Na vier succesalbums met The Stranglers laste de band een pauze in. Zowel Hugh Cornwell als Jean-Jacques Burnel gebruikten deze voor solowerk. Het product van eerstgenoemde kreeg de meeste aandacht in de bladen die ik toen las, te weten Muziek Expres en Oor, terwijl de plaat van Burnel aan mij voorbij ging. Pas onlangs kwam ik ‘m tweedehands tegen, bij Sounds Tilburg op vinyl.
Ik wist nog wel dat ik geen herhaling van The Stranglers moest verwachten. Titel
Euroman Cometh verwoordt zijn Europese droom, hetgeen extra duidelijk wordt op de
binnenhoes, met daarop zes historische indelingen van het continent. Op de voorzijde zien we de tweetalig opgegroeide Burnel, staande voor het Centre Pompidou in Parijs.
Behalve in de talen waarmee hij opgroeide hoor je hier en daar een vleugje Duits. Op opener
Euroman legt hij uit dat hij een afstammeling is van de verschillende Europa’s op de kaartjes. In de muziek erna horen we vooral een drumcomputer, hippe synthesizergeluiden uit die tijd (voorjaar 1979) en af en toe zijn licht-grommende basgitaar.
Twee muzikale tegenpolen klinken op de B-kant.
Do the European klinkt alsof de compositie in een dikke saus van Kraftwerk is gedrenkt, fraaie monotonie. Op
Pretty Face klinkt bijna neurotische pubrock, de scene waar The Stranglers oorspronkelijk in verbleven. Een mondharmonica helpt dit gevoel te versterken. Op streaming staan als bonus enkele liveversies bij dit album.
Vaak werd gemopperd op de geldlust van de platenmaatschappijen; in dit geval vraag ik me juist af waarom een platenmaatschappij hier financieel gewin van verwachtte. Muziek en melodieën zijn namelijk te abstract voor een groot publiek, ook voor de fans van zijn bandje. Een album dat desondanks interessant is voor uiteraard de nieuwsgierige Stranglersfan én degene die houdt van experimenten in de sfeer van de vroege synthesizerpop.