Het is onmogelijk om deze jazzgigant te ontwijken op een muzikale ontdekkingstocht door de jaren 50 heen, zijn muziek zou nog decennialang van invloed zijn op de muziekwereld. Miles Dewey Davis III groeide op in Illinois en kwam al op jonge leeftijd in de plaatselijke kerk in aanraking met muziek. De gospel van die tijd speelde een belangrijke rol in de opvoeding van veel van zijn generatiegenoten. Op zijn 13e kreeg hij van zijn vader een trompet en leerde hij het instrument onder de knie te krijgen bij de lokale muzikant Elwood Buchanan. Gedurende zijn jeugd speelde hij in diverse lokale bands, voordat hij op uitnodiging van Charlie Parker en Dizzy Gillespie als derde trompetspeler in hun groep mocht meespelen. Na zijn middelbare schooltijd volgde hij een muziekstudie, maar deze brak hij voortijdig af om deel te nemen aan nachtelijke jamsessies in New York. Hij ontwikkelde zich snel en werkte na een aanvaring met Charlie Parker voornamelijk als freelance artiest. Eind jaren 40 kwam zijn enerverende werk Birth of the Cool tot stand, maar het duurde nog tot 1956 voordat dit werk op plaat zou verschijnen. Hij bracht een tijd door in Frankrijk, maar keerde uiteindelijk terug in New York, waar depressies en zijn drugsverslaving een moeilijke en uiteindelijke ook bepalende rol zouden spelen in zijn leven. Hij bleef zich gedurende al die jaren ontwikkelen als trompetspeler en componist. Muzikanten als John Coltrane en Julian “Cannonball” Adderley maakte in de tweede helft van de jaren 50 deel uit van zijn verschillende bandsamenstellingen. Succesvolle platen als ‘Round About Midnight en Porgy and Bess verschenen rond die tijd.
Het werk aan zijn magnum opus, Kind of Blue kwam tot stand met zijn sextet in maart en april 1959. Hij baseerde het album compleet op modaliteit. Voor het album selecteerde Davis een aantal van de best aangeschreven muzikanten uit de jazz, alto saxofonist Cannonball Adderley, tenor saxofonist John Coltrane, pianist Bill Evans, bassist Paul Chambers en drummer Jimmy Cobb. Voor het album schetste Miles enkele melodielijnen, waar de muzikanten hun eigen invulling aan konden geven. Deze improviserende stijl van de modal jazz deed het beste in elke muzikant naar boven komen. De composities zijn uitmuntend, verbonden door een fascinerende akkoordenwisseling, waar niet alleen de jazz wereld nog jaren profijt van had, maar zeker ook de rock van latere tijden. De klassieker So What bouwt zich op vanaf Bill Evan’s, om de kwaliteiten van elk bandlid in een kleurrijk geheel neer te leggen. De volumewisselingen slepen de innovaties van Davis’ trompetspel naar een hoger niveau. Warm en subtiel zijn ook de klanken van All Blues, de melodieuze variatie is van hoog niveau, net als de solo’s van saxofonisten John Coltrane en Cannonball Adderley. Hoe toegankelijk de muziek ook klinkt, de complexiteit ligt in het innoverende, de improvisaties die elke muzikant toevoegt aan het geheel. En juist het geheel van deze muzikanten, op het perfecte moment bijeen gebracht en op hun hoogtepunt van kunnen, maakt waarom Kind of Blue als het ultieme meesterwerk van de jaren 50 en één van de topstukken uit de jazz mag worden beschouwd. Het zou het beginpunt vormen van de definitieve verandering van de jazz, waar de improvisaties en verandering in akkoorden een steeds belangrijker onderdeel begonnen te vormen van het totale geluid.
5*
Afkomstig van
Platendraaier.