Laten we aftrappen met een interessant weetje, dat ik ook maar heb opgestoken doordat ik vaak met mijn neus in de boeken duik: de titel van dit album staat tussen aanhalingstekens op de albumcover. Het is dus in feite ‘”'"Love and Theft"'”’, niet '‘Love and Theft'’. Die titel zou van een wetenschappelijke studie van professor Eric Lott stammen, over een fenomeen genaamd
minstrel shows; dat zijn blanke artiesten uit het noorden van de VS, die hun gezicht zwart maakten, om slaven te imiteren. Zij wendden hun affectie voor de zwarte cultuur (Love) in feite dus aan voor eigen gewin (Theft).
Dat Dylan zijn album hiernaar vernoemd zou hebben, mag niet verbazen. Hij is altijd wel maatschappelijk geëngageerd geweest, en dit album kan je in grote mate ook wel zien als zijn eigen minstrel show. De invloeden die erop te vinden zijn, stammen namelijk vaak uit de eerste helft van de vorige eeuw. Dat is altijd wel zo geweest, maar vaak minder prominent, en ook met de nadruk meer op de folkmuziek van Woody Guthrie e.a. Maar op '‘Love and Theft'’ (we zullen het voor het gemak toch maar zo benoemen) is de zwarte muziek de dominante factor. Dat laat zich nog het beste merken door de songs eens onder de loep te nemen.
De plaat trapt af met het snedige ‘'Tweedle Dee and Tweedle Dum’', waarop Dylan meteen refereert naar de film ‘A Streetcar Named Desire’ (met Marlon Brando) en het land van Nod, een Bijbelse plek waarheen Kaïn werd verdreven door God na de broedermoord. De tekst lijkt uiteindelijk nergens heen te gaan, maar draagt wel een soort epiek in zich, namelijk die constante tweestrijd en tegenstelling tussen de twee personages uit de titel. Gitarist Charlie Sexton laat zich meteen ten positieve opmerken met zijn vinnige rock ’n roll gitaarspel, en Clay Meyers, zoon van orgelspeler Augie Meyers, zorgt met zijn bongo’s (die hij ook in ‘'Honest with Me’' mag beroeren) voor de nodige frisheid op de achtergrond.
‘'Mississippi'’ is een leftover van het vorige album, '‘Time Out of Mind'’, dat later nog in drie outtakes op '‘Tell Tale Signs'’ (deel 8 van The Bootleg Series) zou verschijnen. Een wat ingetogener nummer, en Dylan was bijzonder opgetogen dat hij het nummer voor de nieuwe plaat kon herinterpreteren. Het was aanvankelijk de bedoeling dat er 11 songs op zouden komen te staan (afsluiter '‘Sugar Baby'’ was op 19 mei 2001 ook het laatste nummer dat werd opgenomen), maar Dylan werd aan dit “overschot” herinnerd, en wilde, aangezien het nog niet door bootleggers was ontheiligd, het nummer nog een kans geven. Daar kunnen we achteraf bekeken alleen maar verheugd om zijn, want het is toch wel de Dylan van de nadagen (lees: sinds zijn twee coverplaten) die ik heel erg graag mag horen. In 3 stukken van elk 16 regels contempleert Dylan volop en offreert hij het luisterpubliek zijn eigen wijsheden, om dan telkens af te sluiten met zijn enige fout:
"“Only one thing I did wrong;
Stayed in Mississippi a day too long.”"
Daarna volgt het vinnigste nummer van de plaat, ‘'Summer Days’', een schitterend, aanstekelijk rockabilly kunststukje dat net genoeg eigenschappen deelt met zijn verre bluesneef. Dylan is in topvorm op dit nummer, en zijn muzikanten, die hij trouwens als een vaste schare rondom zich heeft verzameld, ook. Want dat is ook wel opmerkelijk; nu Dylan zelf de productie helemaal in handen heeft (onder het pseudoniem Jack Frost), lijkt de relatieve rust eindelijk te zijn nedergedaald. Geen ruzies meer met producers die hun eigen willetje willen doordrijven; geen haakse gedragingen of laksheid. Wat de muzikanten, en ook technicus Chris Shaw, opvalt, is de professionaliteit en zin voor efficiëntie van de meester. Als je weet dat de plaat tussen 8 en 21 mei 2001 is opgenomen, zegt dat eigenlijk wel genoeg.
Waar de voorgaande nummers in de basis vrij eenvoudig waren, ligt dat met ‘'Bye and Bye'’ net wat anders. In deze song loopt Dylan ook meer te koop met zijn liefde voor oude jazz, die vaak een beetje ondergesneeuwd blijft. Toch heeft hij in zijn oeuvre al meerdere keren uit jazzinvloeden geput. Het nummer is wat gemoedelijker van toon, maar de tekst bijt dan weer bij vlagen nijdig van zich af. Vooral de laatste strofe draagt veel nogal wat doem in zich:
"“Papa gone mad, mama’s she’s feeling sad;
I’m gonna baptize you in the fire so you can sin no more;
I’m gonna establish my rule through civil war;
Gonna make you see just how loyal and true a man can be.”"
'‘Lonesome Day Blues'’ brengt de blues voor het eerst echt helemaal naar de voorgrond, zonder maskering. Je weet wel, compleet met herhaling van de eerste regel en al. ‘'Lonesome Day Blues'’ is in feite een standaard bluesnummer, gemangeld door de muzikale betonmolen van Bob Dylan, hetgeen een fraai resultaat oplevert. De moerassige, zware sound die de versmelting der instrumenten teweegbrengt, vind ik zelf schitterend. Grappig ook dat ik bij één strofe altijd dacht dat ie “"My pa, he died a leftie"” zong; blijkt het "“My pa, he died and left me”" te zijn. Een mens kan zich vergissen, maar dat is toch een dure vergissing.
'‘Floater'’ en '‘High Water'’ zijn ook twee sterke, karaktervolle songs die voornamelijk bluesdriven zijn. En als '‘Time Out of Mind'’ op z'’n minst sterk liet vermoeden dat de inspiratie helemaal terug was, maken songs zoals deze daar een 100% zekerheid van. Vooral ‘'Floater (Too Much to Ask)'’ grossiert in spitsvondigheid en uitmuntende songwriting, met als klap op de vuurpijl weer een eigenzinnige verwijzing naar Shakespeare. ‘'High Water'’ gaat dan weer over “The Great Mississippi Flood” van 1927, zoals
Fedde in zijn bespreking reeds opmerkte. Een zeldzame somberheid op dit album, want het klinkt toch vooral een pak luchtiger dan zijn vorige worp.
‘'Moonlight'’ werd naar verluidt in één take opgenomen; dit zal de waarheid misschien wat geweld aandoen, maar ik geloof het allemaal wel; Dylan is een fenomeen, en had zich voor deze plaat met wel zeer competente mensen omringd. Hij houdt er ook niet zo van om met overdubs te werken, wilde de plaat vooral een live-uitstraling geven. Dat is ‘'m, samen met technicus Chris Shaw, die ook de nodige egards verdient, meer dan gelukt. ‘Moonlight’ is één van die typische kleine liedjes die een mens veel kunnen doen. Een simpel liefdesliedje, versterkt door de poëtische bewoordingen van Dylan, met veel verwijzingen naar de natuur.
‘'Honest with Me'’ is een wat snellere rock ’'n roll song, die niet bepaald een blijvende indruk nalaat op mij. Wat mij betreft, is dit dan ook het minste nummer op de plaat. Gelukkig volgt het charmant klinkende ‘'Po'’Boy'’ meteen daarna. In dit nummer houden de muzikanten er een olijk tempo op na, dat de ideale begeleiding blijkt voor de met veel smaak gedeclameerde teksten van Dylan, waarin hij veel dialoog opneemt, en wederom een verwijzing naar Shakespeare (ditmaal is het Othello). En de laatste strofe naar Freddie Krueger, als ik me niet vergis? Nou, het is sowieso erg vermakelijk allemaal, deze humoristische uitspatting.
‘'Cry a While'’ klinkt meteen een pak serieuzer, en meet zichzelf weer een strak bluespak aan. Tekstueel is het echter weer een pak minder donker dan je zou verwachten. Dat was ook de voornaamste kritiek van mensen die de plaat maar niks vonden. Ze waren teleurgesteld, omdat ze, na de zware pil genaamd ‘'Time Out of Mind'’, een aardedonkere plaat hadden verwacht. Dat is ‘'Love and Theft'’ hoegenaamd niet, en in die zin is de plaat in mijn ogen zelfs iets genuanceerder. Het is niet al duisternis wat telt.
Afsluiter ‘'Sugar Baby'’ is dan weer wel wat mismoediger van toon, ook tekstueel, want Dylan wijst hier op de keerzijde van het vrouwelijk schoon. Per strofe worden zijn zinsneden donkerder, de zwaarmoedige begeleiding van gitaren en ritmesectie bevestigen dat, tot hij zijn kaarten écht op tafel legt:
“"Your charms have broken many a heart, and mine is surely one;
You got a way of tearing the world apart, love, see what you done.”"
Tot slot wil ik ‘'Things Have Changed’' hier ook nog eens vermelden, een nummer dat Dylan in 1999 opnam, en sindsdien op meerdere compilaties terechtkwam. Deze song kan je als de blauwdruk van het album beschouwen. Je hoort aan dat nummer dat er al wat sores (hij kampte ook niet meer met de twijfel of zijn inspiratie wel present zou blijven, bijvoorbeeld) van hem is afgevallen, wat ervoor zorgt dat hij bevrijd klinkt; ‘'Things Have Changed'’ had niet misstaan op '‘Love and Theft’', maar had het misschien ook weer overklast, want op de plaat vind ik ook weer niet een nummer terug dat ik in mijn top 25 van Dylan zou opnemen. Maar het niveau is wel enorm constant, daarom kan ik niet anders dan weerom een hoog cijfer uit te delen.
4 sterren