Boys Don't Cry was het oudste album van The Cure dat ik leerde kennen, dankzij de fonotheek in het dorp. Ik wist niet dat dat eigenlijk een heruitgave van dit
Three Imaginary Boys was, de eigenlijke debuutplaat van The Cure.
De groep is hier nog in de beginfase, met een hoes die frontman Robert Smith nooit zou hebben uitgekozen. Sterker nog, naar aanleiding van deze lamp-met-koelkast-met-stofzuiger zorgde hij ervoor dat het artwork nooit meer uit handen zou worden gegeven.
Onlangs kwam ik deze bij toeval op cd tegen, met bovendien een tweede cd met 20 bonussen, de editie uit 2012. Wist niet eens dat deze bestond en aarzelde niet. Lang leve platenzaken!
De melancholie waar ik zo van houd klinkt op
Another Day,
Fire in Cairo en
Three Imaginary Boys, voorlopers van de navolgende albums
Seventeen Seconds en
Faith. Maar vooral klinkt muziek die hoorbaar uit punk voortkwam zoals in het felle
It's Not You, al is dat meestal zonder scheurend gitaartje. Ontegenzeglijk is het talent van Smith te horen, ook als de toen nog jongens Jimi Hendrix'
Foxy Lady bijna onherkenbaar omvormen naar een passend Curejasje.
Cd2 heeft als titel
Rarities 1977-1977. Soms is het grappig, soms interessant, soms sterk of dan weer niet. Een vermakelijk schijfje: thuis- en studiodemo's, nummers die afvielen voor het debuut en drie liveversies.
Pure punk klinkt op
Heroin Face en
I Just Need Myself; voor het eerst dat ik die ruwe geluiden bij de groep hoor. Verder onder meer een vermakelijke oerversie van
10:15 Saturday Night (later op de cd nog eens twee versies van het lied) en de nummers die op de elpee
Boys Don't Cry nieuw waren.
In het cd-boekje een biografie rond dit debuut met enkele foto's, waarop de mannen (naast Smith Lol Tolhurst en Michael Dempsey) nog lange haren hebben in de stijl van de jaren '70, geheel anders dan het gothic imago met lippenstift waarmee de groep later in de jaren '80 naar buiten trad.
Een meer dan aardig debuut en de bonus-cd maakt het alleen maar leuker.