Toen ik vorig jaar zomer het werk van Deep Purple langsging, belandde ik op een gegeven moment bij de periode Steve Morse. Bij hun laatste album
= 1 kwam ik enig gemopper tegen van MuMensen in de trant van:
"Was Morse nog maar bij de groep." Tegelijkertijd viel me op dat Morses eerdere werk door die mensen grotendeels wordt genegeerd. Hopelijk helpt het als ik zijn werk langsreis.
Dat zijn tot op heden 35 studioalbums. Daarvan besprak ik al de twee die hij met Kansas en de 8 die hij met Purple opnam. Liveplaten en compilaties sla ik over, resteren er nog 25.
Free Fall was het debuut van Dixie Dregs, de eerste groep waarmee Morse in de schijnwerpers kwam bij een groter publiek. Eigenlijk was dit hun tweede, men bracht in 1975 in eigen beheer
The Great Spectacular uit, dat in 1997 alsnog via een cd-uitgave voor een ieder verkrijgbaar werd. Die plaat "doe" ik waarschijnlijk aan het einde van dit rijtje luistersessies.
Free Fall was destijds (begin jaren '80) voor zover ik wist het debuut van de groep, uitgebracht door Capricorn. Hij kreeg zelfs een
Nederlandse persing. Zo kwam ik 'm dus begin jaren '80 tegen in de platenbakken, al sloeg ik dit over: die blije koppies op de hoes? Kon niet spannend zijn...
Wat ik hoor op
Free Fall valt in mijn oren in de categorie fusion / jazzrock, al begrijp ik dat
B.Robertson het in het bericht hierboven onder progrock schaart: die nummers en sferen zitten er meer dan eens tussen. Mijn associatie is echter vooral met Colosseum II, de groep met onder meer Jon Hiseman, Gary Moore en Don Airey, in dezelfde jaren actief.
Met Allen Sloan had men een violist in de gelederen, wat de Dregs onderscheidt van menig tijdgenoot. Tweede opvallende feit is dat alle nummers instrumentaal zijn.
Opener
Free Fall is een vrij ontspannen fusionnummer met lichte funkinvloeden waarin gitaar, viool en toetsen om beurten hun solo krijgen; in
Holiday zit een vleugje folk.
Hand Jig is zo'n typisch fusionnummer met een strakgespannen snaredrum en dito snelle roffels in de breaks: Rod Morgenstein is een technisch begaafde drummer. In
Moe Down dan weer vleugjes folk en zelfs hillbilly, dankzij de banjo van Morse en de dansende vioollijn.
Refried Funky Chicken is wat je denkt wat de titel suggereert: Morse soepele vingers zoeken zowel snelheid als melodie op de elektrische gitaar en met het fraaie
Sleep sluit kant 1 ingetogen af.
Op
Cruise Control kunnen de solisten in de groep naar hartelust duelleren waarbij toetsenist Stephen Davidowski over razendsnelle vingers blijkt te beschikken,
Cosmopolitan Traveler heeft dankzij de vioollijn wel iets weg van Kansas; maar dan met funk.
In
Dig the Ditch op gitaar de nodige wahwah en muzikaal klinken funk en fusion,
Wages of Weirdness leunt naar funk en scheurende rock op z'n Kansas'. Slotlied
Northern Lights begint met Spaanse gitaar waarna Sloan hem spoedig bijvalt; net als kant 1 een rustig einde richting het midden van het zwarte vinyl.
Drie nummers stonden in andere versies al op dat destijds obscure debuut, te weten
Refried Funky Chicken,
Holiday en
Wages of Weirdness.
Free Fall staat niet op mijn streamingplatform, maar gelukkig
is er YouTube. De tweede (en dus eigenlijk derde) van Dixie Dregs verscheen het jaar erop en heet
What If.