Met: Miles Davis (trompet); Wayne Shorter (tenorsax); Herbie Hancock (piano); Ron Carter (bas); Tony Williams (drums)
Het lachje op de hoes oogt wat geforceerd. Dat Miles Davis überhaupt met deze titel akkoord ging (ondanks het voor de hand liggende rijm was het één van Davis rotsvaste principes om geen zwarte muzikant te zijn die gedwee grijnzend zijn blanke publiek vermaakte) zegt iets over zijn vertrouwen in deze band, misschien.
Miles Smiles wordt vaak genoemd in Miles Davis-toplijstjes, en aangemerkt als het punt waarop het ‘tweede grote kwintet’ van Davis zijn vorm vond. Wayne Shorter werpt zich daarbij op als belangrijkste componist, hij schrijft hier de helft van de tracks. Shorter is een iconoclast in hart en nieren (er gaat een verhaal dat hij op de middelbare school rondliep met de woorden ‘Mr Weird’ gekalkt op zijn saxofoonkoffer), en zijn neiging om altijd de meest onvoorspelbare keuze te maken kan ook irriteren.
Albumopener ‘Orbits’ is een voorbeeld daarvan, een wat schelle, nerveuze track (kennelijke werktitel: ‘Mass Confusion’). Het doet me vrij weinig, net als de volgende, het aan Davis toegeschreven en wat meanderende ‘Circles’. De kwalificatie die ik bij
E.S.P. gebruikte van ‘meer interessante dan mooie muziek’ dringt zich weer een beetje op.
Het middenstuk is gelukkig spannender én meer enerverend, met een van Shorters bekendste stukken ‘Footsteps’ (al eerder in wat meer toegankelijke vorm op plaat gezet door hem op
Adam's Apple) en 'Dolores' (ook Shorter). Sterke stukken, die aandachtig luisteren belonen en waar je steeds nieuwe dingen in kan horen: het tweede kwintet op zijn best.
Met het al wat met funk flirtende ‘Freedom Jazz Dance’ en de energieke, vrij conventionele bop van ‘Gingerbread Boy’ eindigt het album iets minder eclectisch, en dat komt de balans weer ten goede.