Sinds ik in de zomer van 1977 als pre-puber hitsingle
Oxygène IV van Jean-Michel Jarre hoorde, heb ik een zwak voor wat ik “warme synthesizers” noem. De hits die Gary Numan twee jaar later scoorde (
Are Friends Electric? en
Cars) waren wat killer, maar opnieuw fascineerde de sound mij.
In diezelfde jaren debuteerden meer synthesizerpopbands, die vaak werden gecategoriseerd als een substroming binnen new wave. The Human League kwam voor deze jonge radioluisteraar bovendrijven in 1981 met de hits van het album
Dare! (het exemplaar dat ik inmiddels heb, heeft een uitroepteken achter de titel).
Ik was onbekend met de twee platen die de toen nog zangeressenloze band hiervoor had uitgebracht, omdat deze de Nederlandse hitlijsten niet hadden gehaald. Voor mij was het dus een nieuwe band, al had ik mogelijk wel al eens over hen gelezen: informatie haalde ik behalve van radio uit de tijdschriften Oor en Muziek Expres.
Van
Dare! haalden in Nederland (slechts?) twee singles de hitlijsten: in januari 1982 kwam
Don’t You Want Me de hitlijsten binnen, in april gevolgd door
Open your Heart. Vooral de eerste maakte grote indruk op me. Een tragisch duet over een gestrande liefde, maar dan met twee heel verschillende kanten van het verhaal, gezongen door de twee partijen in dit drama. Een soortgelijke tekst ken ik nog altijd niet. Origineel geschreven en meeslepend gezongen in een uiterst pakkende melodie, ondersteund door diepe synthgeluiden.
Een dikke veertig jaar later blijkt het album ontzettend fris te zijn gebleven. Je valt van de ene in de andere pakkende melodie, met als rode draad de stem van Philip Oakey, die een klank bezit waarvan de melancholie in dikke druppels druipt. Het contrast met de stemmen van Joanne Catherall en Susanne Solley maakt de muziek extra fraai.
Alleen met de eerste twee nummers van de B-kant (
Get Carter en
I Am the Law) kan ik niet zoveel, tegelijkertijd zijn ze lekker als rustpunten in een verder uptempo album.
In 1981 legde de band in
tijdschrift NME uit dat ze singles met de hoesnotie code rood óf code blauw uitbrachten: rood voor “poseurs (…) en Spandau Ballet-fans” en blauw “voor de fans van Abba.” Groot verschil met die groepen vind ik de melancholie, zoals die door de stem van Philip Oakey klinkt. Zo ontstaat de sfeer van new wave. Overeenkomstig zijn inderdaad de popachtige melodietjes, die zich snel in je hoofd nestelen en tot meehummen aanzetten.
De strakke productie van Martin Rushent, die ik vooral van de eerste platen van The Stranglers ken, zorgt ervoor dat de plaat de boxen uitknalt. Nog altijd. Leuk is bovendien dat de hoes precies vermeldt welke synths zijn gebruikt.
Synthesizerpop met genen uit zowel new wave als hitradio. Een gevaarlijke combinatie wellicht, maar het werkt hier prima.