De tweede van Deep Purple verscheen in oktober 1968, slechts drie maanden na het debuut
Shades of Deep Purple. Althans, in de VS, waar de groep populair was. Die populariteit ontbrak in het VK, waar de plaat pas in juni 1969 verscheen, het jaar dat MuMe aanhoudt.
The Book of Taliesyn is vernoemd naar een gedichtenbundel met 56 werken van
Taliesin. Dit werd met ganzenveer opgeschreven in de 14e eeuw en bevat werk dat zo'n 400 jaar ouder is, zoals 'Preiddeu Annwfn' over koning Arthur.
In het tekenwerk van de hoes herken ik de pocketuitgaven van The Lord of the Rings, die juist in die editie tot grote populariteit was gerezen. De mystiek van Middle Earth en die van Wales in de fantasystijl van 1968. Literaire psychedelica in rock vertaald. Al is het juist deze tekenstijl die maakte dat ik geen zin had in deze Purple, liever had deze puber de hoes van
In Rock!
De Londense rockwereld van 1968 was nog piepjong. Gitaar en zijn effecten zijn volop in ontwikkeling, waarbij een grote vrijheid in componeren bestaat. Geleidelijk onderscheiden zich diverse genres, maar net als op Purples debuut liggen die grenzen hier nog niet vast. Prog / symfonische rock, hardrock, poprock... Het is er allemaal, waarbij het herkenbaar als Deep Purple klinkt. Die eenheid zit 'm in het herkenbare geluid van zowel gitarist Ritchie Blackmore als toetsenist Jon Lord, die als eerste zijn klavieren door gitaarversterkers haalde en zo een agressiever geluid creëerde.
Met de oren van nu is het vreemd dat er wederom veel wordt gecoverd, in het geval van
The Book of Taliesyn driemaal. Dit werkt aardig in
Kentucky Woman van Neil Diamond en minder bij zowel
We Can Work It Out van The Beatles als
River Deep, Mountain High van Ike & Tina Turner. Herkenbare titels, ongetwijfeld bedoeld om een hitgevoelig publiek te verleiden dit album te kopen. Hier verrijkt met Purpleaanse versiersels voor een progressiever publiek.
Veel liever hoor ik het eigen werk, waarbij dankzij Lord nogal eens klassieke invloeden echoën. Opener
Listen, Learn, Read On gaat over het genoemde boek en is alleen al om het drumspel van Ian Paice (ten tijde van de US-release 20 jaar) een juweeltje. Met de zang van Rod Evans in een wólk echo, als vele melk in koffie-verkeerd, typisch voor die tijd.
Track 2 heette in de VS
Hard Road, in het VK
Wring that Neck. Een instrumentaal nummer, hoorbaar vanuit een jam ontstaan waarbij de muzikanten hun kunnen etaleren. Helemaal in de stijl waarin ik tien jaar later Deep Purple leerde kennen.
Derde favoriet is
Exposition, opnieuw instrumentaal en bedoeld als ouverture op de cover erna, de laatste overbodig makend.
In
Shield klinkt muziek passend bij de stem van Evans: ingetogener en bovendien sterk opgebouwd. Ook
Anthem is van dit kaliber, opnieuw geknipt voor Evans met diens croonercapaciteiten.
Waar single
Hush van de voorganger in september 1968
#4 haalde in de Billboard Hot 100, reikte
Kentucky Woman in december tot
#38.
In 2000 verscheen de
cd-bonuseditie met als smakelijkste extraatje de dikke tien minuten van studio-outtake
Oh No No No. Ook opvallend is de remix van
Playground, waarin bas en drums opeens modern en vol klinken. De oorspronkelijke opname moet beduidend magerder hebben geklonken...
Waar je zou verwachten dat een tweede elpee, zo kort na de voorganger verschenen, vooral restmateriaal en afvallertjes bevat, is dat hier niet het geval. Bovendien een tijdsdocument van het rockgenre in ontwikkeling, breder dan alleen Deep Purple. Voor het debuut gaf ik een krappe 7, de 3,5 ster die ik nu geef drukt een 7,5 uit.