Nou leuk hoor... Waar heb ik dat nou weer aan verdiend?
Zonder gekheid - ik kan me wel vinden in je commentaar. Zeker, Steely Dan heeft zich per plaat ontwikkeld, waardoor vrijwel elk album een ander gezicht van de band toonde - en een ander geluidsbeeld. Op Gaucho schiet de zoektocht naar klinische perfectie net te ver door, al vind ik het nog steeds heerlijk om ernaar te luisteren.
Maar op Aja lijken Fagen en Becker precies de juiste balans gevonden te hebben. Technisch kunnen, hoogwaardige maar natuurlijke geluidskwaliteit, creativiteit, spelvreugde en uitstekende composities zijn hier een perfect huwelijk aangegaan. Natuurlijk is het ook zo dat ze met de verdiensten van hun vorige albums de beste studiomuzikanten bij elkaar konden krijgen, maar dan nog is het knap dat het eindresultaat niet klinisch of te bestudeerd klinkt.
Komt natuurlijk ook door de zang van Donald Fagen. Ze hadden er, gezien het instrumentale topniveau, ook een wereldzanger aan toe kunnen voegen die alle noten perfect had gezongen. Maar juist dat ruwe randje van Fagens stem, in combinatie met de cynische en vaak cryptische teksten, geeft de muziek van Steely Dan een meerwaarde die het anders niet gehad zou hebben.
Peg, Josie en Deacon blue waren de singles van het album en hebben de hoogste meezingbaarheid. Ondanks de jazzy inslag blijft het heel toegankelijke muziek voor elk moment van de dag, de nacht of het jaar. Elk nummer heeft wel wat smakelijke details die je er pas uitpikt als je goed luistert, maar de topper blijft voor mij het titelnummer, waarin toegankelijkheid wordt gecombineerd met veel muzikaal vernuft en een werkelijk hemels klinkende instrumentatie. Aja is voor mij een plaat die in alle opzichten af is.