Tussen pakweg zomer 1975 en begin 1981 maakte Miles Davis nauwelijks muziek. Volgens eigen zeggen leefde hij teruggetrokken in zijn eigen huis, althans in het gezelschap van een grote zak cocaïne en verschillende minnaressen.
Columbia bracht in de tussentijd (onder andere) deze plaat uit, met studio-opnames van tussen 1955 en 1970 die op de plank waren blijven liggen. Het is een aangename rommelzolder, al begrijp ik van de meeste dingen wel waarom ze niet de reguliere LP’s hebben gehaald.
Plaatkant 1 bevat drie nummers uit zijn akoestische periode. ‘Two Bass Hit’ (Gillespie) is een outtake van ‘Round About Midnight, Davis’ eerste plaat op Columbia. We horen hier het ‘eerste grote kwintet’ met Coltrane. Prima muziekje, maar een paar jaar later zou Davis een superieure versie opnemen voor de plaat Milestones.
Iets soortgelijks kunnen we zeggen over ‘Love For Sale’, opgenomen met de befaamde ‘1958’ band met pianist Bill Evans. Vooral altsaxofonist ‘Cannonball’ Adderley blinkt hier uit, en later zouden hij en Davis een nog betere, en klassiek geworden versie opnemen voor diens album Somethin’ Else.
Bij ‘Blues No. 2’, een outtake van Someday My Prince Will Come (1961), verraadt de titel al een beetje dat er niet echt een duidelijk of origineel idee achter de compositie zit, het resultaat is een wat stuurloos en weinig memorabel nummer.
'Circle in the Round' vult de hele tweede plaatkant. Het nummer stamt van vlak vóór de sessies voor Miles in the Sky, de plaat waarop Davis elektrische instrumenten en lossere structuren begon te gebruiken. Dit drijft op een soort uitgesponnen spaghettiwestern-riff gespeeld door bassist Ron Carter en gastgitarist Joe Beck. Zoals later gebruikelijk zou worden, werd het nummer bij elkaar geknipt en geplakt uit verschillende takes (in dit geval niet door vaste producer Teo Macero maar door ene Stan Tonkel).
De stijl van het ‘tweede grote kwintet’ is nog duidelijk aanwezig, met de postbop-thema’s en polyritmische drums. Vooral dat laatste is fijn: drummer Tony Williams zorgt voor de nodige levendigheid op een bezwerend maar ook wel een beetje langdradig nummer.
De derde plaatkant bevat vooral outtakes van Miles in the Sky, opnieuw is er een gitarist (George Benson) aanwezig in de studio, al hoor ik die alleen terug op ‘Side Car II’. Dit is meer de typische muziek zoals het tweede grote kwintet die maakte, interessant en artistiek maar ook wel een beetje moeilijk om er echt iets bij te voelen.
‘Splash’ is van een aantal maanden later, tussen de sessies voor Filles de Kilimanjaro en In a Silent Way in, zowel qua stijl als chronologisch. Chick Corea is de tweede toetsenist naast Herbie Hancock. Op deze plaatkant wel het meest interessante nummer denk ik.
‘Sanctuary’ doorbreekt de chronologie een beetje, want het werd opgenomen tijdens de zelfde studiosessie als ‘Side Car’ (voor de mensen die thuis meepuzzelen: de datum van opname op Wikipedia klopt dus niet). De band nam dit nummer opnieuw op voor Bitches Brew, maar deze versie is nog wat meer ingetogen. Fraai nummer, al mis je de broeierige intensiteit van de latere versie.
Jazzfan David Crosby zal het leuk hebben gevonden dat Miles Davis zijn liedje ‘Guinnevere’ opnam, ergens tussen de opnames voor Bitches Brew en Jack Johnson in. Om het hippiesfeertje te benadrukken wordt ook de sitar van stal gehaald. Het blijft achttien minuten lang bijzonder aangenaam, maar in deze periode beginnen sommige van Davis’ opnames ook te neigen naar geluidsbehang.