De reïntegratie van Ward deel 12:
Al ben ik over het algemeen wel in voor het ontdekken van nieuwe genres, heb ik met jazz altijd een nogal stroeve relatie gehad. De hele esthetiek van het genre ligt me gewoon niet. Als ingrediënt om een gerecht op smaak te brengen ben ik er op zich niet vies van. Zo kan ik de muziek van Talk Talk, Tom Waits en Can, maar ook bijvoorbeeld de jazzy hiphop van Nujabes, goed waarderen. Pure onversneden jazz is echter niet aan mij besteed. De rustige variant vind ik vaak niet meer dan aardige achtergrondmuziek, terwijl wildere jazz mij vooral enorm op de zenuwen werkt.
Mijn verwachtingen waren dan ook niet enorm hoog gespannen toen ik deze tip ontving van Arrie in het kader van mijn recensie-
topic (aanmeldingen blijven welkom). Tegelijkertijd vind ik het wel fijn om af en een toe een beetje uitgedaagd te worden, dus ben ik toch onbevooroordeeld aan deze plaat begonnen. Bij de eerste luisterbeurten ging het zoals ik van jazz gewend was totaal langs me heen. Na een paar luisterbeurten begon de plaat me echter zowaar te boeien. Waar die omslag vandaan komt is moeilijk te omschrijven, aangezien ik een totale leek ben als het op jazz aankomt. Een poging.
Wat me aanspreekt in dit album is dat het voor mij aan de ene kant heel klassiek aandoet, aan de andere kant heeft het album ook iets vuigs en zelfs licht subversiefs in zich. Het ene moment klinkt het zwierig, speels (het einde van
Solo Dancer) en zelfs romantisch (het begin van
Duet Solo Dancers), terwijl het bij andere momenten lekker vuig klinkt door de scheurende blazers. Charles Mingus laat zowel de dromerige verliefdheid als de zweterige seks horen (de flamencogitaren dragen hier ook een steentje aan bij). Zowel de ‘saint’ als de ‘sinner’ uit de titel zijn muzikaal terug te horen. Dit levert een zeer boeiend spanningsveld op.
The Black Saint and the Sinner Lady is te ruw om af te doen als achtergrondmuziek. De plaat heeft wel een soort coole ontspannenheid die bij jazz hoort, maar het album schuurt te veel om te verdwijnen naar de achtergrond. Gelukkig wordt het nergens te druk, iets waar ik me bij veel jazz aan stoor. Het album verzandt nergens in oeverloos gepiel of andere vormen van interessantdoenerij. Hierdoor moet ik concluderen dat dit het boeiendste staaltje jazz is dat ik tot nu toe heb beluisterd. Een echt hoge beoordeling blijft echter uit, doordat ik persoonlijk nog steeds een echte klik met het genre mis. Toch heeft het album de deur naar jazz voor mij op een klein kiertje gezet, afwachten of ik die deur ooit verder ga openen.
3,5*