Heeft u dat wel eens? Zo'n plaat die je al enige tijd kent, verschillende malen hebt beluisterd, en waar de balans maar niet door wil slaan naar de ene of de andere kant? Nergens heb je het idee dat je echt in vervoering bent geraakt, en toch kun je er genoeg van genieten om geen onvoldoende te willen uitdelen. Niet eens een plaat die je koud laat, maar een plaat die je gewoon niet in vuur en vlam zet om er echt enthousiast over te worden. Dat zou mijn mening op dit moment zijn over Psychedelic Pill.
Ik moet voorop stellen dat ik op zijn best ook gematigd enthousiast ben over de Crazy Horse-kant van Neil Young. Voor sommige fans mag het gekke paard de hele nacht doorgalopperen, maar ondanks mijn bewondering voor Neil hoor ik toch liever een ritmesectie die, nou ja, kan spelen. De Crazy Horse line up, zoals die bestaat sinds 1975, mag dan een goed ecosysteem zijn voor Young om zijn muziek in te laten gedijen, voor mij zijn de beste Crazy Horse-platen toch die waar wordt afgewisseld met andere zijdes van Universum Neil, zoals Rust Never Sleeps. Op platen zoals Ragged Glory en Weld ga ik me halverwege toch een beetje vervelen, omdat het eentonig wordt.
Dat laatste valt nog best mee op deze incarnatie van de band. Na het onderhoudende Americana van eerder dit jaar, komt Neil met zijn langste studioplaat, die over de hele lengte redelijk weet te boeien. Of misschien is het preciezer om te zeggen dat de plaat niet gaat irriteren. Niet bepaald het meest glorieuze compliment dat je een plaat kunt meegeven, maar wel precies wat er gebeurt. Tijdens de 27 minuten van Drifting Back zak ik lekker onderuit in mijn stoel, lees een boekje, denk wat na over het leven, en soms vallen Youngs solo's me op, en dein ik goedkeurend een beetje mee met zijn mishandeling van Old Black. Fijn muziekje, hoor, maar om nou te zeggen dat ik de neiging heb om op te tafel te gaan dansen, nee.
Enige ontroering komt later wel degelijk, tijdens de andere twee enorm lange nummers. Beide zullen wel overleven als klassieker, met name 'Ramada Inn' is boeiend en bij vlagen hartverscheurend. Wellicht zijn deze twee nummers geen directe kandidaten voor mijn Neil top 20 (or whatever), maar ze bieden zeker meer dan een uitgebluste artiest die nog wat gezapig verder musiceert. De kortere nummers zijn dan weer erg matig, hoewel ze nooit erg slecht zijn en een broodnodige afwisseling vormen voor de gitaarmarathons die toch de kern van het album vormen.
Al met al mis ik toch wel de vervoering die ik de afgelopen jaren alleen met Le Noise enigszins heb gehad (archives-platen buiten beschouwing gelaten). Een teleurstelling is dan ook weer overdreven, de plaat is op zich prima. Neil en Crazy Horse in de herfst van hun bestaan zijn gewoon 'op zich prima'. Ze hebben een plaat gemaakt die lekker klinkt, soms ontroert, en scherpe randjes en uitdagingen niet schuwt. Op zich nog een hele prestatie. Maar 'op zich prima' rechtvaardigt ook weer niet voor mij een aansluiting bij de mensen die dit als nieuwe klassieker willen promoten.