Het is niet dat, eens je een meesterwerk hebt gemaakt, je er geen tweede meer kan maken. Er zijn natuurlijk niet veel artiesten die een meesterwerk hebben gemaakt, laat staan meer, maar Dylan is er daar toch één van, naar mijn mening. Zijn tweede meesterwerk komt meteen na het eerste, ‘Highway 61 Revisited’, en zal net als die plaat niet al te gauw uit m’n top 10 verdwijnen. ‘Blonde on Blonde’ is de titel, er staan in totaal 14 songs op, goed voor een dikke 70 minuten aan muziek. Daarmee was ‘Blonde on Blonde’ de allereerste dubbelelpee, heb ik gelezen. Dit alles wilde ik even kwijt.
Waar de titel op slaat, ik zou het niet weten. Het zou een verwijzing kunnen zijn naar het feit dat dit een dubbelalbum is, voor het overige is het gissen en missen; of er moest iemand zijn die het wel weet. Ik heb het in ieder geval nooit gelezen, en ach, laat het maar lekker mysterieus blijven. In mijn boek over Dylan’s studioplaten wordt er ook niet over uitgeweid. De hoes is ook weer een erg fraai portret; een foto van Dylan, die een kwartslag gedraaid is en zowel de voor- als achterkant van mijn CD-hoesje beslaat. Ook hier kan je weer de link gaan zoeken met de “dubbelplaat’. Dylan draagt een bruine jas, een modieus sjaaltje en zijn haar lijkt alle kanten op te zweven. Hoogstwaarschijnlijk te danken aan de felle wind.
Producer is wederom Bob Johnston, en er doen heel wat straffe sessiemuzikanten mee op de plaat. Ook Robbie Robertson is van de partij, gitarist van The Band, die destijds nog The Hawks heetten. Met die band ging Dylan ook op tournee, al ging dat niet zonder ongelukken. Al Kooper wilde na een tijdje niet meer meedoen, omdat hij het beu was constant te worden uitgejouwd, en ook drummer Levon Helm gooide na verloop van tijd de handdoek in de ring; in het zuiden viel het nog mee, daar leek men Dylan’s nieuwe sound te appreciëren, maar in het noorden was dat heel wat minder het geval. Mensen maakten ruzie, waren het oneens, gooiden zelfs met fruit. Wat mij betreft de perfecte illustratie dat Dylan een echt artiest is, want het is ditgeen dat echte artiesten teweegbrengen; discussies.
Maar de muziek, daar gaat het om. Dylan, in de vorm van zijn leven, in combinatie met enkele geniale muzikanten, dat moest wel vuurwerk beloven. En uiteindelijk is ook gebleken dat het een heel aparte plaat is geworden; ‘Blonde on Blonde’ is een plaat die niemand ooit zou kunnen namaken of recycleren, een unieke prestatie. De opener is meteen een eigenaardig nummer, dat afwijkt van alles wat Dylan daarvoor ooit gedaan heeft. Met een erg bizarre, cryptische tekst, overigens. Vooral de zin “Everybody Must Get Stoned” lokte heel wat verschillende reacties uit, maar sloeg wel enorm aan. Het is een zin die typisch is voor iemand als Dylan, bol van de dubbele betekenissen. Ook muzikaal is het eerder atypisch, zeker in die tijd. Dylan jaagt er een soort van onvergankelijke energie doorheen, hij praat meer dan hij zingt, maar met zulke overtuigingskracht dat je gewoon helemaal wordt meegezogen in het nummer. De harmonica doet ook z’n werk, in combinatie met de ongecontroleerde blazers. ‘Pledging My Time’ is een wat rustiger nummer, alhoewel de harmonica weer scherp uit de hoek komt. De melodie is erg sterk, het biedt rust, maar houdt er toch de vaart in.
Dan komt monument nummer 1. Een pracht van een song van ruim 7 minuten, met één van de allermooiste teksten die Dylan ooit heeft geschreven in mijn optiek. Zo staan er trouwens nog enkele nummers op deze fenomenale plaat, want het tekstuele niveau ligt weer heel hoog, bijna onmogelijk hoog zelfs. Sommigen vinden Leonard Cohen de beste tekschrijver onder muzikanten, ik heb het meer voor Dylan. Niets slechts over Cohen, hoor. Die man schrijft ook geweldige teksten, maar Dylan raakt me toch het meest, zijn stijl staat me ook helemaal aan. Zinnetjes als “In this room the heatpipes just cough” en “But Mona Lisa musta had the highway blues; You can tell by the way she smile” zijn van zulk een schoonheid, je vraagt je af hoe die man erop kwam. Je begrijpt ze nooit voor de volle 100% (iets waar ik het bij zijn vorige plaat ook al over had), en daardoor zijn ze net zo goed, ongrijpbaar, enorm interessant. Dit is ook een erg rustig nummer, ik geloof dat het Dylan zelf is die alles goed bijeen houdt met z’n akoestische gitaar.
‘One of Us Must Know (Sooner or Later)’ ontleent zijn dubbele titel aan het refrein, waar dit vreemd genoeg van volgorde verwisseld wordt. Wat me vooral opvalt, is het ijzersterk pianospel van ene Paul Griffin, van wie ik voor de rest nog nooit had gehoord. Zijn spel geeft het geheel iets melancholisch, iets dromerigs. Al Kooper is ook weer prominent aanwezig met zijn orgel, al vind ik zijn rol op ‘Blonde on Blonde’ iets minder belangrijk dan op ‘Highway 61 Revisited’. Feit is dat hij het toch maar weer voor mekaar heeft gekregen mee te spelen op een legendarische plaat. Dylan zingt onvast, wat op wel meer nummers het geval is, maar dat kan me niet echt deren. Die onvastheid heeft zeker zijn charmes, en ontpopt zich zelfs tot één van de sterkhouders op deze plaat. Ook de drums zijn erg sterk, als ik me niet vergis ingespeeld door Kenny Buttrey. Met een prachtige mondharmonicasolo maakt Dylan een eind aan de song.
Om met een andere solo het volgende nummer in te zetten. ‘I Want You’ is een liefdesliedje ten voeten uit, en heeft een frivool, verleidelijk melodietje. Dylan zingt goedgehumeurd, hij trouwde rond die tijd ook met zijn grote liefde Sara, in het grootste geheim. Het ging ‘m voor de wind, en dat mag ook weleens. Voor zo’n mooie ode valt iedere vrouw in zwijm, zou ik denken. Dan komt mijn op één na favoriete nummer van Dylan (‘Desolation Row’ staat onbedreigd op 1), het nummer met de lange, enigmatische titel. ‘Stuck Inside of Mobile with the Memphis Blues Again’. Over de ronduit fantastische tekst zal ik het later nog wel hebben, maar buiten die enorme troef heeft het nummer ook nog eens een erg verslavende melodie. Dit nummer zit echt geniaal in elkaar, alles valt precies op z’n plaats, de spanning wordt op de top gedreven; dit is gewoonweg een topprestatie, daar hoef je geen doekjes om te winden. De live-versie die op ‘Hard Rain’ te vinden is, vind ik overigens ook erg sterk, en laat zien dat je het nummer een heel andere sound kan meegeven. Al is Dylan daar altijd al een meester in geweest.
Dan komt een nummer dat velen beschouwen als ontzettend smerig, ‘Leopard-Skin Pill-Box Hat’. Twee koppeltekens, op een dubbelplaat. Ik zeg het maar. Volgens sommige bronnen gaat het over Edie Sedgwick, maar een consensus daaromtrent bestaat uiteraard niet. Het nummer heeft een bluesy sound, ietwat chaotisch ook, met een lekkere ritmesectie. Enkele erg sterke gitaarsolo’s ook. En uiteraard een geweldige tekst, of wat had u gedacht? Het lijkt erop dat Dylan een appeltje te schillen had met de dame in kwestie. Het lieflijk, bitterzoet klinkende ‘Just Like a Woman’ volgt. Hoe groter kan een contrast zijn? Qua sound dan, in ieder geval, want de tekst is niet bepaald rozengeur en maneschijn. Het is een tekst met een bittere nasmaak, een tekst die tot nadenken stemt. De monharmonica klinkt ook weer uitermate schrijnend, en brengt heel wat teweeg. Het gevoel dat Dylan in zijn spel legt, is erg knap, en raakt me helemaal.
‘Most Likely You Go Your Way (And I’ll Go Mine)’ kent een stuwend ritme, dankzij de drums en lekkere gitaar, en is ook ondergedompeld in een bluesy sausje. Het is een klein liedje, met zijn 3 en halve minuut één van de kortste op de hele plaat. ‘Temporary Like Achilles’ sluit qua geluid goed aan bij het vorige nummer; het gaat ook wat trager en slepender, doch met erg mooi pianospel. Achilles was een Griek die, zoals iedereen wel weet, slechts één zwakke plek had; z’n hiel. Het nummer gaat volgens mij over een man die zich helemaal verliest in zijn liefde voor een welbepaalde vrouw, en wanhopig op zoek gaat naar die ene zwakke plek, die ene mogelijkheid om door haar ijzeren verdedigingsgrendel te breken. Al kan ik er weer helemaal naast zitten, dat weet je immers nooit.
Terug wat opzwepender oorden opzoeken, met ‘Absolutely Sweet Marie’. De vibe in dit nummer is ook weer zo goed als onweerstaanbaar, met die lekkere drums en ook het orgelspel valt op. “But where are you tonight, sweet Marie?” vraagt Dylan zich af op het eind van elke strofe, die hij heeft doorspekt met raadselachtige zinnen. Een lange mondharmonicapassage zorgt voor de nodige variatie, niet alleen op dit nummer trouwens. Het valt me op dat elke passage op dit instrument me op z’n minst erg bevalt, en het past ook gewoon heel goed bij het soort muziek dat Dylan en zijn gevolg op deze plaat maken. Het instrument straalt een zekere energie uit, één van de grootste krachten van de Dylan in die tijd; zijn energieke stijl, waar je haast spontaan in meeging.
‘4th Time Around’ haalt het tempo er weer uit, een ideaal rustpunt. Knap gitaargetokkel, een ontroerende tekst en een bloedmooie mondharmonicasolo, meer heeft dit nummer in principe niet nodig. ‘4th Time Around’ nodigt uit om eens vierenhalve minuut neer te gaan zitten, de ogen te sluiten en met een wrange glimlach om de mond na te denken. ‘Obviously 5 Believers’ is dan weer een nummer dat overloopt van energie en baldadigheid. Blues op z’n Dylans, met een geheel eigen randje eraan. Het nummer heeft best een smerige ondertoon, met die tekst (“Yes, I guess, I could make it without you; if I just didn’t feel so all alone”, sterk, sterk, sterk). Op deze song kan je gewoon niet blijven stilzitten, het ritme deint maar voort en voort, op zoek naar een verrassend hoogtepunt..
En dat hoogtepunt komt in de vorm van het laatste nummer, een ontroerend mooie ode aan Dylans nieuwbakken vrouw Sara. De titel van het nummer, ‘Sad-Eyed Lady of the Lowlands’ verwijst op een erg slimme manier naar haar achternaam Lownds, maar uit de tekst kan je eigenlijk ook al wel opmaken dat dit over Sara gaat. Het is tekstueel gezien het mooiste nummer van de plaat, een prachtige ode. In de song ‘Sara’, te vinden op ‘Desire’ legt hij alle kaarten meteen op tafel wat betreft deze song, door te zingen: “Stayin’ up for days in the Chelsea Hotel; Writin’ ‘Sad-Eyed Lady of the Lowlands’ for you”. Net als de vorige plaat wordt ook ‘Blonde on Blonde’ afgesloten met een monumentaal nummer dat de 10 minutengrens overschrijdt. Ook dit is een erg ingetogen nummer, met een koude rillingen bezorgende rol voor de mondharmonica, al is het geluid hier wel wat voller dan op ‘Desolation Row’, vanwege de spaarzame drums, en het aanvullende orgelspel. Dylan heeft naar verluid een hele nacht aan dit nummer zitten schrijven, en de exacte betekenis van het nummer zal waarschijnlijk nooit iemand te horen krijgen, tenzij Dylan het zelf – als hij zelf al weet wat het allemaal betekent – wil openbaren. Het lijkt mij vooral één groot gedicht, dat alle richtingen opgaat, en daardoor een wat verwarrende, willekeurige indruk nalaat. Maar als je ’t maar genoeg leest en beluistert, valt alles helemaal op z’n plaats; dit is gewoonweg een enorm mooi, ontroerend, lang gedicht op muziek gezet van Bob Dylan, een absoluut hoogtepunt in zijn oeuvre.
Ik ging het nog even hebben over de tekst van ‘Stuck Inside of Mobile with the Memphis Blues Again’, als ik me niet vergis. Het is dus niet alleen een enorm verslavend nummer qua melodie, maar ook de tekst is echt ontzettend sterk. Qua stijl en thematiek doet deze song me het meest denken aan de songs op z’n vorige plaat, er worden erg sterke beelden naar voor gebracht, niet zelden op een surrealistische manier. Ik kan niet meteen de vinger op de wonde leggen, met andere woorden niet verklaren waar het allemaal precies over gaat, en dat is maar goed ook, anders zou de song waarschijnlijk al lang in de achterste regionen van mijn brein zijn beland, terwijl ie nu nog altijd helemaal voorin brandt, schreeuwend om aandacht. De strofe die begint met “Grandpa died last week” bijvoorbeeld, daar kan ik me toch altijd een tijdje mee bezighouden. Wat betekent dat nou allemaal? Ik zal het wellicht nooit weten. Het is in ieder geval een song om te koesteren, op een plaat om te koesteren. ‘Blonde on Blonde’ is een onvervalste klassieker, die zijn status meer dan dik verdient.
5 sterren