Ik dacht bij mezelf: laten we even Marc Mijlemans eren (mijn favoriete popjournalist
ever ). Hierbij zijn recensie van 10/07/86 (niet dat ik het bewust gelezen heb destijds

).
Een prachtig staaltje over hoe mooi er kan wel geschreven worden over popmuziek (als ik ooit in de buurt kan komen van Mijlemans - I'd die a happy man!

)
Ik loop al anderhalve maand met de cassette van "Born Sandy Devotional" rond; als een trouwe hond vergezellen The Triffids mij op mijn schaarse reisjes en als de avond valt, zet ik de achterdeur open, hou mijn in een fles gereïncarneerde huisvriend Jim Bean in de buurt en dan zingen ze voor mij de tien prachtige liedjes die ze kennen. En dan nog ‘s. En dan nog ‘s. Elke dag.
Anderhalve maand lang. Ik ken ze nu even goed als de kamers van het huis waarin ik woon. En ze zullen me nooit gaan vervelen.
Tien liedjes: samen de eerste volwaardige elpee van The Triffids, het groepje dat reeds zo vaak werd aangeprezen in dit prachtige blad, maar wie kan het wat schelen?
Meestal staat de recensent machteloos en dat is ook een gerechte straf voor de arrogantie van zo-is-het-en-niet-anders die men, eenmaal in het vak, moet leren dragen. De recensent verheft zich en wie zich een beetje verheft zal een beetje vernederd worden, vernederd door de onverschilligheid van het publiek voor sommige plaatjes die hij vereert en aanprijst. Zo is het.
Mij kan het niet schelen dat men Chris Rea boven The Triffids verkiest. Het is alleen onrechtvaardig dat men nauwelijks de kans krijgt om een keuze te maken, dat wie The Triffids niet hoort, onmogelijk van The Triffids kan houden. De radio in dit land, vervallen tot een warrige puinhoop, op enkele schaarse uitzonderingen na, draagt daarin zeker een grote verantwoordelijkheid.
Studio Brussel is degelijk maar te braaf en te gezellig. Op BRT 1 kan men nog steeds Zjef Vanuytsel horen. En de jongens en meisjes van Radio 2 maken er een boeltje van. Zelfs Omroep Brabant is, op het nog steeds uitmuntende "Domino" en Coppieters na, nog slechts een schim van wat het geweest is.
Maar ik dwaal af. Ik zou het hebben over "Born Sandy Devotional" van The Triffids. David McComb, een ware grote op nog jonge leeftijd, heeft de tien songs geschreven, muziek en teksten. Hij is, na Costello, wellicht de meest begenadigde songschrijver van deze tijd. Hij jaagt op mensen en dingen die verloren zijn gegaan, vecht verbeten tegen de waanzin, roept om water in de woestijn, neemt kennis van het verval om zich met boosheid, droefheid, razernij, gelatenheid, weemoed.
Even divers als de gevoelens van McComb is het geluid van zijn Triffids: violen, steelgitaren, harde gitaren, een orgeltje, het kan allemaal. En het werkt, het is doeltreffend.
"The Seabird" (briljante tekst) en vooral "Estuary Bed" neigen naar country, leunen aan bij wat Lloyd Cole uitspookt, zijn aangrijpend door hun onheilspellende rust en beheersing. In "The Seabirds" verliest een man zijn vrouw, loopt naar het strand en biedt zich aan als prooi voor de meeuwen; in "Chickenkiller", harder en sneller, verliest een man zijn vrouw en begint op vogels te schieten.
De figuren waarmee de songs van McComb bevolkt zijn, verliezen altijd en ze verliezen niet graag. In "Tarrilup Bridge", zeer bewolkte sobere muziek en gezongen door het broze stemmetje van Jill Birt, laat een meisje een briefje achter op de ijskast en rijdt het water in. Dan barsten de wanhoop en paniek en woede open van "Lonely Stretch", een carsong en in de car zit een mens die verdwaald is en hopeloos op zoek naar zijn vrouw en die vreemde dingen ziet in het licht van zijn koplampen.
"Well the drums rolled off in my forehead and the guns went off in my chest", zo begint "Wide Open Road", weer zo’n vreemde, gemuteerde en schitterende countrysong; een man heeft wederom zijn vrouw verloren, niet aan God maar aan een ander.
Als een onweer komt dan, het is zwoel en er gaat iets gebeuren, "Life Of Crime" aanrollen: stilte, bliksem, stilte, bliksem en donder.
"Nothing was stolen but your window was open": de hele song is even briljant als deze zin. Afscheid, altijd maar afscheid; ook in "Personal Things", waar Birts orgeltje doorheen zingt en McComb ook een groot zanger blijkt. En het mooiste hebben we niet eens gehad. Het mooiste is: "Stolen Property", een klaaglijke ballade over zij die er weer niet is en één van die rocksongs die door de gehele mensheid gekoesterd zou moeten worden, zondermeer een klassieker.
Om af te sluiten worden de grote dode Scott Fitzgerald woorden uit de mond genomen, want die laatste song heet "Tender Is The Night (The Long Fidelity)" en het meisje Birt wil het huis uit en iets gaan drinken en Fitzgerald zal daarboven tegen Hemingway zeggen: "Eén-nul voor mij".
En tien-nul voor The Triffids. Na zes maanden ’86 leidt Costello’s "King Of America" nog net voor deze plaat van The Triffids, die daarmee het wonderlijke "The Queen Is Dead" van The Smiths reeds voorbij zijn.
"Born Sandy Devotional" van The Triffids is een plaat die levens wijzigen kan. Zo zijn er niet veel. (Marc Mijlemans)
Laat nu het toevallig zijn dat ik samen met m'n pa in het jaar des heren 1987 The Triffids bezig zag in T/W. Alweer niet bewust, als zesjarige ben je niet echt bezig met The Triffids, weet je wel
Toch wanneer je als vijftienjarige het werk opnieuw "ontdekt" van The Triffids - moet je toch zeggen: hier was toch wel degelijk iets moois aan de hand.
In een Brits popblad stond er ooit te lezen over The Triffids: "They look like your neigbours, they sound like psychotics"
Wat heeft een mens meer nodig?
