Zoals ik eerder al schreef bij
Neil Young Archives Vol. II:
Na het zeer productieve 1974, waarin Young, live opnames niet meegerekend, zo’n 40 nummers opnam (waarvan sommige nummers meerdere keren) nam hij na afronding van de Homegrown sessies begin 1975, een pauze van vier maanden. Niet dat hij in die periode stil zat; in tegendeel, toen hij met Crazy Horse 2.0 in mei 1975 naar Point Dume toog om daar zijn nieuwe album op te nemen had hij alweer een aantal nieuwe nummers geschreven.
De opnames begonnen op 19 mei, met Pocahontas, die net als Sedan Delivery van 22 mei de 8e schijf van Archives Vol. II, genaamd Dume, niet zouden halen. Het eerste nummer van Dume is zodoende Ride My Llama, voorzien van harmoniezang van Crazy Horse en hand claps, die gezien het feit dat de heren ook nog gitaar, drum en bas bespeelden ongetwijfeld zijn geoverdubd, tezamen met de zang. Het nummer klinkt ongebruikelijk gepolijst, wat wellicht de voornaamste reden is dat het niet op Zuma terecht is gekomen. Neil Young zou het nummer in 1976 nog eens opnemen in Indigo, dit keer solo, voor het album Hitchhiker, voordat een live versie opgenomen in 1978 in The Boarding House, wederom met overdubs, op Rust Never Sleeps terecht zou komen. Het is opmerkelijk hoe dicht deze versie op Dume qua gevoel bij de Rust Never Sleeps versie komt.
We vervolgen met Cortez The Killer, net als Ride my Llama en Sedan Delivery opgenomen op 22 mei. De opname van dit nummer was niet zonder problemen, de stroom viel uit, waardoor het laatste couplet niet op band stond. Geen probleem, aldus Young; ik vond dat couplet toch al niks. En zo eindigt Cortez dus met een fade-out; het laatste couplet werd ook live nooit gespeeld. Cortez werd al snel een ‘Live Staple’, het nummer is te vinden op o.a. Odeon-Budokan, Live Rust (compleet met ‘Inca accent’) en Weld. Deze versies blijven allen onder de 10 minuten, in latere jaren zijn versies van 20+ minuten geen uitzondering. In 1996 beweerde Young dat hij het nummer al op de middelbare school zou hebben geschreven na het eten van zes hamburgers en het lezen van een geschiedenisboek. Hij voelde zicht daarna zo beroerd dat hij op tijd naar bed ging. De volgende ochtend werd hij wakker en schreef hij het nummer.
Het werktempo lag in 1975 significant lager dan in 1974, want pas op 1 juni werd het volgende nummer op band vastgelegd, Don’t Cry No Tears, dat de opener van het album Zuma zou worden. Het nummer is een bewerking van I Wonder, dat Neil al in 1963 schreef en opname met The Squires en op Archives Vol. I staat. Dit nummer is net als Cortez veel meer basic, geen overdubs, gewoon twee gitaren, bas en drums en zang.
Born to Run, niet te verwarren met het gelijknamige nummer van Bruce Springsteen, is een lekkere stamper. Net als enkele andere nummers uit deze periode (Country Home en White Line) heeft Neil dit nummer later nog eens opgenomen ten tijde van de Ragged Glory sessies, die versie zwerft al jaren rond op diverse bootlegs, maar hij nam het dus al in 1975 voor het eerst op, op 3 juni 1975 wel te verstaan.
Op dezelfde dag werd ook Barstool Blues opgenomen; één van mijn persoonlijk favorieten van Zuma. Heerlijk zwalkend gespeeld en gezongen, het nummer begint zo ongeveer in een noot, alsof de heren aan het jammen waren en hier de knip is gelegd bij het samenstellen van het album. Het nummer is overigens geschreven na een avondje doorhalen in de kroeg. De volgende ochtend kon Neil zich echter niet meer herinneren dat hij het geschreven had.
Waar ik eerder opmerkingen had over het arbeidsethos van Young aan het begin van de sessie, lijkt hij begin juni echt op stoom te zijn gekomen. Nummertje drie van 3 juni is Danger Bird. Danger Bird is een combinatie van twee nummers; het eerder al geroemde L.A. Girls & Ocean Boys en Danger Bird zelf. De tekst van L.A. Girls is half verborgen onder het gitaarspel en de teksten van Danger Bird. Het is met 6:55 na Cortez het langste nummer van het album. Briggs was niet echt tevreden over de mix van dit nummer, maar Young vond het juist te gek, juist omdat L.A. Girls erin verstopt zit: soms komt een nummer er niet helemaal uit en dan schrijf ik een ander en dan blijkt dat de twee perfect in elkaar passen!
Na een pauze van een dag of vijf wordt Stupid Girl opgenomen, een duidelijk sneer naar Carrie Snodgress. Young zingt hier in een opmerkelijk laag regime van zijn stem, maar overdubt later nog een hoge falsetzang. Het nummer werd opgenomen nadat Neil een hele berg coke had gesnoven, tot verbazing van Frank Sampedro (de leverancier): Neil was zo high dat hij niet eens wist wat hij deed. Terwijl Young zijn falsetzang overdubde ging Sampedro maar een tukkie doen.
Kansas is de derde grote verrassing van Dume. Het nummer was al eerder opgenomen in 1975 voor Homegrown, waar het in een akoestische versie opstaat en werd ook live uitsluitend akoestisch gespeeld (slechts acht keer overigens). Dus dat hier een elektrische versie te horen is verbaast me toch wel. Van Archives Vol. I wisten we ongeveer wel wat te verwachten, maar Vol. II overtreft alle verwachtingen die ik had. Zowel de akoestische als de elektrische versie hebben hun eigen kwaliteiten, ik heb geen sterke voorkeur voor één van beide versies.
Op 12 juni nam Neil met Crazy Horse naast Kansas ook Powderfinger op. Wéér een verrasing, want ik was in de veronderstelling dat dit nummer medio 1976 geschreven was en dat de akoestische versie op Hitchhiker de eerste opname ervan was. Blijkt het nummer dus ook op Dume te staan en te zijn opgenomen met Crazy Horse. Het is duidelijk nog een vroege versie, de teksten zijn in de jaren daarna nog wet verder opgepoetst en de karakteristieke gitaar riff van Rust Never Sleeps ontbreekt hier nog. De groove die Talbot hier neerlegt is al wel erg lekker hoor. Blijkbaar vond Neil het nummer zelf ook nog niet af, want het werd pas in 1978 voor het eerst gespeeld, in eerste instantie akoestisch, later met Crazy Horse.
Ook van Hawaii kenden we al een akoestische versie, net als Powderfinger opgenomen in Indigo, in augustus 1976 voor het album Hitchhiker. Deze elektrische versie overtreft de akoestische, ik was destijds blij met een nieuw nummer, maar de uitvoering viel me wat tegen. Dat wordt hier goedgemaakt. Het nummer eindigt in een lange feedback note.
Op drive Back, van 22 juni, speelt Billy Talbot naast de bas ook nog een koekenpan. De live versie van Odeon Budokan knalt net iets meer, maar ook de studioversie is een meer dan prima rocker. Neil Young heeft overigens nog een piano partij ge-overdubd. Dat maakt dit nummer, net als diverse andere nummers van Dume vrij bijzonder, want inmiddels zijn we vrij gewoon dat Neil alles live speelt en dan van drie takes de beste kiest, op Dume wordt er opvallend veel ge-overdubd. Dit nummer lijkt net als Stupid Girl een sneer naar Carrie.
Zo zit er op Dume (Zuma) toch stiekem veel Carrie verstopt, wat je in eerste instantie niet zou opvallen. Zou lijkt Looking for a Love zonder de context te weten een luchtig liefdesliedje, ondanks de wat duistere teksten (when she starts to see the darker side of me). Binnen de context van Vol. II en met The Old Homestead en Homegrown in het achterhoofd krijgt dit nummer toch een wat andere lading. Na een korte flirt met Nicolette Larson zou hij zijn ‘love’ pas in 1978 vinden in de persoon van Pegi Morton met wie hij niet lang daarna trouwt.
Pardon My Heart stamt uit 1974, reeds op 16 juni nam hij het op met Tim Drummond. Hier is het verrijkt met extra gitaar, piano (heel subtiel) en de harmoniezang van Molina en Talbot. Een vergeten pareltje in het oeuvre van Neil Young.
We sluiten Dume af met drie nummers die net als Looking for a Love en de overdubs van Pardon My Heart zijn opgenomen op Neil’s Ranch in september 1975. Wat mij betreft hadden de akoestische nummers beter gepast op Look Out For My Love, het zou ook zomaar kunnen dat er nog een Special Release Series album aan zit te komen met alleen de Point Dume nummers, al dan niet aangevuld met de Pocahontas en Sedan Delivery van 19 en 22 mei. Zelf gaf Neil aan dat Sedan Delivery in ieder geval zal worden toegevoegd aan Zuma, als outtake.
Op Too Far Gone horen we Young, met Frank Sampedro op mandoline. Dit nummer zou ook live worden gespeeld in 1976 en staat in die hoedanigheid ook op Odeon/Budokan en Songs for Judy, maar dan zonder Sampedro. Dit is best een gemis, want de mandoline voegt echt wat toe. Toen Young voor een korte akoestische tour door de VS en Europa dit nummer weer uit de kast haalde kwam Sampedro (samen met Ben Beith) dan ook mee en speelde hij alsnog mee. Het nummer werd overigens in 1989 opnieuw opgenomen voor Freedom, dit keer aangevuld met drums, bas, pedal steel en elektrische gitaar in de overdub. De tekst is ook licht anders op de 1975 versie; hier zingt hij nog: ‘we met in my favorite bar and we drove in my favorite car’, in 1989 zingt hij echter ‘took a ride in my old car’, dat laatste zinnetje loopt net even wat beter, maar alle extra opsmuk heeft het nummer niet nodig, dus ik ben blij dat we nu alsnog het ‘origineel’ krijgen.
Het één na laatste nummer van Dume is een elektrische versie van Pocahontas. Sowieso bevat dit nummer zo ongeveer mijn favoriete openings-couplet ('Aurora borealis, The icy sky at night, Paddles cut the water, In a long and hurried flight'). Qua stijl past dit perfect bij de Dume nummers. Het nummer klinkt behoorlijk gepolijst, zoals Ride My Llama, er is elektrische gitaar ge-overdubd en ook de zangpartijtjes klinken ongewoon glad voor een Crazy Horse album. Misschien dat het daarom ook niet op Zuma stond. Uiteindelijk zou Neil het nummer krap een jaar later opnieuw opnemen in Indigo voor het album Hitchhiker. Aan die opname zou hij dan weer overdubs toevoegen die uiteindelijk terecht zou komen op Rust Never Sleeps. Wat mij betreft is die versie nog steeds onovertroffen.
We sluiten Dume af met No One Seems to Know. Hij heeft dit nummer in 1976, 1983 en vooral 2007 erg vaak gespeeld, totaal 71 keer. Deze versie heeft nog ietwat afwijkende teksten, in plaats van het bekende ‘Don’t say you lose, don’t say you win’ als onderdeel van het refrein zingt hij hier nog:
‘now i’m not so sure what I’m looking for, or what I want. And everywhere I go, no one seems to know’. Een variatie van dit refrein is te horen na het tweede couplet: ‘oh it’s hardly real, the way it changes time and feel. And everywhere I go, no one seems to know’. Kennelijk was Neil ook niet zo tevreden over de tekst, want op Songs for Judy zingt hij al de versie die we zo goed kennen. Ook in Japan, een paar maanden na deze opname (zoals te zien op Yesteryear of the Horse) heeft hij dit stukje tekst al laten vallen.
Al met al staat Dume vol verrassingen, ook al bestaat de bulk van deze schijf uit nummers van het album Zuma. Sterker nog, op Through My Sails met CSNY na (dat in zijn geheel ontbreekt op Vol. II) staan alle nummers van Zuma op Dume. Maar vooral de vroege versies van Ride My Llama, Powderfinger en Pocahontas, aangevuld met elektrische versies van Kansas en Hawaii én het nog niet eerder uitgebrachte Born to Run maakt dat deze schijf de volle mep krijgt. 5