Omdat Steve Morse in 1996 debuteerde bij Deep Purple met
Purpendicular, nam ik gemakshalve aan dat hij ten tijde van dit
Structural Damage nog vooral aan zijn eigen carrière werkte, wat ik bij zijn vorige album (een nieuwe
Dixie Dregs) abusievelijk noteerde.
Door het bericht hierboven van
hnzm word ik erop gewezen dat Morse bij verschijning reeds bij de paarse mannen zat. Sterker nog, vanaf 1994 al, zie ik vervolgens!
Eerste optreden op 23 november dat jaar. Mogelijk heb ik dat destijds gelezen, maar feitjes als deze vergeet ik makkelijk...
De rest van bovenstaand bericht klopt in mijn opinie ook: ten opzichte van zijn eerdere werk bevat
Structural Damage muzikaal gezien geen verrassingen, opnieuw 100% instrumentaal. De Steve Morse Band bestaat dan naast de naamgever nog steeds uit bassist en co-producer Dave LaRue en drummer Van Romaine. Nieuw is de platenbaas: High Street.
Maar stel je voor dat Morse dit album als cv naar Purple stuurde. En dat de heren Gillan, Glover, Lord en Paice een luistersessie hielden. Vier mannen luisteren kritisch, maken aantekeningen en moeten aan het einde een conclusie trekken: is deze gitarist geschikt voor de groep? Past zijn spel bij de stijl van Purple? Kan hij de schoenen van Ritchie Blackmore vullen?
Het album begint midtempo en melodieus met
Sacred Ground, gevolgd door het vlotte
Good to Go, waarin sneller gitaarwerk én een bassolo; toch blijft melodie belangrijk. Hierna doet
Dreamland zijn naam eer aan,
Barbary Coast heeft een staccatoriff en zingende gitaarlijnen met suggesties van folk, waarna Morse in het uptempo
Smokey Mtn. Drive zijn effecten uitzet en country in hun stevige rock integreert.
Slice of Time is het akoestische slot van de eerste helft voor gitaar en (elektrische) bas en doet renaissance aan. "Een nummer voor de nieuwe van Ritchie!" knipoogt Jon Lord.
Native Dance heeft een vierkante riff, onvoldoende voor de 4'40" die het duurt.
Just Out of Reach bevat kalme laatavondmuziek, een ballade met de melodie centraal. Dan liever
Rally Cry. Nog altijd vrij langzaam en met een elektrische folkriff op z'n Gary Moores, waarna de traditionele fusionelementen worden toegevoegd.
Foreign Exchange is het tweede akoestische nummer maar hier heeft de gitaar vooral een begeleidende rol en is het LaRue die op bas de hoofdrol krijgt. Met slotlied en titelnummer
Structural Damage is er dan eindelijk vuurwerk, zowel op gitaar als bas.
De vier leden van Purple knikken na afloop goedkeurend. "Past goed bij ons, hij is veelzijdig," vindt Glover. "Met gevoel voor melodie," vult Gillan aan. Paice heeft nog wel een kritische noot: bij ons moet het pittiger, maar ik ken ouder werk van hem: dat komt wel goed!"
In hetzelfde jaar als de nieuwe Purple verscheen
de volgende van de Steve Morse Band. Hij was een bezig baasje.