Oef, dacht ik toen Cervantes deze mij tipte in het
Super Tip-Topper topic. Oef om twee redenen: ik had deze plaat ooit al op het oog, maar besloot om af te haken omdat de beschrijving van tweeëneenhalf uur aan folkdrones me nog net wat zwaar op de maag lag. Bovendien oef omdat deze verstokte Spotifyluisteraar het toch wel lastig had met een album dat alleen op Youtube staat, en dus niet op de fiets of überhaupt zonder laptop bij de hand geluisterd kan worden. Nou goed, toen had ik plotseling vier tentamens en was er ook nog eens een wereldwijde pandemie en zo, dus bleek dat ik er toch wel tijd voor had. En ik ben er blij mee, zoals aan mijn cijfer valt te zien.
Het is eigenlijk zonde dat Mehdi Ameziane en Solange Gularte, het duo achter Natural Snow Buildings, zo veel hun best hebben gedaan om hun muziek voor de wereld te verbergen. Voor tweeëneenhalf uur aan folkdrones is dit namelijk wel een verdomd makkelijke tweeëneenhalf uur. Dat klinkt misschien als een afrekening, maar zo bedoel ik het totaal niet: nummers als
Interstate Roads en het daaropvolgende
Wisconsin maken gewoon bij de eerste luisterbeurt meteen indruk. Het is het soort sprankelende galmfolk met bitterzoete melodieën die tegelijkertijd uitnodigen tot weemoed als tot het rijden door weidse landschappen met deze muziek op oorverdovend volume.
Dan komen we bij het andere uiterste van de plaat: nummers zoals
A Ten Guarding-Spirits Motherfucker, die klinken alsof ze tweeduizend jaar aan Westerse muziekgeschiedenis zijn voorbij gegaan, met een geluid dat even tribaal als
out of this world klinkt. Tegenover de lieve huiskamergalmfolk staan indrukwekkende monolieten als deze, waar de melodie juist compleet plaats moet maken voor mystieke geluiden afkomstig uit instrumenten die van beschavingen duizenden jaren vroeger of later dan de onze lijken te zijn.
Tussen deze twee uitersten is er nog genoeg aangenaams te vinden. Op ieder nummer lijkt het duo een nieuw evenwicht te vinden tussen de mysterieuze drones en ondefinieerbare instrumenten, en de menselijke melodieën en lieve zang.
Felt Presence, Ghostly Humming, het sleutelstuk op de plaat waarin de dronekant precies evenwicht houdt met de folkkant, klinkt bij gebrek aan beter woorden nog gewoon toegankelijk. Dreigend, melancholisch, intrigerend, dat ook. Ook
John Carpenter, waarin de postrockerige gitaren die we eerder op
Wisconsin hoorden worden gecombineerd met primitieve percussie en subtiele drones, is ongekend intrigerend. Tot slot zijn de vervormde stemmen op het eind van
Cut Joint Sinews & Divided Reincarnation, een structuurloze jam die duidelijk meer naar het experimentele uiterste neigt, zo ongelooflijk bevreemdend en vet dat dit me een goed plekje in de recensie leek om ze aan te kaarten.
Maar goed, geen hoger cijfer dus. Ja, hoe flauw het ook klinkt, de lengte gaat hier wel parten spelen. Vooral de tweede helft van het album bestaat uit stuk voor stuk toffe drones die desalniettemin niet heel anders zijn dan degene die ik in het eerste uur hoor, en je wil dan wel echt van buitenaardse kwaliteit zijn, wil je nog boeien voor de volle tweeëneenhalf uur. Gelukkig is daar helemaal aan het eind
Tunneling into the Structure Until It Falls, een nummer dat inderdaad die buitenaardse kwaliteit heeft. Je komt maar weinig nummers tegen die zo'n sublieme melodieuze kwaliteit hebben, terwijl ze tegelijkertijd nog worden ondersteund door drones van dezelfde kwaliteit - hoe de melodieën langzaam ondersneeuwen onder de snijdende, wederom tegelijkertijd buitenaardse als tribale drones van Ameziane en Gularte is ronduit ontroerend. Het laat, vlak voordat de plaat uitgeleid wordt, nog even zien hoe ongelooflijk veel artistieke visie en muzikale kwaliteit er in dit project zit. En daar ben ik dankbaar voor.