De zesde van de Steve Morse Band en de vierde met drummer Van Romaine en bassist Dave LaRue, de laatste fungeert inmiddels tevens als co-producer naast Morse.
StressFest verscheen twee maanden na
Purpendicular, Morses albumdebuut bij Deep Purple. De hoes is enigszins een zoekplaatje: boven de letters met de titel zien we de drie gebeeldhouwde leden van de groep.
Verder is het niet verrassend: instrumentale muziek met de elektrische gitaar in de hoofdrol en soms de bas op gelijkwaardig niveau: ook LaRue is een virtuoos op zijn instrument. Qua genre klinkt melodieuze (hard)rock op speltechnisch hoog niveau. Morse laat hierbij melodie prevaleren boven het etaleren van zijn vingervlugheid, al is die frequent te horen.
Daarbij heb ik niet het idee dat hij zijn beste ideeën aan Purple heeft gegeven. Vermoedelijk is hij een veelschrijver met meer dan voldoende inspiratie, het leidt in ieder geval tot een volwaardig album.
Daarbij springen er twee nummers uit: de stevige opener
Stressfest heeft folk in de melodieën, maar dan wel van het stevige en virtuoze soort. De tweede helft opent met het ingetogen
4 Minutes to Live, waarin toetsen klinken in oriëntaalse sfeer; de hoes vermeldt niet wie die bespeelt maar het verrijkt het geluid: even wat anders.
Andere nummers die opvallen:
Brave New World begint ingetogen en bevat gaandeweg steeds meer shredspel,
Delicate Balance is akoestisch en drumloos en afsluiter
Live to Ride bevat stoempende blues. Verder vooral een album voor de gitaristen onder ons met nummers die onderling redelijk inwisselbaar zijn. Anders dan op vorig werk stoeit hij niet met country en zelfs de fusionelementen zijn minder dan voorheen, of ze moeten in het basspel van LaRue zitten.
Terwijl Morse druk was met Deep Purple, verscheen het jaar erop de heruitgave van het debuut van Dixie Dregs, Morses eerste groep waarmee hij albums maakte. Dat verscheen in 1975 maar nooit via de reguliere kanalen, wat in 1997 alsnog gebeurde. Op naar
The Great Spectacular.