Op reis door de wondere wereld van new wave. Na komiek
John Dowie ben ik toe aan het volgende album uit oktober 1977:
10 Mistakes van Gruppo Sportivo. Een album met opnieuw de nodige humor, alleen de titel al!
Zoals vaker bij new wave: is deze benaming wel van toepassing op Gruppo Sportivo? De punk en new wave die ik hoorde als jonge tiener hoorde, waren boos of verontrust. Bij de Hagenaren heerst vrolijke gekte, vaak verpakt in maffe liedjes en vooral teksten.
De groep drong pas tot mij door in april ’78 dankzij de eerste hit
Rock ‘n’ Roll. Die zou op de
opvolger komen te staan, maar Gruppo Sportivo drong daardoor ook met hun debuut door tot mijn oren. Van dit album was dat
Beep Beep Love, dat ik op een VARA-dinsdag hoorde en opnam op cassette. Gedreven ritme, licht neurotisch en vrolijk.
Pas een jaar of zeven geleden kocht ik
10 Mistakes en anders dan toen was mijn Engels inmiddels voldoende om te kunnen grinniken om de teksten.
Toch moest ik wennen. Waar ik dacht dat Gruppo Sportivo vooral het vehikel van Hans vandenburg was, valt op dat de leadzang om beurten wordt gedeeld met Peter Calicher en de duozang van Josee van Iersel en Meike Touw. Daarbij worden diverse muzikale stijlen aangestipt. De productie zat goed in elkaar dankzij Robert Jan Stips, die de uiteenwisselende invloeden van de groep stroomlijnde in een helder klinkende elpee.
In opener
Beep Beep Love bezingt Vandenburg de passionele relatie met een dame van Venus die op zijn dak landde, waarvan ik pas later begreep dat het refrein een knipoog naar The Beatles was. In het gejaagde nummer klinken de elektrische piano en synthesizer van Calicher prominent.
Superman duurt een dikke zes minuten en wordt beurtelings gezongen door Calicher en Van Iersel/Touw. Het gaat door diverse delen heen, is humoristisch maar duurt me iets te lang.
Dan het langzame
Lasting Forever met zang van Vandenburg, muzikaal niet spannend maar de tekst is weer leuk; dan toch liever het uptempo
Girls Never Know, opnieuw gezongen door Vandenburg en met een dansend orgeltje. Halverwege een lalala-knipoog van de zangeressen naar
Apache van The Shadows, waarmee de sixtiesinvloeden worden bevestigd.
Kant 1 sluit af met
I Shot My Manager, waarin een geldzuchtige bandmanager wordt gepersifleerd. Na onder meer een reggaeverwijzing naar Eric Claptons liedje over een sheriff en Bob Marley klinkt aan het einde een pistoolschot.
Nog gevarieerder is kant 2. Eerst uptempo over een liefde zonder woordenboek in
Mission á Paris gezongen door Van Iersel en Touw.
Niet altijd houd ik mijn aandacht erbij. Bij het midtempo
Dreamin’ met zang van Calicher,
Henri over een moord-zonder-spijt door Van Iersel en Touw en het Duitstalige buitenbeentje (want heel serieus)
Armee Monika haak ik steeds meer af; al is ook die tekst boeiend, maar dan alsof ik ernstige literatuur lees.
Dankzij afsluiter
Rubber Gun wordt het weer aangenaam. Het is pittiger, de zang wordt gedeeld door Vandenburg met de dames.
Een gevarieerd en meestal humoristisch album van een groep die soms op zoek is naar ‘wie zijn wij’? Opgestuwd in hausse aan nieuwe (new wave) groepen, werd het antwoord spoedig gevonden.
Mijn reis door de albums achter mijn afspeellijsten met punk, new wave en aanverwanten vervolgt. Op mijn afspeellijst zijn dat
My Aim Is True van Elvis Costello en
die ene van de Sex Pistols, maar omdat ik die albums al besprak vervolg ik met pubrock:
The Count Bishops met hun eerste, titelloze elpee.