Op reis door new wave blijkt weer eens dat dit niet zozeer een benaming voor een genre maar voor een stroming is, passend bij een tijdvak dat meestal met de opkomst van Londense punk wordt geassocieerd, medio najaar 1976. Het kende echter met de Amerikaanse namen Patti Smith en Ramones fenomenen die daaraan vooraf gingen; en vóór hen waren anderen invloedrijk.
Ben inmiddels in juni 1980 en in dit geval reis ik van een
skaverzamelaar bij een Duits elektronicagezelschap.
Deutsch Amerikanische Freundschaft, kortweg DAF, uit Düsseldorf. Diverse bezettingswijzigingen vinden in de eerste jaren plaats. De groep debuteerde in 1979 met
Produkt der Deutsch Amerikanischen Freundschaft met daarop industrialachtige muziek van demokwaliteit. In 1980 volgt single
Kebab Träume, in 1982 in andere versie bekend geworden.
Ten tijde van hun tweede langspeler uit juni '80 is de groep een kwartet, bestaande uit zanger Gabi Delgado-López (de man met Spaanse wortels), gitarist-zanger Wolfgang Spelmans, op synthesizer Chrislo Haas en als drummer en op diverse elektronika Robert Görl. Met
Die Kleinen und Die Bösen verandert de koers naar elektronische muziek, enigszins in de voetsporen van Kraftwerk - zoals bijvoorbeeld The Human League ook deed - maar dan op nieuwgebaande paden met een mix van punk, synthpop en industrial, vaak met avant-gardistisch resultaat. Het Londense label Mute ziet er wel brood in en tekent DAF. Producer is Conny Plank, de legendarische naam uit de Duitse krautrock én invloedrijk bij menigeen in de vroege synth- en elektronicapop van alternatieve snit.
Opener
Osten Währt am Längsten opent kalm met fluisterstem, waarna het uptempo
Essen dann schlafen volgt. Het klinkt als punk 2.0 en doet denken aan hetgeen Jean-Jacques Burnel van The Stranglers het jaar ervoor deed op zijn soloplaat
Euroman Cometh. Digitale geluiden domineren op
Co Co Pino met daarop meer eigengereide spreek-zang-schreeuw-fluisterzang van Delgado-López.
En zo gaat het verder. Soms luid (
Nacht Arbeit), vaker avant-gardistisch (
Ich gebe dir ein Stück von mir met elektronische noise als ondersteuning voor wat een kindermelodie lijkt) of het trage
De Panne (een verwijzing naar de Belgische badplaats?).
Kant 2, vanaf track 8, werd in februari 1980 live opgenomen toen de groep in het voorprogramma van Wire stond. Hier is het meestal Spelmans die bij de microfoon staat. Meer dan op de A-kant klinkt het geluid van hun debuut met soms vervormde zang, zoals op
Gib's Mir of de vijftig seconden van
Volkstanz. Op
Die lustigen Stiefel scheurt een punkgitaar waarbij wordt geschreeuwd, om de luisteraar vervolgens op een meezingrefrein te trakteren.
Niet toegankelijk, maar aan die kant 2 te horen was er wel degelijk een (bescheiden) publiek voor. Het schilderij op de voorzijde en de foto op de achterzijde lijken te zijn geleend van propaganda uit de Sovjet Unie. Het benadrukt de eigenzinnige aanpak van de groep.
Mijn volgende station is stúkken toegankelijker: Jona Lewie en diens single
You'll Always Find Me in the Kitchen at Parties, verschenen op diens verzamelaar met dezelfde titel als zijn vorige langspeler
On the Other Hand There's a Fist; in dit geval dus de 1980-versie.