De tweede van de Steve Morse Band toont de drie groepsleden op de voorkant, maar schijn bedriegt: nooit deden zoveel gastmusici mee op een album van Morse, de zes platen met Dixie Dregs meegerekend. Met vier gezongen nummers is dit bovendien zijn minst instrumentale plaat tot dan. Debuut
The Introduction verscheen bij sublabel Elektra Musician, deze gewoon bij Elektra zelf. Morses composities klonken nimmer zo toegankelijk als hier.
Een midtempo rockend begin met
Book of Dreams met zang van Van Temple van de groep The Producers. Het resultaat is wat we destijds pomprock of L.A. rock noemden: zeer melodieuze kwaliteitsrock, denk aan bijvoorbeeld Toto. Opvallend is ook de iets ruimtelijkere productie in jaren '80 stijl. Dat blijkt eveneens op het instrumentale
English Rancher met de elektronische pads die drummer Rod Morgenstein hier bespeelt. In het nummer komen jazzrock en fusion samen op een wijze die herkenbaar de hand van Morse is.
Rock plus een klein vleugje country in
Rockin' Guitars, met op gitaar én zang Albert Lee, de tweede gast op dit album. Op
The Introduction speelde hij al gitaar op het nummer
General Lee, nu moet ik met zijn stem en melodielijn warempel aan Ian Anderson van Jethro Tull denken. Lee en Morse spelen een fraai gitaarduelletje met contrasterende stijlen.
Derde genodigde is zanger en gitarist Eric Johnson, dankzij wie het vocale
Distant Star wederom de hoek van L.A. Rock wordt ingetrokken. Opnieuw een verrassend nummer voor Steve Morse en zijn kompanen.
Kant 1 sluit af met
Pick Your Poison, een instrumentaal nummer met hints naar country én op viool voormalig Dregsviolist Mark O'Connor. Countryrock met de nadruk op róck.
Kant 2 start met de hulp van twee gasten: op
Stand Up klinkt op gitaar ook Peter Frampton en op zang horen we Alexander Ligertwood van Santana, ook al te gast op de
laatste Dregs. Een aangenaam nummer met in het intro warme gitaar.
Hierna enkel nog instrumentaal werk: midtempo is
Travels of Marco Polo met soms de kenmerkende zingende gitaarlijnen van Morse,
Golden Quest doet iets soortgelijks en op de kalme afsluiter
Unity Gain is er een gastrol voor een voormalige toetsenist van Dixie Dregs, T. (Terry) Lavitz. Het nummer werkt langzaam naar een climax.
Met al het vocale werk en de zingende gitaarlijnen is dit Morses meest toegankelijke werk tot dan, inclusief de albums met Dixie Dregs. Hij wordt door fans en collega's op handen gedragen voor zijn veelzijdige werk als gitarist, maar is kennelijk toe aan een nieuwe uitdaging. In 1986 treedt hij toe tot het heropgerichte Kansas, iets wat de andere gitarist in die groep aanvankelijk
nerveus maakt. Met hen maakt hij twee studioalbums.
Bassist Jerry Peek keert terug naar de jazzwereld en drummer (hier tevens pianist) Rod Morgenstein speelt op soloalbums van T. Lavitz en Mark O'Connor, om in 1988 te debuteren bij
Winger.
Na zijn vertrek uit Kansas keert Morse in 1989 terug met soloalbum
High Tension Wires.