Naar aanleiding van een door mezelf voorgenomen zoektocht naar hét ultieme electronicanummer of -album (ingegeven door het overdonderende effect dat Rhubarb van Aphex Twin op me heeft) heeft mede-user
-SprayIt- mij een hele lijst verplichte kost in het genre getipt; één van de eerste albums die rechtstreeks van het net afgehaald werden was deze van Yagya. Enerzijds omdat nog steeds alles wat uit IJsland komt interessant is voor mij, anderzijds omdat de naam me al wat zei en de berichten op de albumpagina hier best veelbelovend overkwamen. Nogal wat luisterbeurten (dit soort muziek is precies wat je nodig hebt als je zit te blokken voor een toetsweek) wijzen uit dat dit in ieder geval enkele elementen vertoont die ik waardeer in electronica: het is rustgevend, doorspekt van mooie geluidjes - denk aan die warme synthtapijten - en daardoor dus ronduit aangenaam luistervoer.
Toch kan ik niet zeggen dat mijn zoektocht nu al voltooid is en ik sta te wapperen van enthousiasme. De grootste reden daarvoor zit 'm eigenlijk in de muziek zelf: bijna ieder nummer op de plaat moet het niet hebben van z'n melodie, maar eerder van die warme synths en lieve natuurgeluidjes erdoorheen. Natuurlijk draait het bij dit soort ambient (mag ik het zo noemen?) om de sfeer en niet om de melodie, maar als de nummers zoals hier maar uit een paar noten bestaan, moet dit wat mij betreft wel gecompenseerd worden door een interessant gebruik van deze noten. Hier valt dat een beetje tegen. Hoewel de synths, zoals eerder gezegd, aangenaam en uitnodigend zijn, wordt er naar mijn mening nergens echt een speciale sfeer neergezet - het is allemaal wel een beetje erg strandtentachtig (excuse my french) qua sound. Een iets atmosferischer geluid had deze muziek zeker niet misstaan, om het zo te zeggen.
Er zijn met nummers zoals
Rigning Sex en
Rigning Otta gelukkig wel een paar uitzonderingen op de regel. Deze nummers creëeren nog steeds niet het weidse geluid dat ik bij dit soort muziek verwacht, maar zijn qua strandtentsfeer wat mij betreft wel het summum: hier hoor ik de diepe bassen, klanktapijtjes en subtiele percussie ook nog eens in combinatie met interessante melodieën, met als gevolg dat deze als enige nummers nog echt bijblijven (hoewel op een andere manier dan "normaal" - het blijft immers geen muziek die je kan meefluiten). Waarschijnlijk zullen deze nummers dus de reden zijn dat ik dit album nog wat keren zal opzetten (want dat gebeurt zeker nog) - verder ontstijgt Rigning niet heel vaak het niveau van "wel aangenaam".
Excuses voor de heiligschennis alvast.
