De tweede Japan in ingetogen stijl, waarbij de toetsen van Richard Barbieri en David Sylvian en de fretloze bas van Mick Karn het geluid bepalen. Het gitaargeluid van Rob Dean versmelt met de keyboards en bas door het gebruik van de ebow, waardoor ik die moeilijk te herkennen vind.
Barbieri's bijdragen zijn belangrijk. Soms is zijn uitwaaierende spel vergelijkbaar met dat van Dave Greenfield van The Stranglers, toen die groep min of meer parallel van stevige muziek overschakelde naar rustiger wateren.
De reden dat ik in het werk van Japan dook, is omdat ik bezig ben de eerste jaren van synthesizer new wave te (her)ontdekken; van die invloed is echter na de verrassende voorganger nauwelijks meer sprake. Alleen in
Methods of Dance klinkt een duidelijke sequencer, waarover warme lagen toetsen, bas en gitaar worden gelegd. De zachte vrouwelijke achtergrondvocalen zijn van ene Cyo, een dame wier identiteit door de bandleden nimmer is gedeeld. Het levert een warm en dansbaar nummer op met bovendien sterk drumwerk.
Ook in
Swing valt op dat een gevarieerde beat aanwezig is, die weliswaar strak doordendert, maar tegelijkertijd af en toe een tel lijkt over te slaan. Líjkt: schijn bedriegt.
Bij het verschijnen van het album was deze artrock niet zo mijn ding. Mijn eerste kennismaking kwam pas met
Nightporter, toen het twee jaar later op single uitkwam. Een mooie pianoballade, buitenbeeldje in het werk van de band. In Nederland haalde het echter niet eens een tipparade. Desondanks kon je het af en toe op de radio horen.
Afgelopen weekend zag ik op Netflix de documentaire
Blitzed! over de Londense club van Steve Strange (van de groep Visage) met eigenzinnige kleding en make-up. Japan werd daarin niet genoemd maar imago en trendsettende mode pasten wel bij die van de groep.
Synthesizerpop? Nee, maar wél een voorbeeld hoe de nieuwste digitale mogelijkheden van dat jaar werden geïntegreerd in een groepsgeluid, waarbij de drummer niet werd vervangen door digitale geluiden. De groep als collectief creëert een warme sfeer rond de toetsenpartijen, leidend tot het herkenbare geluid van Japan.