De
Arthur-Recensies deel 19: waarin Arthur misschien wel een primeur op zak heeft!
The Sophtware Slump, zo heet het tweede album van de Amerikaanse band Grandaddy. De titel verwijst naar het thema van de plaat (natuur tegen technologie), maar ook naar de sophomore slump-theorie, die stelt dat een tweede jaar op universiteit, een tweede seizoen van een tv-serie, een tweede album van een band enzovoort minder succesvol is dan het eerste. Mocht dit een slecht album geweest zijn, dan had ik nu iets geschreven als ‘‘ze zagen de bui vast al hangen’’, maar dat doe ik niet, omwille van het simpele feit dat dit gewoon een fantastisch album is! En als die theorie nog klopt ook, hoe goed moet hun eerste worp dan wel niet zijn?
Want dit album heeft me zeker nieuwsgierig gemaakt naar meer van deze band. In zowat elk nummer hier zitten wel een of meerdere fijne vondsten die deze plaat zo’n uniek en speels karakter geven. Bijvoorbeeld het watergeluid in The Crystal Lake, of de vervormde stem op Hewlett’s Daughter. Dit is echt een ‘alles kan en alles mag’-album, maar waarbij er toch geen plaats is voor irritante of mislukte nummers. Heel knap!
Door de ongedwongen sfeer en hoge creativiteitsfactor, maar ook door de hoge, ietwat onvaste stem van zanger Jason Lytle drong een vergelijking met Belle & Sebastian zich trouwens al tijdens de eerste luisterbeurt spontaan op in mijn hoofd, hoewel ik die link nog niemand anders heb zien leggen.
Maar goed, wat deze plaat ook zo sterk maakt, is de hoge diversiteit tussen de nummers. Rockers als Broken Household Appliance National Forest en het eerder genoemde Hewlett’s Daughter verbroederen vredig naast rustigere nummers als Underneath The Weeping Willow’s en maffe werkstukjes als E. Knievel Interlude. He’s Simple, He’s Dumb, He’s The Pilot, totaal niet misplaatst als zowel opener als langste nummer van het album, heeft zelfs iets postrockachtig.
Al deze factoren tezamen maken dit album simpelweg een feest om naar te luisteren. Een dikke vette 5* is op zijn plaats!