Dimethyltryptamine, of DMT, heeft bij velen geleid tot een werkelijk fysieke hallucinatie waarin het eigen doodgaan beleefd zou worden. Deze ‘ego-dood’ heeft vaak louterende gevolgen voor de gebruiker, omdat hij zich verbonden en opgenomen voelt door de kosmos. De link met de titel van de plaat die Kubus & Rico afgeleverd hebben, is evident.
Het titelnummer, rond een drumcomputer en hallucinatieve synthesizer opgebouwd, getuigt ook van een dergelijk kosmisch expressionisme. Naast een opsomming van planeten (die ‘veels te ver/te ver voor velen’ zijn), klankassociaties als ‘Joe Cocker rockt op de snowvlokken’, wordt de zinsnede ‘afkick van de opkikkers’ ook regelmatig herhaald. DMT staat hier dan ook niet voor dimethyltryptamine, maar voor De Muziek Trip op dit album. Ook ‘Repelsteeltje’ rekent af met drugsgebruik: het mannetje Repelsteeltje staat in dit nummer symbool voor zowel de effecten van de drugs, als de verslaving zelf. Evenwel wordt er in de twist grondig afgerekend met Repelsteeltje.
Zo steken de teksten van Rico afwisselend helder, duidelijk allegorisch of vrij wazig in elkaar. Enerzijds barst opener ‘Vrij’ uit elkaar van de associaties op basis van klank, semantiek en net-niet-rijm-maar-het-rijmt-toch, op een prettig bevrijdende manier. De bragtrack ‘My Level’ die er op volgt, is ook volgens een dergelijk procedé opgebouwd, maar dan met een wat meer omlijnde inhoud. De coda van het nummer is overigens ronduit episch, echt.
‘Repelsteeltje’ is dan weer vrij duidelijk, doch gelaagd, zoals ik al opmerkte en in ‘De Lift’ wordt Rico vrij expliciet. Zijn tekst hier steekt toch sterk in elkaar: zijn beknopte situatietekeningen waarin hij echte ellende naast luxeproblemen plaatst (krottenwijk/koptelefoon kraakt aan de rechterkant, borstkanker/stil moeten staan voor de haaientanden) is schrijnend in zijn eenvoud. Daarna krijgen we een stukje gesproken woord over een spookhuis, dat ook weer goed in elkaar steekt. Dit wordt opgevolgd door een schets vanuit een tbs-kliniek, met referenties aan One Flew Over the Cuckoo’s Nest. De opbouw steekt sterk in elkaar: het begint paranoïde (Rico zet zijn ‘Elektrostress’-bibberstemmetje weer op) en gaat via associatieve hallucinaties naar loutering: ‘TBS, uit mijn neus vreten, aan mijn aars krabben/lekker theezetten, lekker theezetten’.
Voor wie niet meegeteld heeft: ik heb nu zeven nummers tekstueel behandeld. Er staan er 21 op de cd. Als er al een probleem is met DMT is het de diversiteit. Naast de wijduiteenlopende tekstuele radius, iets dat ik net hopelijk duidelijk gemaakt hebt, is er ook muzikaal een weinig homogeen geheel. Elders is de link met Madvillainy al gelegd en al moet ik dat album nog checken (zorg er dan voor dat-ie voor een redelijke prijs verkrijgbaar is), ik kan me er wel wat bij voorstellen. Een ware, organisch in elkaar overvloeiende hiphopsuite is het niet geworden. Het is eerder een aaneenschakeling van pompende electro- en techno-invloeden, tripperige nummers, iets te ver doorgeschoten experimenten als ‘Zeepbubbel’, korte instrumentals en semi-dadaïstische humor.
Vervelend is dit echter niet. Tot en met ‘Antoinette’ (we zijn dan bij nummer zestien aangekomen) is het namelijk een ijzersterke plaat, ondanks dat ik de instrumentals toch wat flauw vindt. ‘Dubber’ is nog wel aardige Spielerei met een reggae-riffje, maar de laatste vijf nummers zijn toch echt van aanzienlijk lagere kwaliteit. Zonde. De bonte verzameling die daaraan voorafgaat is echter van zo’n niveau én plezier dat de score toch doorslaat naar een ruime voldoende.