Ik beluisterde dit album voor het RYM top-250 review topic – anno augustus 2022 was dit RYM #241
Out to Lunch is een plaat waarvan ik de cover talloze keren voorbij zag komen in jazz-overzichten, maar waar ik tot een week geleden nooit een noot van gehoord had. In het algemeen was ik met Eric Dolphy niet bewust bekend (wellicht speelt hij mee op andere platen die ik ken, ik verdiep me daar nooit zo in). Dat hij op dit album onder meer (bas)klarinet en fluit speelt is daarbij een welkome afwisseling in mijn ontdekkingstocht door de jazz. Ook de vibrafoon ligt me goed op deze plaat – het voorziet deze verder voor mij hele ‘fatsoenlijke’ jazz van een soort frisse smaak. Die frisheid ervaar ik met name in (de tweede helft van) opener ‘Hat and Beard’ en op de afsluiter. Eenzelfde soort mintgroene luchtigheid komt van het fluitwerk op ‘Gazzelloni’. Zowel de xylofoon als de fluit interacteert voortdurend heel speels met de rest van het orkest, wat de plaat op de beste momenten lichtvoetig en vrij doet aanvoelen.
Met de overige drie nummers kan wat minder: ze klinken een beetje voornaam, een beetje verantwoord, alsof de leden van het orkest vanuit hun ooghoeken verwachtingsvol kijken naar de goedkeuring van hun muziekdocenten. Ik zal ze hier vast enorm mee tekort doen, maar op de mindere momenten voelt dit voor mij een beetje als restaurant- of salon-jazz. Het klinkt netjes en degelijk, en ja – er zijn vrije uitspattingen, maar ook die klinken heel bedachtzaam. Alsof ik in jazzdocumentaire in zwart-wit ben beland, waar een oude kenner me straks gaat uitleggen hoe ontzettend sterk en revolutionair dit wel niet is. Met name de contrabas komt in deze plaat heel verantwoord en daardoor af en toe haast karikaturaal op me over – zeker in het titelnummer en ‘Straight Up And Down’.
Out to Lunch is een interessante ontdekking waarbij de fluit en xylofoon de plaat mooi losbreken uit zijn ‘verantwoorde’ sound. Niettemin beroert de plaat me niet doorlopend en ervaar ik ook een bepaalde afstand.
Ik start met een voorzichtige 3.5*