De dag dat popmuziek een plaats vindt in boeken met moeilijke woorden, ga ik luisteren naar de omwentelingen van mijn moeders wasmachine.
Soms word ik benaderd door erudiete figuren die me met veel poeha de vraag stellen: "Is popmuziek cultuur?" Mijn antwoord is dan steeds "neen" - waarmee ik een bedenkelijke frons tover op het gezicht van mijn geestelijk verheven medemens.
Neen, want popmuziek is voor mij het leven zelf , daar kun je geen ingewikkelde theorieën rond bouwen - je houdt van de muziek of je schudt bedenkelijk het hoofd bij bepaalde melodieën.
Ik rol dan ook geregeld over de vloer van het lachen (een tragisch manier van lachen, weliswaar) wanneer een melomaan individu toevertrouwt dat "groep X/artiest Y
goede muziek maakt, terwijl groep F/artiest Y
slechte muziek maakt".
De tijden waarin ik dacht in
goed & slecht behoren sinds m'n cowboy & indiaantje-dagen tot het verleden.
Het enige wat ik kan zeggen: "Hé - dat klinkt me wel geïnspireerd!".
Wil ik maar zeggen: ik zou de mensen geen eten willen geven die me op samenzweerderige toon vertelden:
"dit is een slechte Paul Weller-cd"
Er moet iets ernstig mis met mij zijn: ik hoor hier een uitermate geïnspireerde Paul Weller die met z'n gitaar bomen in twee lijkt te willen hakken. Gebeten, snedig gitaarwerk - zo'n bot "recht-in-je-gezicht" gitaarspel - daar hou ik wel van.
En ja - "Peacock suit" heeft min of meer dezelfde akkoorden als "The Cangingman". Mag dat? Zoals Neil Young ooit zei:
" It's all one song" 