Op reis door de new wave van mei 1980 kom ik bij een randgeval: de derde langspeler van Squeeze. Op hun eerste (1978) werden ze door producer John Cale gedwongen zich een punkachtig geluid aan te meten, niet passend voor de groep. Met opvolger
Cool for Cats uit het jaar erna hoefde dat niet meer, zodat de groep zijn vorm vond. Met als tekstschrijver slaggitarist - zanger Chris Difford en muziekschrijver leadgitarist - zanger Glenn Tilbrook werd een aangename verzameling liedjes neergezet op de grens van onderkoelde new wave en warme pop, die de groep deed doorbreken.
Op
ArgyBargy (de titel een Britse uitdrukking voor het op elkaars lippen leven, één van de nadelen van het tourleven) is het minder wave en meer pop of (pub)rock. Op de eerste twee nummers en
Here Comes that Feeling klinkt de koele wave en het felle
Misadventure heeft zelfs een punksausje.
Voor het overige melodieuze pop zoals
Separate Beds en
I Think I'm Go Go en het door pianist Jools Holland gezongen
Wrong Side of the Moon is een pianorockertje dat zomaar van Elton John had kunnen zijn.
Glimlachen bij de tekst van
Separate Beds, mogelijk autobiografisch van de pasgetrouwde Difford:
"Her mother didn't like me, she thought that I was on drugs," maar
"Her father seemed to like me, I helped him fix his car".
Hierboven wordt opvolger
East Side Story aangeprezen. Dat album is inderdaad geschikt voor de liefhebber van edelpop, maar niet meer relevant voor new wave, waarmee dit de laatste van Squeeze is die ik zal bespreken.
Mijn reis door de albums achter mijn afspeellijsten van new wave keert een maand terug naar april 1980. Dit omdat ik
The Game van
Sham 69 had overgeslagen.