Geschreven in
De album Top 100 van...:
Tago Mago, de voorganger van deze plaat, kende ik al heel lang maar het kwartje wilde maar niet vallen. Toen dat een paar jaar geleden eindelijk toch gebeurde heb ik me verdiept in al het werk van deze band en wat ik er uit meeneem is de heilige drie-eenheid Tago Mago - Ege Bamyasi - Future Days en daarvan vind ik Ege Bamyasi dan het lekkerst. Mmm, okra-schoten! Ege Bamyasi is met 39 minuten een stuk lichter te verteren dan de voorganger.
Het recept van Can is dat ze, in de geest van die tijd, met zijn allen bij elkaar woonden en ellenlange jams speelden onder het genot van een jonko e.d.
Al dat gejam werd opgenomen en bassist Holger Czukay plakte en mixte in zijn vrije tijd op vooruitstrevende en invloedrijke wijze al die fragmenten aan en door elkaar, zodat er weer wat heel nieuws ontstond. En in de gelederen hadden zij natuurlijk een paar kleurrijke figuren: werelddrummer Jaki Liebezeit (een mix van funk en duitse punctualiteit) en zanger (I am) Damo Suziki, een enigmatisch persoon die net twee centimeter boven het aardoppervlak voortbewoog. En dan waren er nog gitarist Michael Karoli (die nogal de neiging heeft om door alles heen te soleren maar op deze plaat valt dat gelukkig reuze mee) en toetsenist Irmin Schmidt (hij is de enige die nog in leven is).
Ege Bamyasi gaat van start met Pinch, dat opent met een gitaarfeedback en de drums van Liebezeit. Deze laatste klinken echt WAANZINNIG: ruimtelijk, helder, naturel, super-crispy, het lijkt wel een Albini-opname. Tussen alle instrumenten zit op deze plaat heel veel ruimte, wat me heel goed bevalt. Al snel valt de rest in. en Pinch gaat ruim 9 minuten door zonder duidelijke structuur of richting, en toch is het helemaal kloppend, tof en fascinerend.
Sing Swan Song is veel gestructureerder, bijna een slaapliedje. Gestructureerder dan dit ga je het bij Can niet krijgen. Het is heel mooi van sfeer, dromerig en wat afstandelijk.
Op One More Night staan de drums weer op de voorgrond, de andere instrumenten en de zang draaien er om heen en doen eigenlijk heel weinig. Maar het is meer dan de som der delen, het eindresultaat is een soort regenwoudfunk uit Keulen.
Vitamin C is waarschijnlijk Can's bekendste nummer en het is dan ook een eindeloos fascinerend werkstukje. Het is een soort "half" liedje. Geen standaard couplet/refrein structuur maar er zitten toch duidelijke elementen van een liedje in, maar sec gezien is het geen liedje. Maar het is superpakkend. Ik kan het echt niet omschrijven, aargh!
Soup is het meest "out there" nummer. Het eerste deel is een soort heavy funk, maar als dat is afgelopen gaat alleen de drums door en wat daarna komt is niet anders te beschrijven als dat Czukay in de nabewerking flink over de schreef is gegaan en dat Suzuki zich als sjamanistische spreekstalmeester uitleeft. Bijna musique concrète, ik vind het heerlijk om in te verdwalen.
I'm So Green is weer een heerlijk ongrijpbaar muziekje in de lijn van Vitamin C.
Of Spoon zou ook wel eens het bekendste nummer kunnen zijn. In Duitsland was dit een bona-fide hit, en ook nummer is kort en pakkend zonder een echte songstructuur te hebben.
39 minuten maar het lijkt veel korter... achteraf heb ik vaak zin om 'm nóg een keer op te leggen (en vaak doe ik dat ook!).
Aangekruist als favoriet:
1. Vitamin C
2. Pinch