Ik was van hardrock en metal gaan houden vanwege de hoge tempo's en scheurende riffs. Daar koos ik niet zozeer voor, dat overkwam me. Iets wat je instinctief raakt. Vanaf 1980 ontdekte ik dat bands geleidelijk steeds sneller gingen spelen: van de dubbele basdrums van Saxon naar
Faster than the Speed of Light van Raven en Jaguar en vervolgens
Kill 'em All oftewel speed- en thrashmetal.
Des te verrassender was Queensrÿche, waar het niet om snelheid en heftige riffs ging, maar om een bedachtzaam soort metal. Dit met verhalende teksten over een nabije toekomst waarin we de nodige onderdrukking gaan meemaken.
The Warning was al sterk en
Rage for Order betekende een verrijking van dat geluid. Met name gitaren en drums luider in de mix en meer ruimte voor toetsen, die desondanks een bijrol blijven spelen. Een album zonder snelle composities, al is een enkel nummer (
Surgical Strike) deels uptempo. Nee, Queensrÿche biedt vooral mid- en laagtempo. Waar ik van nature niet van langzame ballades houd, lukte het deze groep om mij wederom bij de lurven te grijpen.
De Britse producer Neil Kernon kende ik als een aor-producer, of op z'n stevigst hardrock. Heb hem eens gekoekeld, het blijkt dat hij ook de nodige kwaliteitspop produceerde of mixte, zoals Hall & Oates en Laurie Anderson. Zijn naam zag ik voor het eerst bij
Unleashed in the East (1979) van Judas Priest waar hij technicus was. Als producer viel hij mij voor het eerst op bij
Drastic Measures (1983) van Kansas en in datzelfde jaar was hij succesvol met de powerpop van The Romantics, waarna ik in 1985 zijn naam las bij albums van Michael Bolton en Dokken. Met dit soort referenties de geschikte man om de gelaagde muziek van Queensrÿche naar een hoger plan te brengen.
Ik ken één andere producer met een dergelijke staat van dienst: Ron Nevison. In 1987 produceerde hij
Bad Animals van Heart en qua zowel productie (drumgeluiden en spel van Denny Carmassi en Rockenfield), als de kracht van de langzame nummers, als imago (kleding, kapsels) vond ik Queensrÿche lijken op de groep van de dames Wilson, bovendien afkomstig uit dezelfde regio. Nu ik
Bad Animals vorige week weer eens draaide valt me bij
Rage for Order wederom op dat geluid en sfeer verwant zijn.
In het geval van
Rage for Order is de muziek harder en complexer. Daarbij kan de klasse van het stuwende drumwerk van Scott Rockenfield niet worden overschat, terwijl het genieten is van het slag- en solowerk van gitaristen Chris DeGarmo en Michael Wilton. Het spel van bassist Eddie Jackson mag onopvallend zijn, hij is de perfecte aanvulling voor Rockenfields relatief sobere drumpartijen.
Close to You van Dalbello kende ik (al is daar enige twijfel) via de
videoclip bij Sky Channel. Dankzij de intrigerende cover op
Rage, tevens single en dus
opnieuw een videoclip, kwam het nog eens extra binnen. Dreigend en onheilspellend, fraai opgebouwd, fantastisch gezongen op een verhalende wijze, zoals Geoff Tate zo goed kan.
Vanochtend stuurde ik mijn broer de link naar het fascinerende slotlied
I Will Remember om als kickstarter van zijn dag te gebruiken. Een ballade, akoestisch en wederom fascinerend gedaan. Als hij terug is van vakantie, haalt hij vast zijn vinyl exemplaar uit de kast.
Voor het verhaal van
Rage for Order heb ik nooit mijn best gedaan, ik weet niet eens of er überhaupt wel sprake is van een conceptalbum met één lang verhaal. Maar met
Walk in the Shadows als tweede grote favoriet van dit album weet ik weer hoe opwindend metal in 1988 kon zijn. Ik leerde toen zelfs een nieuwe genrenaam: progressive metal. Met de
sfeerbeschrijving van
Sir Spamalot als mooie illustratie daarbij.