Met: Miles Davis (trompet); John Coltrane (tenorsax); Red Garland (piano); Paul Chambers (bas) ‘Philly’ Joe Jones (drums)
Het debuut van Davis voor Columbia. Direct een grote stap voorwaarts in opnamekwaliteit: zes zorgvuldig gekozen, goed gerepeteerde, verfijnd gespeelde nummers, als een feestelijke etalage voor zijn nieuwe band: het Grote Kwintet met John Coltrane.
De opnames waren half-stiekem, omdat hij eigenlijk nog onder contract stond bij Prestige (hihihi, stout kwintet!). Voor dat label nam hij tegelijkertijd ook nog platen op, met muziek die, in vergelijking hiermee, snel even op tape gekwakt was om aan zijn contract te voldoen. Ironisch genoeg prefereren veel jazzfans juist de Prestige-platen van het Kwintet, omdat die meer een live-gevoel hebben, een soort ongedwongen sjeu die hier minder aanwezig is.
Ik ben het daar op zich wel mee eens, al is de kans ook niet mis om het Kwintet in zo’n gepolijste vorm te horen. Daarbij hebben al deze platen ook hetzelfde nadeel, een soort voorspelbaarheid: meer dan een grote artistieke stap voorwaarts, was dit voor Miles Davis een creatieve revanche. Hij deed, goed beschouwd, qua keuze in genre en materiaal niet wezenlijk veel anders dan hij de afgelopen tien jaar al had gedaan, alleen waren hijzelf en zijn band in betere vorm, en hadden ze hier ook meer geld en tijd in de studio.
De nummers zijn dan ook zorgvuldig gekozen om de band van zijn beste kant te laten zien: '‘Round Midnight' werd een signature tune voor Davis nadat zijn vertolking ervan op het jazzfestival van Newport een kleine hype had veroorzaakt in 1955. Hier is de klassieker van Thelonious Monk in misschien wel zijn definitieve versie te horen, met die spookachtige solo van Davis voordat Coltrane het nummer soepel naar hogere sferen tilt.
Ook twee andere nummers zijn klassiekers uit de bebop-periode: ‘Ah-Leu-Cha’ van Charlie Parker, waar Davis op de oorspronkelijke opname al op trompet te horen was, en een herbenoemde versie van ‘Sid’s Delight’ van Tadd Dameron, een componist met zo mogelijk nog een vreemdere cultstatus dan Monk. Fijne jazzgymnastiek, die toch ook wel doet terugverlangen naar de solo’s van Charlie Parker en Damerons veel te vroeg gestorven trompettist Fats Navarro. (Wel voelt John Coltrane zich duidelijk als een vis in het water bij in de excentrieke muzikale wereld van Dameron: hij zou later in 1956 nog een prima plaat met de pianist/ arrangeur opnemen, Mating Call).
Desondanks zijn het misschien de drie meer klassieke standards die hier de slagroom op de taart vormen: Het wat zoetige ‘All of You’ (Cole Porter) stijgt hier boven zichzelf uit met fantastisch solowerk van Coltrane en Garland. ‘Bye Bye Blackbird’ en ‘Dear Old Stockholm’ zijn typisch het soort simpele maar tijdloze deuntjes waar creatieve jazzmusici helemaal los op kunnen gaan, en die ruimte is er hier volop: vooral ‘Stockholm’, gedomineerd door Paul Chambers en een bruisende John Coltrane, is misschien wel op de valreep nog het hoogtepunt van deze lp.
De plaat is te krijgen met interessante bonustracks, o.a. de outtakes van de oorspronkelijke sessies en de veel geroemde liveversie van ‘’Round Midnight’ op Newport.