Starend naar mijn toetsenbord, luisterend naar Automatic for the People, komen er zoveel gedachtes bij me op, die allemaal hun weg naar buiten willen vinden, richting de aandachtige lezers van MusicMeter. Gedachtes aan de schoonheid ende troost, zoals Wim Kayzer het zou zeggen. Herinneringen aan vroeger, aan mijn jeugd, en met name de jaren van mijn middelbare schooltijd. Een tijd waarmee 'Automatic' verweven is, als Yin en Yang, als Lennon en McCartney, als Adam en Eva. Het is, kortom, één van die albums waar ik gedeeltelijk mijn identiteit aan ontleen (wat wel erg serieus klinkt), maar ik bedoel daarmee: een album waarmee ik vergroeid ben, waarvan ik niet zou weten hoe het zou zijn als het er *niet* zou zijn. Volgt u mij nog?
De fascinatie begint in de zomer van 1993. We staan als familie (pa, ma, 2 zussen en ik) op het punt naar Frankrijk af te reizen, als ik om de reis wat aangenamer te maken voor mezelf een tapeje maak van wat top 40 nummers van het moment. Eén van die nummers is Everybody Hurts, destijds een hit, en een nummer dat me wel aanstaat. Als dit mijn zus ter ore komt, vertelt ze me dat Everybody Hurts eigenlijk het slechtste nummer van Automatic is, en dat ze wel de hele cd voor mij op een tapeje wil zetten (op de B-kant, met als A-kant Out of Time. Ik moet hem nog wel ergens hebben).
Enfin, zo ontstaat, u raadt het al, de liefde voor de heren uit Athens, GA. En het blijkt een heftige liefde te zijn, waarin niets te dol is. Zo is bij Monster te lezen dat het mijn eerste gekochte plaat ooit is, wordt Nevermind schaamteloos aangeschaft omdat het enigzins met REM te maken heeft (Let Me In...), komen er boeken, posters en zelfs petten (!) in huis en wordt uiteindelijk, voor het niet te onderschatten bedrag van 70 gulden, de limited edition (met het houten doosje) van Automatic For The People gekocht. In 2003 ten slotte, nadat de liefde nog wel aanwezig, maar toch zeker enigzins bekoeld is (daarover later meer), wordt de ultieme stap gezet: Op naar Georgia, op naar Athens, alwaar het onooglijke tentje van de inmiddels legendarische titelspreuk en weggestolen 'Pointy Thingy' wordt bezocht en op de foto wordt gezet. Het is mooi geweest zo.
Maar eerst terug naar de muziek. Automatic start met het bloedmooie Drive, dat zo ingetogen en tegelijkertijd zo scherp is, daar gaat mijn haar ook nu nog recht van overeind staan. Koude rillingen moment nummer 1. Prachtige clip ook! Een hoogtepunt in de REM geschiedenis.
Try Not To Breathe lijkt door de prachtige harmonie tussen Mills en Stipe zo van Out Of Time getrokken, maar is stiekem veel beter dan Half A World Away en Near Wild Heaven bij elkaar. Fascinerende tekst.
The Sidewinder Sleeps Tonite gaat vrolijk door op de ingezette weg. Een enigzins nerveus zingende Stipe met één van de leukste refreintjes die ze ooit hebben gemaakt.
Everybody Hurts dan. Ergens had mijn zus wel gelijk: dit is niet het beste wat de plaat te bieden heeft. Het slechtste vind ik dan weer te ver gaan. Heeft me op sommige momenten er wel degelijk doorheen gesleept, terwijl het op andere momenten weer cliche klinkt. Raar toch.
Het instrumentale tussendoortje is nog prima te pruimen, maar elke verstokte fan van deze plaat zal moeten toegeven dat het niveau dan wat daalt.
Sweetness Follows is wel lekker loom en wat triestig op een mooie melancholische manier, maar kan de vergelijking met de eerste paar nummers niet aan.
Monty is dan wel weer ergens een geheim favorietje van me. The movies had that movie thing heb ik altijd een mooie zin gevonden, en dat 'Chinese' riedeltje is wel leuk bedacht.
Ignoreland komt rechtstreeks van Document/Green gespat en is goed in zijn opzet, maar doet wat passé aan op de een of andere manier.
Star Me Kitten is verreweg mijn minst favoriete nummer van het stel. Het moet qua sfeeropbouw misschien iets hebben van Belong, maar ik vind er niet veul aan, om het zo maar eens te zeggen.
Wie echter denkt dat de plaat als een nachtkaars uitgaat, komt bedrogen uit. Wat nog volgt is namelijk het beste trio nummers dat ooit achter elkaar op plaat is gezet (is mijn mening dan). Man on the Moon is als een vriendelijke man die de deur voor je open houdt, als een warm bad waar je je helemaal in kan laten zakken. Het is voor mij onmogelijk de 5 minuten zonder geweldige smile op mijn gezicht door te komen. Yeah yeah yeah yeah!
Brrr Nightswimming. Koude rillingen moment nummer 2. Elk woordje is goed aan de tekst van Stipe, een emotioneel hoogtepunt. Een nummer dat me op mijn 14e al geweldig aansprak, en ik ben alleen maar ouder geworden.
Als de klanken van Find the River zich door de lucht richting mijn oren penetreren, wordt het me weer bijna teveel. Koude rillingen moment nummer 3. Zo is het, zo hoort het, zo moet een plaat eindigen. Find the River, nog altijd mijn favorietje REM liedje, hoezeer Kenneth en zijn maatjes het ook proberen.
Enfin, gedachtes als bovenstaande spookten jaren door mijn hoofd, totdat eind jaren 90 er een soort omslag kwam. In 1997 kwam een zeker ander plaatje uit dat me wel kon bekoren (ahum, daar een recensie bij schrijven wordt weer zo'n levenswerk

) van een geinig bandje uit Oxford, in '98 kwam er een teleurstellende REM plaat overheen, en in '99 had ik de kans om REM live te bekijken. Hoe mooi en indrukwekkend dat ook was, het was als het ware een afsluiting van een hoofdstuk in mijn leven. Zoals ik schreef: het was mooi zo.
De afgelopen jaren ben ik mijn liefde voor die rare mannetjes uit het zuiden van de VS echter nooit helemaal kwijt geraakt, en zo soms, als ik mezelf het plezier en de timewarp die Automatic heet, gun, ja, is het weer even helemaal goed. Hoe pathetisch het ook moge klinken: bedankt, heren Berry, Buck, Mills en Stipe, voor de mooie momenten die we samen hebben doorgebracht. Lest we forget.
5*.
All of this is coming your way.