Laat me beginnen bij het begin.
Ik heb OK Computer tot bloedens toe opgezet maar begreep de plaat maar niet. Ik vond en vind het nog steeds geen geweldige plaat. Toen hun laatste vorig jaar uitkwam, A Moon Shaped Pool, vond ik dat ik me ook eens aan een tweede plaat van Radiohead moest wagen, gewoon ter bevestiging. Die bevestiging kwam er ook: Radiohead is niets voor mij. AMSP vond ik ronduit een saaie plaat.
Op dat moment, toen ik dacht dat ik er uit was. Toen ik klaar was om de kier die ik voor Radiohead altijd openhield voor eens en altijd te sluiten, kondigt Rock Werchter aan dat de band vrijdag komt afsluiten.
Omdat ik nooit onvoorbereid een festival aandoe, gaf me dat een goede reden eens en andere, vroege, plaat van de band te beluisteren. The Bends.
Ik merkte al aan de reacties hier dat de plaat een groter gitaargeluid ging voortbrengen als de twee voorgenoemde. De evolutie tegenover Pablo Honey is merkbaar. Ook de richting die de band inslaat bij de volgende (voor mij mislukte) plaat OK Computer is reeds hoorbaar.
Bij de eerste luisterbeurt dacht ik al meteen: "Fuck. Yeah."
Bij de tweede: "Wow!

"
En bij de derde wist ik het zeker:
Deze plaat bombardeer ik tot één van de allerbeste rockplaten ooit en waarschijnlijk dé beste van de jaren '90. Gewaagde stelling maar deze The Bends mag zich meten aan Nevermind en Ten. Wat vooral opmerkelijk is vind ik dat je na de tweede luisterbeurt al meteen hoort en voelt dat er meer achter de zware gitaren schuilt als in bijvoorbeeld die Ten. De zware dwars-door-alles-riffs worden afgewisseld met subtielere nummers. En de stem van Yorke. Ik snap eindelijk wat de fans er zo goed aan vinden. De vinyl is gegraveerd naar Yorkes stemgeluid.
Planet Telex opent de plaat zoals het hoort: in your face en met een hint van wat de rest van de plaat je te vertellen zal hebben. The Bends volgt daar organisch op. Lekker knallen waarna een hele andere kant van de plaat wordt tentoongespreidt: het bijna poppy High and Dry. Fake Plastic Trees gaat verder op dat elan. Het gaat zo ver dat het je op een elegante manier en vooral onverwacht bij de keel grijpt.
Hoogtepunt van de plaat is de tweede helft. My Iron Lung heeft alles wat een rocknummer uit de jaren negentig hoort te hebben: betekenis, een super riff en een goddelijke zanger. Wat daarop volgt is opnieuw een bijna zeemzoet nummer, Bulletproof, waar zo veel achter schuilt. Black Star opnieuw word je meegesleurd in een episch avontuur. headbangen, meezingen, naar adem happen. Je kan best niet achter het stuur van je wagen zijn bij het beluisteren van Black Star.
Weinig adjectieven kunnen de genialiteit van de afsluiter bewoorden. Je moet het gewoon zelf een paar keer gehoord hebben.
Ik heb me tijdens die 50 minuten regelmatig terug 12 gevoeld. Misschien zal het daar ook mee te maken hebben: dit is het geluid van mijn jeugd. Niet één specifiek nummer of de band. Maar gewoon het geluid van scoutskamp, vrienden, zomer en school. Fucking perfect gewoon.
Geen enkel nummer komt er echt bovenuit, het is gewoon één grote massa van golven die één na één je hele hebben en houden onder water zet. Als je de plaat opzet kan je geen kant meer naartoe. Zo divers in verfijning maar toch één geluid.
Ik denk toch eens Kid A, Hail en Rainbows te proberen. Ik vrees dat ik niet hetzelfde gevoel zal hebben als bij deze plaat maar als is ongelijk krijg, dan valt het mee.
*4,5 (later misschien 5)