Officieel op
hiphopleeft verschenen:
De man die misschien wel zijn hele carrière met J Dilla vergeleken zal worden, laat dit jaar zien over een hoop werklust te beschikken. Zo nam Black Milk de productie van nagenoeg heel Elzhi’s The Preface voor zijn rekening, leverde hij wat strakke beats voor Guilty Simpson en GZA/The Genius en bracht hij een gratis instrumentale mixtape uit: Music from the Color Purple. Zijn soloalbum Tronic moet als klap op de vuurpijl fungeren, maar slaagt daar maar half in.
Allereerst de geslaagde kant: Black Milk bewijst op Tronic nog maar eens dat hij een erg degelijke producer is. Op missers zul je de uit Detroit afkomstige beatbakker die ook rapt niet betrappen en met enige regelmaat drukt en schuift hij een regelrechte topper uit zijn mixinstrumenten. Zijn stijl lijkt geëvolueerd te zijn, het organische lijkt plaats te hebben gemaakt voor iets meer mechanische instrumentaties, maar het zwoele en soulvolle geluid van Populair Demand (2007) is ook nog steeds ruimschoots aanwezig. Het grootste verschil is dat de beats op Tronic wat moderner klinken en ook een tikkeltje meer divers zijn dan op de voorganger.
Als rapper lijkt Black Milk iets gegroeid, al zijn de wat serieuzere teksten over zijn eigen carrière en de nummers waarin zijn visie op hiphop naar voren komt niet echt om over naar huis te schrijven. En in tegenstelling tot wat hij zelf beweert, is zijn flow helemaal niet zo spectaculair en kan hij niet tippen aan de meeste gastartiesten die hij heeft uitgenodigd. Op het monsterlijke (dit keer heel karakteristiek geproduceerd mét stemsample) Losing Out moet hij het bijvoorbeeld afleggen tegen een ontketende Royce Da 5’9” en Pharaohe Monch en Sean Prince stelen de show op het galactische The Matrix. Minder geslaagd is de bijdrage van Fat Ray, maar die blijft beperkt tot het refrein en wordt bovendien niet bepaald in het zadel geholpen door een van de weinige minpuntjes op Tronic: de te luide en schelle productie op Hell Yeah.
Zo zijn niet alle beats even jofel, maar het schiet nergens echt uit de bocht (ook niet als er een soort gabbertje aan de knapperig knallende beat van Give The Drummer Sum wordt toegevoegd). Het grootste euvel van Tronic is bij oppervlakkig luisteren te verwaarlozen, maar verhindert wel dat deze plaat lang zal beklijven: Black Milk weet zich niet voldoende te onderscheiden van de massa. Dat komt mede doordat hij veel productiewerk voor andere MC’s heeft geleverd, die daar vaak meer uit weten te halen dan Black Milk zelf. Black Milk is als rapper simpelweg te beperkt om echt te imponeren en als producer is hij net iets teveel degelijk en te weinig uniek of vernieuwend. Wat overigens niet wegneemt dat Tronic in navolging van Popular Demand een fijne plaat is, zoals er niet al te veel worden gemaakt.
Black Milk heeft namelijk wel een gevoel voor sfeervolle producties, die vaak een heldere klank hebben. Hij brengt zogezegd een positief geluid in de soms al afgeschreven hiphopscene. En het is dan wel zo dat Black Milk niet bepaald een shockerend effect heeft, een puike plaat is ook veel waard. En met name de ongegeneerd beukende nummers zijn zo dik, dat je mij niet eens zou horen klagen als die paar serieuzere tracks werden vervangen voor een paar ongelooflijke bangers.