Deze had ik al een tijdje niet meer gedraaid, maar nog vóórdat ik hem oplegde wist ik al dat ik hier wel 5* aan kwijt zou kunnen. Wat ik echter was vergeten was hoe goed en consistent dit album precies is : tien fantastische composities die niet uitblinken door complexiteit of virtuositeit maar wel door emotionele zeggingskracht, gespeeld door een band waar ditmaal vooral de hobo, de sopraansax en de superheldere akoestische gitaar eruit springen, en geproduceerd met een extreem warme sound. Hyperromantisch (natuurlijk met uitzondering van Thanks for the information), zeer gedreven en met een geweldige opener, een fantastisch titelnummer en een heerlijke up-tempo-uitsmijter.
Nog een paar opvallende dingen. De statistieken : op het moment dat ik dit schrijf staat deze plaat met een gemiddelde score van nèt geen 4,00 (3,99) op de vijfde plaats van hoogst gewaardeerde Morrison-albums, achter Moondance (4,17), Veedon fleece (4,16), Astral weeks (4,14, Morrisons enige plaat in de MusicMeter-top-250, momenteel op nummer 112) en Into the music (4,04).
Verder is het mij ónmogelijk om bij het "doo doo de doo doo" van het dameskoortje op A town called Paradise níét aan Walk on the wild side te denken – het is bijna zó evocatief dat ik haast denk dat het een knipoog of een eerbetoon aan Lou Reed is, en zo speelt Morrison tegelijk zelf op hilarische wijze voor "copycat".
En tenslotte vermelden de geprinte lyrics dat Morrison in Thanks for the information omstreeks 3'10 "Never give a sucker an even break" zingt, maar op de plaat zelf zingt hij iets in de trant van "subliminal dummy test on MTV". Dat zal Mercury wel niet in het officiële tekstboekje hebben willen opnemen...