Hoe het met België zit, weet ik niet. Dat de Dead helemaal weg is uit het collectieve geheugen en je de platen en CDs weinig ziet in Nederland, moge duidelijk zijn. Heel af en toe heb ik geluk en vind ik in platenzaken wel eens wat gespecialiseerd spul tweedehands, zoals laatst in Delft de complete Dick's Picks serie 2e hands, waarvan ik er nog veel heb kunnen kopen om mijn collectie te completeren. Verder dan dat is het droefenis.
29 maart 1990. De Dead speelt in het Nassau Coliseum in Uniondale, New York. Een plaats waar ze veel speelden. Naarmate de jaren verstrijken en de Dead grotere en grotere shows gaat spelen zie je steeds vaker de zelfde locaties terug komen. Ik heb een zwak voor de periode met Brent, maar ben ook groot liefhebber van (de)Keith Godchaux (periode). Pig en Wellnick ben ik een minder grote liefhebber van.
Afin, in 1990 is er het nodige veranderd. Het markeert tevens het 12e jaar dat Brent bij de band speelt.. en tevens de laatste tour van Brent, die in julie zou overlijden. De instrumenten en de geluidskwaliteit daarvan zijn geupdate naar het jaar 1990 en dat hoor je. Dit zorgt voor een soort gek klinisch geluid, waar de ziel soms ver van verwijderd lijkt te zijn. De drums klinken hol en zit een klein beetje echo op. De keys klinken helemaal gedateerd. Dat heb je met die digitale synthesizers van toen. Dan zijn de 70s en zelfs de 80s toch al weer ver weg.
De band start heel slordig met een verassende set opener met 'Jack Straw', die ik eigenlijk meer naar het einde van de eerste set zou verwachten. Daarna volgt een rommelige 'Bertha'. De vingers van Garcia moeten nog opwarmen en dat hoor je; zijn gitaarspel is hier nog wat ruw, slordig en lomp. Mickey en Bill zitten soms net een fractie van een seconde naast elkaar en ook dat geeft een vreemde sound. Het begint eigenlijk pas echt met Brent's 'We Can Run', waar de band even een stapje buiten zichzelf kan doen en Brent hier volledig ondersteunen. Vanaf 'Ramble on Rose' zit het wel snor. Het gitaargeluid van Garcia is wat compacter en minder 'etherisch' dan bijvoorbeeld in de jaren 70 en tot de mid-80s.
Waar ik persoonlijk niet zo'n fan van ben zijn alle Dylan-covers die sinds '86 op de setlist verschijnen en zeker in de 90s behoorlijke porties van de sets in nemen. Ik snap dat de band het oeuvre van Dylan van voor naar achteren heeft gerepeteerd voor de 6 show durende zomertour van 1987, waar ze als backingband voor Dylan fungeerde. Ik had bijvoorbeeld 100 keer liever 'Sugar Magnolia' of 'Uncle John's Band' of 'Morning Dew', voor mijn part.. dan 'Knocking on Heavens Door', wat geen slecht nummer is natuurlijk.. maar in retrospect natuurlijk door verschillende groepen helemaal kapot is gespeeld en is gedraaid. Afin, 'When I Paint My Masterpiece' is de eerste die hier langs komt en trekt eigenlijk ook een beetje langs me heen.
Vanaf 'Bird Song', wat bij mij aan het uitgroeien is tot een Dead/Garcia favoriet, doet Branford Marsalis mee, en niet vanaf 'Promised Land' zoals hier staat aangegeven. De band lijkt hier helemaal in zijn element te komen en komt 'Bird song' als een soort gracieuze lichtstraal neer op het publiek.. al blaast Marsalis nog enigszins onwennig mee hier; het werkt.
Je lol kan je op met deze release vanaf de tweede set, tot ver in de 3e set; 'Eyes of the World'>Estimated Prophet>Dark Star>Drums/Space>'The Wheel'>'Throwing Stones'>'Turn on Your Love Light' vormen een waanzinnige uitgesponnen jam die eigenlijk lauter uit hoogtepunten bestaat. Natuurlijk; het geluid is klinischer dan we gewend zijn en het ietwat heldere saxofoon geluid van Marsalis zorgt er voor dat het soms misschien wat te 'louge'-achtig wordt, maar dat mag de pret niet drukken.
Zo heb je na een kleine 34 minuten toch écht waar voor je geld, minus de laatste 8 en een halve minuut.. heb je toch 110 minuten(bijna twee uur) aan een waanzinnige Dead show.