Het was pas toen ik een beetje naar deze plaat begon te googlen dat ik erachter kwam dat dit destijds een van Davis' 'meest gehate albums' was. Naar mijn idee was dit juist bijzonder populair (als je bij Rateyourmusic een chart maakt voor het genre 'jazz' staat deze 29e ofzo). Je kunt je er best iets bij voorstellen dat dit voor de jazzcritici van destijds best wel uit de comfort zone was, en ook dat Davis destijds zijn kont afveegde met die kritiek, en dat het vijftig jaar later niet zo'n interessante discussie meer is.
In minder dan vijftien jaar van Kind of Blue naar hier komen dwingt wel enig respect af. Davis zegt hier een jong, zwart publiek te hebben willen aanboren dat luisterde naar Sly Stone en James Brown, en ook geïnspireerd te zijn door Karlheinz Stockhausen (vaak genamedropt, zelden beluisterd) en gek genoeg de muzikale ideeën van Ornette Coleman, volgens mij de enige keer in Davis' autobiografie dat hij iets positiefs zegt over Coleman.
Het resultaat is een soort avant funk-brei, die wordt voortgestuwd door tegendraadse ritmes en pulserende elektrische bassen, met daaroverheen een kakafonie van, orgels, gitaren, percussie en een zeldzame blazer. Vervelend om te luisteren is het zeker niet, maar het heeft ook niet echt veel te maken met jazz in de zin van de muziek die ik normaal zelf zou opzetten. Met de wijsheid van nu is het ook weer niet zo héél ontoegankelijk. Toch de moeite van het aanhoren nog wel waard, en aan de reacties hierboven en de ranking op RYM te zien, kunnen veel mensen hier meer mee dan ik.