Soledad
Met: Donald Byrd (trompet), Hank Mobley, John Coltrane (tenor sax), Elmo Hope (piano), Paul Chambers (bas), Philly Joe Jones (drums)
Elmo Hope! Dat is dus echt een ware favoriet van mij. Samen met Herbie Nichols, Monk, Powell en Sonny Clark een pianist die in de ‘50’s werkelijk een uniek geluid durfde neer te zetten. Hoe hij klinkt: ergens tussen Monks dissonantie en eigenzinnigheid en Powells virtuositeit in maar dan toch: vooral als zichzelf. Net als Herbie Nichols volledig onbekend gebleven en bij een select groepje liefhebbers zeer gewild. Meerdere keren gevangen gezeten i.v.m. stevig drugsgebruik en in 1967 eenzaam gestorven. Een triest verhaal dus.
Deze opname uit 1956 is ondanks de bezetting niet zo heel bijzonder. Verwar bijzonder niet met lekker, want lekker dat is hij wel. Maar geen enkele van de muzikanten bereikt de hoogtes of het potentieel dat zij hadden helaas. Nou heb ik persoonlijk zowel Mobley als Byrd nooit heel bijzonder gevonden en beiden zijn veelvuldig aanwezig op Tranes prestige sessies. Als het gaat om solo’s steekt Trane er met kop en schouders bovenuit. Hij zit hier net in zijn periode met het Davis Quintet: dat betekent vloeiende en hard swingende lijnen. Wat vooral goed hoorbaar is, is hoe hij boven Mobley uitspringt. Daar Mobley lekker en onderhoudend speelt is het bij Trane al overduidelijk dat hij niet lang in dit stramien zal blijven. Byrd lijkt hier vooral Clifford Brown te willen kopiëren.
Grootse teleurstelling op de plaat is Hope zelf. Op een één of andere manier haalt hij lang niet eruit wat er in zit. Hij lijkt wat geïntimideerd door de grootte van de band. Tip is dus om trio opnames of de opnames met Frank Foster te gaan beluisteren. Daar komt hij zoveel beter tot zijn recht. De enige echt goede solo die hij hier weggeeft vind je op Avalon.
Best een lekker plaatje dus, maar weinig memorabel. Het swingt en klinkt lekker maar er had zoveel meer in kunnen zitten. Nou is dat ook wel een beetje de ziekte van Prestige en de reden dat ware klassiekers (ook van andere artiesten) eerder uitkwamen op labels als Columbia, Impulse, Atlantic of Blue Note. Bob Weinstock, de producer van Prestige hechtte meer waarde aan kwantiteit dan aan kwaliteit. Hij stuurde eindeloos muzikanten de studio in met een riedel standards en alle sessies moesten in 1 dag worden genomen. Dat ging flink ten koste van creativiteit en waar artistiek talent.
Eindwaardering: 3 sterren