Soledad
Och Mal Waldron toch.... Ik blijf een speciale band met zijn muziek hebben. Hij is voor mij één van die artiesten die er bovenuit springt. Een favoriet, een artiest wiens werk ik probeer te verzamelen (althans toch een groot deel). Een man met een bijzondere historie: als huispianist van Prestige speelde hij mee op tientallen platen van Billie Holiday tot John Coltrane, van Charles Mingus tot Hank Mobley en Jackie McLean. In 1963 belandde hij in een psychiatrisch kliniek na een drugsoverdosis. Hij kon helemaal niets meer, en kon zich ook niet herinneren hoe hij piano moest spelen. In Europa leerde hij als autodidact zichzelf zijn skills weer aan (en kwam terug met een heel andere geluid). Mal pre 1963 is een hele andere Mal dan Mal Waldron na 1965. Daarna nam hij tot aan zijn dood in 2002 tientallen platen op met o.a. Steve Lacy, Charlie Rouse, Woody Shaw, Ed Blackwell, Reggie Workman, Jim Pepper, David Murray, Archie Shepp, Sonny Fortune en vele anderen. Een bijzondere persoonlijkheid.
En wat maakt hem zo speciaal? Veel eigenlijk... Mal Waldron is geen technicus a la Oscar Peterson of Art Tatum, geen beuker a la Taylor of Fred van Hove, geen romanticus zoals Bill Evans. Mal is vooral gewoon Mal Waldron. Hij is zodanig onderscheidend dat je hem direct herkent. Wat altijd opvalt:
1. Fantastische thema's in zijn eigen composities. Het liefst zie ik hem ook eigen werk spelen. Zijn albums waarop hij standards onder handen neemt zijn echt beduidend minder dan zijn eigen werk. Zijn composities zijn vaak duister, ruig, statig of juist lyrisch, emotioneel en prikkelend. Coltrane's 'Soul Eyes' is er slechts één van.
2. Mal kan een heel nummer met 4 akkoorden en 10 noten improviseren en weet toch 40 minuten lang je aandacht te vragen. Hij blijft boeien: maakt gebruik van percussieve aanslag, wisselende ritmes, de laagste ondertonen van de piano.
3. Stilte en less is more: zoals hier boven al vermeldt. Mal gaat nooit zijn hele piano af, probeert nooit te overdonderen op techniek maar maakt gebruik van stiltes en ruimte voor anderen.
4. Samenspel: niet voor niets staan op veel albums van Mal Waldron de andere artiesten ook vermeldt. Mal Waldron speelt namelijk geen moment op ego en is alleen maar bezig met interactie met de drummer en bassist. Hij speelt stukken mee, gaat mee in ritmes, kopieert stukken en laat tijdens eigen solo's stiltes vallen voor bijvoorbeeld de bassist. Als je de chemie hoort met bijvoorbeeld Archie Shepp, Steve Lacy of David Murray krijg je spontaan kippenvel.
5. Er is niemand zoals Mal Waldron en Mal Waldron speelt zoals niemand anders. Misschien dat de meest aanwezige invloed nog wel van Monk is, vleugje Bud Powell? Het is minimaal aanwezig. Mal Waldron heeft een werkelijk unieke sound.
Tot zover mijn ode aan Mal Waldron. Even over deze plaat dan... Lastig verkrijgbaar helaas, zoals een aanzienlijk deel van zijn sterke Enja oeuvre. Maar oh zo de moeite waard. Een live registratie met twee artiesten die mij volledig onbekend zijn. Alleen Mal Waldron kan zulke artiesten zo ontzettend laten spetteren en dat doet hij. Dus mag ik zeggen: Jimmy Woode is een heel goede bassist en Pierre Favre een prima drummer. Ook deze plaat draait om de band en niet om de pianist. Iedereen krijgt alle ruimte en je bent getuige van constante chemie tussen de heren.
Het geheel bestaat uit vier composities van Waldron, allen ook direct op die manier herkenbaar. Sieg Haile (een ode aan Haile Selassie uiteraard en geen verering van ene Duitse bloksnor) is het bekendst en ook later nog een aantal keer uitgevoerd, waaronder op het album Moods. Een statig, bijna fanfare achtig nummer met een plotselinge lyrische twist. Heel vet! De overige composities zijn op zijn minst net zo pakkend, met name The Call.
Op naar de volgende Mal!