DAAU is toch wel één van mijn leukste ontdekkingen op deze site geweest. Reuze-avontuurlijke klezmerjazz met een vleugje klassiek. Schenk mijn theekopje nog maar eens vol.
Onheilspellende harmonica-/baslijnen (volgens mij wordt de cello even als bas gebruikt hier) openen
Drieslagstelsel V. Naar verloop van tijd worden zijn vergezeld door de klarinet en de viool, en horen we voor het eerst het karakteristieke, rijke klezmer-geluid van DAAU. De sfeer blijft duister, maar het spel is zo speels en avontuurlijk dat je dat haast zou vergeten. Op het einde huilen de viool en cello net zo lang tot het nummer dood neervalt van verdriet.
Drieslagstelsel II dan. Een stuk lichtvoetiger en ook wat meer up-tempo. Prachtige melodieuze zigeunermotiefjes openen zich voor onze oren en we willen maar één ding: meer!

In het intermezzo speelt de viool wat met dissonantie en in de laatste minuten ontspint zich een avontuurlijk, onvoorspelbaar eindspel. Want een spel is het, tussen de (ik meen) vier instrumenten. Het zou me niets verbazen als dit gewoon (in ieder geval deels) geïmproviseerd was.
Het derde en zesde
Drieslagstelsel (vanwaar eigenlijk die volgorde?) zijn een stuk korter en ook wat minder geslaagd, maar mogen er nog best zijn. Laatstgenoemde kent eerst een anderhalve minuut lange stijkersintro om vervolgens los te barsten in een wervelende maalstroom van geluid.
Drieslagstelsel I is weer lekker lang uitgesponnen. Na 2 minuten komt de vrolijke muziek echter plots tot stilstand, waarna het feest na enig dralen gelukkig weer door kan gaan. Piet heeft zijn feestneus snel opgezet, en verdraaid als Mien daar niet als eerste de dansvloer betreedt, een niet al te gelukkig ogende Herman met zich mee sleurend. Al snel staat de hele tent te swingen. Het nummer is misschien wel het meest gevarieerd van het hele album, constant wordt de koers gewijzigd. Dit soort hak-op-de-tak-processies zijn niet altijd even succesvol, maar DAAU komt er uitstekend mee weg.
De afsluiter is onverwacht geen
Drieslagstelsel.
Doorloop (+Traditional) kent net als DSS VI een vrij lang strijkersintro, die na toevoeging van klarinet en harmonica alsmaar aan vaart wint en na 3,5 minuut horen we ineens de eerste gezongen tekst:
"Nothing left but the hunger!" schalt het door de kamer, gezongen door een paar niet al te getalenteerde zangers, maar in de klezmerwereld is dat natuurlijk helemaal niet erg.

Na 6 minuten houdt de muziek plotseling op, om even later met een korte, droevige vioolsolo de draad weer op te pakken (Is dit dan het einde van Doorloop en het begin van Traditional?). Het album wordt vervolgens afgesloten op een plechtige, ongewoon serieuze noot.
Een bijzonder fijn album waarin lekker wordt geëxperimenteerd (niet al te overdreven, maar toch) en vooral veel lol lijkt te worden gemaakt. 4/5