En toen naderde daar de nieuwe Cure. Deze puber volgde het nieuws gespannen. Leek de sound op de vorige twee albums sterk op elkaar, voor
Pornography werd iets anders verwacht. Alleen al om de titel was ruim van tevoren één en ander te doen, waarbij met name over de hoes werd gespeculeerd.
Gelukkig geen obscene plaatjes, zo bleek toen de plaat in mei 1982 verscheen. Oor (Bert van de Kamp) was niet zo positief over de muziek, al hield hij nadrukkelijk een
slag om de arm. Fanatiek spelde ik de recensie in de bibliotheek, waar ik mij al lezend verloor in de ingebeelde muziek. Toen in juli het vinyl daadwerkelijk in de bak van de fonotheek stond, ontfermde ik mij er gretig over.
Ik herinner me die bloedhete zomerdag in 1982, toen deze plaat zijn rondjes draaide op mijn draaitafel.
Al bij de eerste tonen was duidelijk dat dit geen herhaling was van de sound van
Seventeen Seconds en
Faith. Die waren geproduceerd door Mike Hedges, uiteraard mét frontman Robert Smith. Deze keer zat Phil Thornalley achter de knoppen en denderde zware percussie uit mijn boxen, vergezeld door de diepe bas- en toetsenklanken van Simon Gallup. Daar bovenuit was er de ijle stem van Smith, zijn weltschmerz beklagend.
De muziek en de stijl, ze mochten zijn veranderd maar het was onmiskenbaar The Cure. Een band als deze stond op zichzelf. Enerzijds leek het toch wel op de vorige albums, anderzijds werden er geluidsmuren opgetrokken zonder dat scheurende gitaren nodig waren.
De sfeer was wederom mystiek en diep-melancholisch: “Ambition in the back of a black car” weeklaagde Smith en ik dacht terug aan de begrafenis van mijn opa, toen alweer bijna vijf jaar geleden. De repetitieve drumpatronen van Lol Tolhurst dreunden door tot in mijn ziel.
Van geleende platen koos ik altijd kritisch de beste nummers om op te nemen, want cassettebandjes waren duur en snel vol. Bij
Pornography echter werd duidelijk dat die in zijn geheel moest worden gekopieerd. Het bandje bevatte vervolgens als extraatje gratis ruis, typisch voor het medium, wat ik op de koop toe nam.
Ook vandaag kan ik niet echt een favoriet van dit album kiezen. Aangezien ik van MuMe maar twee keer mag kiezen, ga ik voor opener
One Hundred Years die mij indertijd op mijn snikhete zolderkamer omverblies plus voor het enigszins verstilde
Siamese Twins. Maar vraag het me over een uur en het zijn misschien
A Short Term Effect of het hypnotiserende
A Strange Day. Of weer andere.
Als ik dit album tegenwoordig hoor, sinds enkele jaren heb ik 'm op cd, weet ik weer hoe het voelt om in je zomervakantie te moeten lezen voor je boekenlijst (Couperus) terwijl The Cure daarbij de soundtrack leverde en ik in de provisiekast van mijn ouders vermouth had ontdekt.
Maar het is meer, véél meer dan nostalgie. Sterke composities, ingebed in een galmende sound van drums, bas en keyboards. Een wereld op zich, die maar één album zou duren.