken met de twee sleutelnummers van deze plaat: ‘The Last to Say’, een schijnbaar klein verhaaltje over huiselijk geweld, net als veel andere teksten op de cd in de traditie van Amerikaanse schrijvers als Raymond Carver, Kevin Canty en ook een beetje Jonathan Franzen. ‘You can’t hold hands when you make fists’, rapt Slug, ondersteund door een slidegitaar. Er is sprake van een gezin, maar dat gezin is geen fort waarin de bewoners zich samen weren tegen de grote, boze buitenwereld. Je zou cynisch kunnen stellen dat een familie een groep mensen is dat verbonden is door hun gezamenlijke ellende, al dan niet door elkaar aangedaan.

De titel zelf komt uit het liedje ‘Something So’, een prachtig klein liedje waarin Slug ‘They tell me that I’m not qualified to lend my voice to something so beautiful’, misschien een flinke tik op de vingers van hiphophaters, maar het kan ook wijzen op dat Slug net zo goed over kleine, mooie momenten vertelt. Zo’n moment staat centraal in dit ontroerende liedje, waarin de prachtige zin ‘The snow’s gone, it’s never growing back’ zit. Sneeuw dat teruggroeit, een ontzettend mooi beeld al. Maar dan toch, het nummer krijgt subtiel wat meer intensiteit mee en Slug maant ons aan tot ‘Everybody hold up the family sign’. Is dat nu toch die vuist op de voorkantje, in de lucht gestoken door een jongetje dat de symboliek van zo’n gebaar nog niet kent?

Dit is het frustrerende, maar ook boeiende aan ‘The Family Sign’: de teksten zijn helder, maar doen tegelijkertijd geen enkele moeite om het mysterie te verkleinen, laat staan bloot te leggen wat er achter schuilt. Exemplarisch is ‘Your Name Here’, waarin Slug de helft van een dialoog rapt. Hij heeft de jij-persoon in tijden niet meer gezien, het gaat waarschijnlijk om zijn ex-geliefde of een oude vriend waar hij lang geen contact meer heeft gehad en komt zo in een ongemakkelijke situatie terecht: ‘Hoe is het in LA? O wacht, je woont niet in LA? Chicago dan?’ Uitermate cynisch wenst Slug hem of haar ‘the best success and all that other shit’ toe, om in het refrein het erg pijnlijke ‘The truth is, I don’t miss you’ te zingen. Het perspectief op deze halve monoloog lijkt weer te kantelen: waarschijnlijk draait Slug een sort filmpje in zijn hoofd af, waarin hij door elkaar haalt hoe hij dat gesprek gaat voeren én wat hij eigenlijk zou willen zeggen.

Naast dit soort ongemakkelijke momenten, al dan niet opgesierd door akoestische gitaren, is er gelukkig ook plek voor wat luchtigere momenten. ‘She’s Enough’ is gewoon een ongecompliceerd mooie liefdesverklaring en ‘Bad Bad Daddy’ is een ferme plaagstoot richting rappers die Slugs kant op willen gaan. Opvallend in deze nummers, en in ‘Just for Show’, is dat het gitaarwerk richting het dissonante gitaarspel in veel nummers van Tom Waits gaat, denk bijvoorbeeld aan ‘Real Gone’. Soit, Ome Tom beatboxte vrolijk op de vorige van Atmosphere, maar zijn invloed is blijkbaar nog steeds niet uitgewerkt en dat is eigenlijk wel zo prettig.

Toch zijn het vooral de ongemakkelijke momenten, naast dat kippenvelopwekkende en tedere ‘Something So’, zoals het meeslepende ‘Became’, een Carveresque verhaal waarin een vermiste persoon uiteindelijk in een wolf veranderd lijkt te zijn, die deze plaat tot grote hoogtes stuwen. In ‘Who I’ll Never Be’ gaat het over het luisteren naar iemand in de kamer naast je, die liedjes schrijft zonder jouw hulp en inbreng. Wellicht zit het je zelfs wel dwars dat de liedjes misschien niet eens over jou gaan. De muren zijn zo dun dat je bijna een voyeur bent, maar ondertussen ben je ondanks dat sterke gevoel van identificatie toch een voyeur die naar een andere voyeur kijkt. Zo wordt de kracht van ‘The Family Sign’ feilloos blootgelegd: ondanks dat Ant voor prachtige producties zorgt en ook de gitarist en toetsenist absoluut op dreef zijn, staat toch Slug centraal die ongemakkelijke, verre van burgerlijke verhalen zo knap vertelt dat het niet langer ver-van-mijn-bedverhalen zijn, maar de luisteraar direct er bij betrekken en hem met een knap ongemakkelijk gevoel achterlaten.

Atmosphere - Whenever (2019)

4,0
ArthurDZ schreef destijds over Fishing Blues (2016) alweer iets waar ik het volledig mee eens ben, en waarvan de laatste zin ook volledig van toepassing is op de twee albums die daarna volgden: 'Op Fishing Blues krijg ik voor het eerst de indruk dat Slug en Ant na bijna twintig jaar op dat punt in hun carrière zijn beland waarop aan kwaliteit dan wel nog niet is ingeboet, maar de magie gewoon niet altijd meer vanzelf komt.' Fishing Blues en Mi Vida Local waren uitstekende albums, maar echt iets nieuws toevoegen deden ze niet, en de magie - ja, want daar gaat het echt om bij de beste Atmosphere-albums - bleek veel dunner gezaaid. En dan bedoel ik echt de momenten waarop zowel Slug als Ant op een hoog niveau presteren en elkaar daarin aansteken. Voor de volgende moeten ze echt maar meer de tijd gaan nemen, want de spoeling begint steeds dunner te worden, laat Whenever horen - en dat komt vooral door Slug, die ik absoluut tot mijn favoriete rappers reken.

Op Mi Vida Local was Slug op dreef, maar presteerde Ant minder dan ik van hem gewend was en leek hij zichzelf nogal eens te herhalen (leg 'Mijo' eens naast 'Fortunate') maar op deze nieuwe Whenever zijn de rollen precies omgedraaid. Ants gedetailleerde beats klinken sterker beïnvloed door ietwat gladde, maar verdomd lekkere (synthesizer)funk dan ik tot nu toe van hem hoorde, maar Slug valt me hier toch een beetje tegen. Soms flowt hij maar matig ('Push Play'), zijn zijn hooks een beetje vervelend ('Romance') of strooit hij wel heel gemakzuchtig en nietszeggend met Prince-titels op een verder best sterke verse ('Dearly Beloved'). Ik vind het vooral jammer dat Slug, die met gemak vijfsterrenalbums als enige rapper droeg, op de nummers met de gastbijdrages overvleugeld wordt door de gasten. Verder luister ik hier gewoon met plezier naar, al blijft het jammer dat er maar één uitschieter is waarop álles klopt. 'Postal Lady' laat horen dat de magie tussen Slug, Ant en luisteraar misschien zeldzamer is geworden, maar zeker nog niet is verdwenen.