De vierde van Sham 69 werd opgenomen in Frankrijk. Waar op de vorige albums met live- of akoestische nummers, piano en een verhalend concept de nodige (humoristische) variatie werd aangebracht, gebeurt dat minder op
The Game. Gevolg is dat traditionele, uptempo punk klinkt, volgens het standaardboekje. De melodieën, riffs en/of andere ideeën missen de vonk - althans voor mij.
Hier en daar toch wat afwijkends: in
Lord of the Flies een hoog (dames?)koortje in het refrein, in het felle
Give a Dog a Bone een grommende hond in het uitro, blazers in
Tell the Truth (als single in april '80 tot
#45 reikend),
Simon is akoestisch met slidegitaar waarbij ik opeens aan Rose Tattoo denk en
Poor Cow drijft zozeer op elektrische piano (!) en akoestische gitaar dat het een knipoog-buitenbeentje is.
Voor mij al met al te weinig om
The Game van deze uitvinders van oi!-punk innig te omarmen. Sympathiek is het zeker, maar de fut lijkt eruit. Dat kan kloppen: het album haalde de Britse verkooplijst niet en nog in datzelfde 1980 viel Sham 69 uit elkaar.
In 1989 noemde zanger Jimmy Pursey het zelfs
a pile of shit, waarmee hij te streng is voor zichzelf en zijn kompanen. In 1988 was de groep teruggekeerd met
Volunteer.
Bij dat jaar ben ik nog lang niet. Ben op reis door de new wave van 1980 en kom van
Argybargy van Squeeze. Omdat ik het volgende album op mijn afspeellijst al besprak, namelijk
de tweede van The Human League, vervolg ik bij geestverwanten van Sham 69: oi!-punk van Cockney Rejects en hun non-albumsingle annex voetballied
I'm Forever Blowing Bubbles, voor het eerst op een langspeler op de groep te vinden middels
We Are the Firm.