Voor alle mensen die om een of andere obscure reden Hiphopleeft.nl nog altijd niet als homepage hebben ingesteld:
De eerste drie platen van A Tribe Called Quest kan menig hiphopliefhebber in een zucht opnoemen. Figuurlijk uiteraard, daar ‘People’s Instinctive Travels & Paths of Rhythm (1990), The Low End Theory (1991) en Midnight Marauders (1993)’ een flinke mond vol is. Het door deze triologie verworven verwachtingspatroon was funest voor platen nummer vier en vijf. Waar The Love Movement (1999) te boek staat als de slechtste broeder van de vijfkoppige discografie van Q-Tip en zijn mannen, zou de kwalificatie ‘minst op zijn plaats’ beter op zijn plek zijn.
Al voordat The Love Movement werd uitgebracht, was het bekend dat Q-Tip, Phife Dawg en Ali Shaheed Muhammed uit elkaar zouden gaan. Er gingen geruchten dat de relatie tussen de rappende tandem (Tip en Phife) stevig bekoeld was geraakt. Van verdeeldheid op persoonlijk vlak is niet direct wat terug te horen op het album. Van verdeeldheid op elk ander vlak helaas wel: het idee achter The Love Movement is namelijk wat onduidelijk. Met de kennis die we nu hebben is het goed voor te stellen dat Q-Tip graag een meer dansbare plaat met een hoger feestgehalte wilde droppen en dat Phife en/of Ali Shaheed Muhammed het daar niet mee eens waren/was. Een jaar later dropt de frontman van The Tribe met Amplified immers zelf een vooral vrolijk en wat oppervlakkig album met louter producties van hem en wijlen Jay Dee samen.
Ook The Love Movement wordt gekenmerkt door de producties van Jay Dee. Hoewel het album officieel volledig door het trio Ali, Tip en laatstgenoemde geproduceerd is onder de alias The Ummah, worden er in het boekje maar liefst acht nummers aangemerkt als initiatieven van de in 2006 overleden topproducer. Daarmee is deze hiphoplegende eigenlijk de grootste ster van het album, aangezien de plaat vooral productioneel hoge pieken bereikt. Met de harde kicks, scherpe snares en het originele samplegebruik dat we zo goed kennen van Jay Dee, blijft er vrijwel niets van de originele sound van A Tribe Called Quest over. Tel daar het tamelijk grote aantal van acht gastartiesten bij op en we hebben de vinger op de zere plek van de plaat gelegd: niet het spuuglelijke artwork of de tenenkrommende rap van Noreaga, maar het feit dat dit laatste album van The Tribe geen typisch Tribe-album is, maakt van de plaat voor velen een teleurstelling.
Maar wanneer je je distantieert van de vergelijking met het eerdere materiaal van onze vrienden, dan kun je enkel tot de conclusie komen dat The Love Movement op zijn minst een interessante verzameling hiphoptracks is. Het album begint met de logisch betitelde opener Start It up, waarop Q-Tips flow en de beat prachtig samensmelten tot een geheel. Als daarna de leadsingle Find a Way aanvangt, kun je al meteen niet meer om Jay Dees invloed heen. De voortdurend verschillende strings, de vreemd gepitchte stem in het refrein en de vele variaties met de beatpartjes maken de productie tot een schoolvoorbeeld van inventieve muziek. Jay Dee speelt onophoudelijk met geluidjes, zonder geforceerd over te komen.
Die experimentele inslag is op de rest van het album niet altijd een even groot succes, maar echt slecht wordt het nooit. Bij elke productie is op zijn minst sympathie en ontzag voor de creativiteit van de makers op zijn plaats. En dat geldt niet slechts voor die acht Dilla-initiatieven. Nummers als Like It Like That en The Love behoren tot de sterkere van de plaat en zijn voor zover bekend net zozeer geproduceerd door Q-Tip en Ali Shaheed als door de man van (onder andere) Slum Village.
Zo zijn de grootste missers van het album niet toe te schrijven aan het productiedeel, maar aan het rappende gedeelte. Als eerste is daar het nummer His Name Is Mutty Ranks. Hoewel deze productioneel gezien wellicht een van de zwakkere broeders is van de plaat, geldt de gemakzucht die doorklinkt in de rap als de grootste kwaliteitsaanslag. Waar Phife nog aardig aanvangt, vervalt hij daarna in een bedenkelijk niveau als hij tegen beter weten in probeert vast te houden aan zijn veelrijm met veelal fictieve namen en switches naar compleet onsamenhangende onderwerpen: “Me gettin' burnt, that's like a white girl named Shareema//You never see her, cause she's the black like Sarafina//Set shit off like Monifah, nickel like Khadija//So girls with fat asses and tits, nice to meet ya//Do five plus five equals ten? Ask your teacher.” Hoewel Phife natuurlijk kan beweren dat de genoemde dames daadwerkelijk bestaan en dat de tekst voor de mensen die weten wie ze zijn erg grappig is, kunnen we wel met zekerheid concluderen dat de laatste twee zinnen weinig gevatter zijn dan de doorsnee mainstream rapregels waar iemand als 50 Cent zoveel succes mee heeft.
Toch is dit niet de slechtste rap van het album. Die staat met koeienletters op naam van Noreaga. Naast het feit dat de man werkelijk niets te melden lijkt te hebben, is het gebrek aan goede timing en samenhang van woorden schrijnend. Toch heeft hij onbedoeld een heel goed punt met zijn eerste zin: “Yo, when I rap, all my people love Abstract.” Want het verlangen naar The Abstract (Q-Tip) is inderdaad aanzienlijk na het optreden van de man die bewijst een van de meest overschatte rappers te zijn. De door Noreaga zelf verzorgde tweede stem maakt de zaak nog triester. Dat Give Me dankzij de prima productie, de overige raps en het met een knipoog gezongen refrein door Q-Tip nog een voldoende scoort, mag een wonder heten.
Deze grote missers zijn gelukkig snel vergeten als de track wordt opgevolgd door opnieuw twee productionele huzarenstukjes. Met name de productie van Busta’s Lament mag met zijn hoorntjes, een soort van ingeblikt orgelgeluid en de opengetrokken trukendoos van Dilla het stempel ‘geniaal’ krijgen. Na het horen van een gelukkig weer prima flowende Phife laat ook Q-Tip nog eens horen hoe spitsvondig de man met woorden kan zijn: “Makin' sho' shot shit, makin' sure you shine//Takin’ shows for sure, takin' hearts in time.” Ook de afsluiter van het album is noemenswaardig. Het aloude simpele concept van een rij rappers die stuk voor stuk hun versje rijmen wordt zeer adequaat uitgevoerd op het eveneens simpel betitelde Rock Rock Y’all. Vooral rappers Punchline en Wordsworth laten zich van hun betere kant horen.
Zo blijft The Love Movement bovenal een album waar heel veel inzit, maar waar helaas lang niet alles uit wordt gehaald. Dit geldt voor zowel de makers als de luisteraars, want pas als je jezelf de tijd gunt aan het album te wennen, leer je het echt op waarde te schatten. De producties zijn op een enkele uitzondering na voortdurend interessant. Rappend bewijzen zowel Q-Tip als (weliswaar wat minder frequent) Phife zich voor de zoveelste keer. Toch knaagt er iets aan deze plaat. Er staat ‘A Tribe Called Quest’ op de voorkant, maar met Ali Shaheed Muhammed en Phife die beiden minder prominent aanwezig zijn en een J Dilla die misschien wel het grootste aandeel heeft gehad in het eindresultaat, hoort deze plaat eigenlijk helemaal niet thuis in de A Tribe Called Quest-discografie. Als soloplaat van Q-Tip, of als samenwerking tussen Q-Tip en J Dilla of iets dergelijks, was de plaat wellicht beter op zijn plaats geweest. Zeker is in ieder geval dat een slechte etikettering niet verward mag worden met slechte kwaliteit. The Love Movement is een uitstekend album met pieken en dalen, waarvan de pieken te hoog zijn om, net als al het andere materiaal van zowel A Tribe Called Quest als Jay Dee, in de vergetelheid te geraken.