Een vriend van me had de
eerste langspeler van Barren Cross, die slechts via import verkrijgbaar was.
Atomic Arena stond echter gewoon in de platenzaak van de Grote Stad tussen al die andere sterke albums die in 1988 verschenen.
Het kwartet stond inmiddels onder contract bij Enigma dat over grotere financiële middelen beschikte en dat is te horen. Vol geproduceerd door Dino en John Elefante, de laatste ex-zanger van Kansas. Zij lieten de groep in hun eigen Pakaderm Studio verder groeien. Opvallend is dat de leden van Barren Cross allen nummers schreven, alleen of samen, die vervolgens klinken alsof ze gevieren werden neergepend. Een passend geheel, op één nummer na.
De stem van Mike Lee maakt opnieuw dat ik aan Bruce Dickinson moet denken, maar de muziek is rechttoe US-metal met soms spaarzame toetsen... op één nummer na.
De zang, inclusief de koortjes van de andere groepsleden, staat vét in de mix en de vocalen van Lee doen niet onder voor die van zijn bekende stemgenoot. Verder gooit gitarist Ray Parris er regelmatig een snelle solo in. De drums klinken vol maar verzuipen niet in echo.
In opener
Imaginary Music zit een originele tekst over de invloed van een artiest op het publiek en de verantwoordelijkheid daarbij, waarna het iets snellere
Killers of the Unborn een abortus beschrijft zoals beleefd door de foetus en dat niet fijntjes.
Een razendsnel basintro trapt
In the Eye of the Fire af, voor mij één van de beste nummers van de plaat, mede door de zanglijn.
Terrorist Child is kalmer en aardig, waarna met
Close to the Edge het derde hoogtepunt van kant 1 zich meldt; een boeiend intro met diverse tempowisselingen en een sterke melodie en opnieuw zo'n pakkende gitaarsolo.
Meer uptempo werk in
Dead Lock dat kant 2 opent maar me nooit pakte, waarna het snelle
Cultic Regimes volgt, waarin de grens van speedmetal wordt overschreden; hier had de gitaar wat hoger in de mix gemogen.
Het enige nummer dat niet door één van de vier groepsleden werd geschreven is
Heaven or Nothing, een powerballad met volle toetsen van de gebroeders Elefante. Op zich prima aor en nog stevig ook, maar niet passend bij de rest.
Het uptempo
King of Kings van drummer Steve Whitaker zet het album dan weer op het juiste spoor. Dit mede dankzij de sterke melodieën en een fraaie langzamere brug met daarin akoestische gitaar.
Slotlied
Living Dead knalt gedurende bijna zeven minuten de speakers uit met de nodige breaks, enkele tempowisselingen, gevarieerde en krachtige leadzang en een heerlijk refrein. Halverwege wordt het nummer stilgelegd waarna langzaam naar de finale climax wordt toegewerkt, inclusief opnieuw fraai basspel van Jim LaVerde.
Het waren de hoogtijdagen van MTV en een videoclip verscheen bij
Imaginary Music. Van
Killers of the Unborn vond ik deze amateurvideo,
live gefilmd met het geluid van de studioversie eronder, waar te zien is dat Lee de toetspartijen op het podium deed.
Zeven sterke nummers waarvan twee in de buitencategorie, verder twee aardige composities en één te zoet voor dit album. Een 8,5 die ik vertaal in vier sterren.