Tijdens een verder tegenvallend bezoek aan de Plato kwam ik dit album tegen in een tweedehandsbak. Aangezien het niet duur was, heb ik het maar meegenomen. Van Tony Martin solo had ik namelijk nog nooit iets gehoord.
Martin zingt (uiteraard) en speelt gitaar op de meeste nummers. Oud-Sabbathcollegas Neil Murray en Laurence Cottle spelen bas, Geoff Nicholls doet de meeste keyboardpartijen. Brian May speelt ook nog een solo, namelijk op If There Is A Heaven.
Ik had gerekend, in ieder geval gehoopt, op een album dat in het verlengde ligt van de albums die Tony Martin met Black Sabbath heeft opgenomen (en dan met name Headless Cross en TYR). Op een heropname van Jerusalem na, is dat echter niet het geval. Back Where I Belong is veel lichter. Het neigt richting hardrock/AOR. Er is rijkelijk plaats ingeruimd voor (power)ballads, met als dieptepunt The Last Living Tree, inclusief kinderkoor en wel erg geforceerd overkomende eindrijm. Mijn voorkeur gaat uit naar de wat meer rockende nummers zoals If It Ain’t Worth Fighting For, Sweet Elyse, of het titelnummer. Ook de heropname/semi-cover van Jerusalem, dat als afsluiter een beetje vreemd aan het album hangt (bonusnummer? Of toch een deel van het album), is een van de sterkere nummers op Back Where I Belong. Op zich is dat geen goed teken, maar het komt niet zozeer omdat Tony Martin een slechte zangschrijver is, maar doordat ik nou eenmaal meer van Black Sabbath houd dan van dit soort hardrock.
Kortom, de inhoud van dit album is niet helemaal wat ik verwacht had, en ook niet het soort muziek waar ik een zwak voor heb. Maar om de een of andere reden vind ik Back Where I Belong eigenlijk wel een sympathiek album.
3,0*