Mssr Renard
Zo rond de lente en zomer merk ik dat veel meer zogenaamde pastorale muziek draai. Dit kan folk, klassiek of jazz zijn. In elk geval vind ik het dan fijner om melodieuze en harmonieuze muziek met overwegend akoestische instrumenten te draaien. Vaak ook met een dromerig karakter (al heeft deze plaat ook mellotron en electrische basgitaar en electrische piano).
Deze plaat vind ik binnen de Queboise prog/jazz-rockscene één van de meest uitgebalanceerde platen, samen met Les Porches van Maneige en de twee albums van Contraction. Deze van Harmonium kwam ik ooit op het spoor omdat ik via een progrock-forum had gevraagd naar albums die wat meer richting Snow Goose (één van mijn favoriete platen ooit) neigden. Ik kreeg toen nog best veel reacties van de andere forum-users; zo ontdekte ik ook Eberhard Weber, Pekka Pohjola en Ragnarok. Opvallend is dat ik al die platen echt heel hoge eindscores geef.
Om deze plaat goed te begrijpen is een blik op wikipedia voldoende. Daar staat genoeg achtergrondinformatie. Muzikaal gezien is deze plaat een mengeling van pastorale folkmuziek, dromerige progrock en pop. De zangharmonieën van Serge Fiori, Michel Normandeau en Louis Valois zijn prachtig, maar het is vooral de warme stem van Serge Fiori die mij diep raakt (ook op de latere Harmonium en solo-platen van Serge). Ik ben een zijdelingse liefhebber van de chanson, in die zin dat ik de bekende chansons ken, maar ik nooit echt de diepte in ben gegaan. Als ik Serge hoor, heb ik wel altijd direct zin in chansons luisteren.
In feite is deze plaat opgenomen en uitgekomen in een periode dat de progressive rock al over haar hoogtepunt heen was (1974) en ik weet niet hoe het was in Canada (met oa Rush, Triumph en Saga), maar misschien was progressive rock in Canada nog wel wat langer populair. In elk geval was deze plaat ook toen al een succes. Misschien ook omdat het wat afwijkt van de progressive rock van Yes en Emerson, Lake & Palmer, dat vooral gericht was op virtuoze solo's. Deze van Harmonium kenmerkt zich vooral als een perfecte mix van folkmuziek en progressive rock, waarmee op dat moment eigenlijk vooral de Scandinavische scenes (Zweden en Finland, middels bands als Tasavallan Presedentti, Jukka Tolonen, Pekka Pohjola, Ragnarok, Pirrpauke, etc.) hoge ogen gooide.
Van de vier seizoenen-nummers, vind ik 'Dixie' allereerst wel het benoemen waard. De combinatie van pop, folk en ouderwets dixiejazz is prachtig, knap en overtuigend gedaan. Een song die haar gelijke niet kent. Erg knap geschreven en gearrangeerd door alleskunner Serge Fiori met een hoofdrol voor klarinettist Pierre Daigneault, die de jaren 20 bijna laat herleven. Het lepel-spel (gespeeld door traditionele Quebecoise folkbands) van Serge is een gave toevoeging en één van de weinige percussie-instrumenten op de plaat. Ik kan jullie verklappen; ik heb het zelf ook geprobeerd, en het is nog best moeilijk om dat te bespelen. Probeer het zelf maar eens. Maar zo lekker als dat Serge het op 'Dixie' speelt, gaat niet lukken.
'Depuis l'automne...' is een wat langer stuk waarbij de twee akoestische gitaren van Michel (6-snaar), Serge (12-snaar) in combinatie met de klarinet wat meer centraal staan. Ook hier weer veel aandacht voor de zangharmonieën, tegen het eind zelfs aangedikt met een mellotron. Het is één van de weinige momenten dat de synthesizer en electrische piano wordt bespeeld. De electrische piano vormt danwel de basis voor het eerste nummer. Het eerste nummer is ook het nummer dat het meest de rock benadert. Terug naar 'Depuis l'automne..' waar in het laatste refrein de muziek extra verdieping krijgt door de basklarinet. Met een kort bijna Barclay James Harvest-achtig mellotron-coda eindigt dit nummer. Liefhebbers van dit soort muziek kan ik ook wel verwijzen naar de eerste vier platen van Barclay James Harvest, die ook die pastorale sfeer kunnen oproepen, maar dan Britser.
Het mooiste stuk op deze plaat is het enige stuk dat geen bestaand seizoen uitbeeldt: de suite 'Histoires sans Paroles', waarbij niet de zang de voornaamste harmoniëen verzorgt maar de fluiten (blokfluit, dwarsfluit en piccolo), piano en akoestische gitaar. Zelfs de fluit van mellotron mag meedoen. De zangstukken beperken zich in dit nummer tot wat woordelozen melodieën gezongen door Serge.
Op het moment dat het belangrijkste thema op de zes-snarige en twaalfsnarige gitaar haar intrede doet, heb ik ook associaties met Mike Oldfield. Vooral als de basgitaar als enige ritmeinstrument de muziek ondersteund (ook Oldfield werkte voornamelijk zonder drums op zijn eerste platen). De melodie van dit thema heb ik altijd wat vinden lijken op één van de thema's uit het wereldberoemde nummer 'Music' van John Miles.
Serge Locat (die hier voor het eerst meedoet) heeft op de concertpiano (vleugel) en mellotron ook een grote rol in dit nummer. Het is voornamelijk zijn spel dat deze periode van Harmonium zo symfonische laat klinken, naast zijn mellotron-spel uiteraard. Ergens op tweederde van dit nummer is een stuk ingeruimd waar de piano, gitaar en mellotron een bed neerleggen waarop de fluit, klarinet en sopraansaxofoon met elkaar in een dans verwikkeld raken, waarmee de band King Crimson's Lizard rivaliseert.
Het mooie aan dit nummer (en eigenlijk de gehele plaat) is dat de muzikanten elkaar zoveel ruimte geven. Want ook al is het vooral bandleider Serge die de muziek schrijft, hij laat toch veel ruimte voor de partijen voor de rest, zoals de eerder genoemde Serge Locat, blazer Pierre Daigneault en tweede gitarist (op de 6-snaar) Michel Normandeau.
Het laatste thema van het nummer is een reprise van het begin en op dat moment zitten we eigenlijk al in het coda. Het is een stuk dat gedragen wordt door de twee gitaren (6 en 12-snaar), piano, mellotron en twee fluiten, en vormt toch wel een climax. Een climax waar geen electrische gitaar of drumstel in te bekennen is, maar in heftigheid niet inboet.
Leuk weetje nog: op 'En Pleine Face' speelt de uit de band Etcetera afkomstige Marie Bernard een wel heel bijzonder toetseninstrument: de Ondes Martenot. Zij bespeelt deze ook op het gelijknamige debuut en enige album dat deze obscure band heeft opgenomen. Ook een aanrader binnen de Quebecoise prog/jazz, maar dan iets wilder en meer richting Gentle Giant. De combinatie van de zingende Ondes Martenot (dat ook wat weg heeft van een theremin, maar dan minder indringend) wordt waanzinnig mooi toegepast in dit nummer, dat bovendien extra cachet meekrijgt omdat Michel hier accordeon speelt en in dit nummer wellicht wel de mooiste der mooiste zangharmonie van de plaat zit, tegen het eind vlak voor het coda met de accordeon-ad libs.
Ik laat het hier maar even bij, anders tik ik de hele dag door, en is er geen ruimte meer voor andere liefhebbers.