Als je de dertig jaar passeert, maak je vaak voor de eerste keer daadwerkelijk de balans van het leven op. Een worsteling waarbij stil wordt gestaan bij de zin van het bestaan, en de angst voor de kwetsbaarheid en sterfelijkheid van de ouderdom loert dan pas echt om de hoek. Een pre-midlife crisis, met het doelbewust uitstippelen van idealistische toekomstplannen, waarbij de spontaniteit verdrongen wordt. Robert Smith maakt met The Cure op die leeftijd het meesterlijke Disintegration, Bono zit met U2 in de studio om Achtung Baby af te ronden, Thom Yorke heeft met Radiohead net OK Computer voltooid en Neil Hannon maakt op zijn 30e het sleutelalbum Regeneration, de zesde studioplaat van The Divine Comedy. Het is duidelijk dat The Divine Comedy beïnvloed is door het baanbrekende werk van Radiohead. Producer Nigel Godrich zit in deze fase net in het opnameproces van Kid A en Amnesiac, maar maakt voor The Divine Comedy wel tijd vrij om gezamenlijk met Regeneration aan de slag te gaan.
Er ontstaat een voelbaar gezond spanningsveld tussen de muzikale grootheid van Hannon en pianist Joby Talbot die zich ondertussen ontwikkeld heeft tot een meeslepende arrangeur, wat absoluut tot uiting komt bij de cover die The Divine Comedy en Tom Jones maken van het orkestrale All Mine van Portishead. Het geeft Talbot de mogelijkheid om zich vervolgens te ontwikkelen tot een veelgevraagd arrangeur van balletuitvoeringen en televisieproducties. Het zal dan ook niet lang meer duren voordat hij de band vaarwel zegt, al trakteert hij de The Divine Comedy hier onder andere nog wel op het piano-intro bij het paarse krokodillen nummer Lost Property waarbij sentimenteel het nostalgische verleden wordt afgesloten. Achteraf gezien dus nog meer een verlatingssong als waar men zich toen bewust van was. Joby Talbot geeft hierbij het stokje overduidelijk over aan de producer, die het verder mag inkleuren.
Na de puntige maatschappijkritische Fin de Siècle pakt de experimentele vernieuwingsdrang voortreffelijk uit met die melancholische vertrouwde basis en levert een prachtig nieuw hoofdstuk in de catalogus van The Divine Comedy op. Voor de een is het een waar meesterwerk geworden voor de ander is het een onbegrepen lastige plaat. Dit zit hem voornamelijk in het gegeven dat de groep normaal totaal onder controle binnen de lijntjes kleurt. Nigel Godrich dwingt ze ertoe om juist deze vastigheid los te laten, al is het wel een risicovolle onderneming om de korte touwtjes zo sterk te laten vieren. Het dromerige gitaarnummer Timestretched heeft hier nog niet onder te leiden, maar vanaf Bad Ambassador freakt de band alle kanten op. De groovende gitaar jankt en Nigel Godrich gaat duidelijk uit van de basis die hij met Radiohead vanaf The Bends heeft opgebouwd, en schaamt zich net zoals Neil Hannon het treffend in Perfect Love Song verwoordt, overduidelijk ook niet voor zijn breed georkestreerde The Beatles liefde.
Tekstueel worstelt Neil Hannon met de mogelijkheid om het sterrendom te omarmen en er als een nieuwe groot kapitalist eens flink uitgebreid van te nemen. Welzucht (en voor sommige ook wel gemakzucht) loert als een hoofdzonde om de hoek, helemaal klaar om keihard toe te slaan. De keerzijde van de roem, vechtend tegen een writers-block in het ijzingwekkende Note To Self om systematisch aan het eind van een werkweek een kant en klare song af te leveren. Een gevaarlijke (mis)stap om het schrijversproces zo openlijk te benoemen. Hiermee stelt hij zich als een kwetsbare schietschijf op, klaar om de klappen te incasseren. Gelukkig is daar Bryan Mills, die met zijn coole baspartijen op de voorgrond treedt en hiermee de schade beperkt houdt.
Eye Of The Needle verwoordt de angst die bij de Brexit aan de grondslag ligt. Degelijke Duitse wagens domineren op het autokerkhof, en drukken die prachtige afgedankte Britse trots steeds verder naar de achtergrond. Een spookbeeld welke versterkt wordt door de metaalachtige klanken, rondcirculerende elektronica, rouwende trompetten en de in verdriet verdrinkende treurende orgels. Dumb It Down is de tijd vooruit, een beklemmende song omgeven met gure regenjasklanken die zich met gemak kan meten met de koude postpunk revival die vrijwel direct na Regeneration met bands als Interpol wordt opgestart. Opgevolgd door de heimweetrauma’s, verlangende naar de saaie maar oh zo mooie afgesloten jeugd die centraal staat in Mastermind.
Het titelstuk Regenaration heeft dat zenuwslopende wanhopige van Radiohead, zelfs een Thom Yorke zou hier lichtelijk jaloers op kunnen zijn. Ergens zweeft die croonende innerlijke ziel van Neil Hannon hier nog rond, om zich over te geven aan die stevige rockgitaar. Nigel Godrich vraagt of de band nog een stap verder wil gaan. Het maximale haalbare wordt hier eenvoudigweg afgewimpeld, die grenzen zijn al lang niet meer relevant. Het moet een bevrijding zijn om dan nog stemvast en herboren te eindigen in het berustende The Beauty Regime. Geen deprimerend eindoordeel maar juist een opening om nieuwe kansen te grijpen. In alles overheerst de zwaarte van het lastige proces waar de band doorheen moet om niet in herhaling te vallen, een evolutie die uiteindelijk tot vooruitgang leidt.
Eigenlijk is het verhaal wel volledig verteld en sta je ervan te kijken dat ook hier weer zoveel bonusmateriaal is toegevoegd. Het is bijzonder dat ook Nigel Godrich het toestaat om de geheimen van de opnames openbaar te delen, en wat van die magie vrijgeeft. Eventjes de spanning lekker van je af lachen met het luchtige Get Me To A Monastery en het The Beatles achtige U.S.E. Een mooie gelegenheid om de instrumenten mee op te warmen en het speelplezier weer te geven. You is ook te vrolijk van opzet, het juiste nummer op het verkeerde moment. Het zal pijnlijk zijn geweest om dit juweeltje te schrappen, maar het past niet binnen de context van Regeneration. Over het algemeen allemaal erg rammelend en veel luchtiger dan de stukken die op de plaat zijn verschenen, en eigenlijk meer dan genoeg stof om nog een volwaardig album mee te vullen.
Lost Property (Early Idea) blijkt in eerste instantie een nasale korte Britpop track te zijn, waarbij voornamelijk de dromerige basis bewaard blijft. Timestretched (Demo) is iets zwaarder van opzet, maar verder vrijwel volledig intact gelaten. Mastermind (Rehearsal Version) heeft van oorsprong veel meer uptempo country invloeden en Perfect Lovesong (Early Idea) zou qua basis eerder op A Short Album About Love thuis voelen.
Verder staan er de nodige sfeervolle intermezzo’s op om alvast in de stemming te komen (Garden Cities, Soft Power en het gejaagde Boy With A Harmonica). Toch zitten er ook nog de nodige melancholische pareltjes tussen. Het zwaarmoedige Edward The Confessor, het barokke gedeeltelijk gefloten Born With A Broken Heart, het vintage James Bond getinte The Night Is Not Enough en het sprankelende Soul Trader behoren tot de mooiste songs die de band in deze kleurrijke periode geschreven hebben. Dus weer een genot om de uitgebreide nieuwe versie van Regeneration in bezit te hebben.
The Divine Comedy - Regeneration (vinyl reissue) | Pop | Written in Music - writteninmusic.com